"Macht en Tegenmacht", uit de Volkskrant van gisteren. De complete versie. - Main contents
In een recent rapport stelt de WRR terecht vast dat in het buitenlands beleid “tradities en reflexen zich manifesteren als karrensporen die ook na een eeuw van asfalteren zichtbaar blijven”. Vragen van vitaal en van verlengd nationaal belang veranderen niet, maar de wereld verandert, dus de antwoorden op die vragen zijn vandaag anders dan vroeger. Andere antwoorden zijn ook het gevolg van andere omstandigheden en andere spelers op het aloude internationale speelveld.
Nog steeds zien de meeste regeringen en de meeste diplomaten internationale politiek als het exclusieve speelveld van natiestaten en internationale organisaties. Maar ondertussen hebben zich vele ander spelers aangediend, die vaak gewoon het spel dicteren, terwijl regeringen net doen alsof deze machtige spelers slechts toevallige toeschouwers zijn.
Als de financiele crisis iets aantoont, dan is het dat banken en multinationals machtiger zijn dan de meeste staten. Hun speelveld is de wereld, hun schaal omvat de wereld. Dat is een schaal die zelfs de macht van de meest machtige staten te boven gaat. En toch hanteren staten nog steeds de klassieke leer van de nationale soevereiniteit , gebaseerd op een model uit 1648, om hun burgers ervan te overtuigen dat als zij maar baas in eigen huis zijn, zij de wereld wel naar hun hand kunnen zetten. In de Middeleeuwen leefde in Engeland koning Canute, wiens onderdanen dachten dat hij almachtig was. Om het tegendeel te bewijzen, liet hij zich aan een stoel binden op het strand en beval de vloed om niet het strand op te stromen. Wat er toen gebeurde, werkte waarschijnlijk verhelderend. Het was een ‘reality check’ waar ook de meeste landen behoefte aan hebben.
Wereldwijd verwachten burgers van hun politieke bestuurders dat zij hun waarden, hun verwachtingen en hun wensen naar vermogen omzetten in maatregelen en zo, binnen de perken van het mogelijke, hun samenleving vormgeven. Dat betekent dat de macht van bedrijven, van banken in toom moet worden gehouden door een minstens gelijke macht van op rechtsstaat en democratie gebaseerde overheidshandelen. De schaal daarvoor is in toenemende mate mondiaal en dus zal de schaal van het overheidsinstrumentarium ook van het nationale naar het mondiale niveau gebracht moeten worden. Voor natiestaten die de omvang van (halve) continenten hebben is dat eenvoudiger dan voor de in verhouding kleine en relatief steeds minder invloedrijke Europese staten. Het mondiale speelveld zal altijd maar een beperkt aantal invloedrijke staten als spelers kennen en voor Europa betekent dit de keuze tussen met 1 stem spreken of irrelevant worden.
Naast banken en multinationals, zijn non-gouvernementele organisaties en andere niet-statelijke actoren ook steeds belangrijker. Zij hebben vaak een zeer grote invloed op de publieke opinie, maar ook op de verhoudingen binnen staten en tussen staten. Omdat de klassieke diplomatie nog steeds een scheiding aanbrengt tussen deze wereld en de ‘gouvernementele’, worden de ‘nieuwe’ actoren te weinig betrokken bij de vormgeving van de nieuwe verhoudingen in de wereld. Daardoor worden er kansen gemist om een steviger draagvlak te krijgen onder de bevolking voor internationaal beleid. Tegelijkertijd zijn de nieuwe internationale actoren vaak niet onderworpen aan de zelfde regels van transparantie, rechtsstatelijkheid en democratie, die wel voor statelijke actoren gelden. Daardoor krijgen kwalen die met zeer veel pijn en moeite in het internationale stelsel bestreden worden, zoals corruptie, willekeur, onverantwoord gedrag en machtswellust, veel te veel vrij spel.
Zoals dezer dagen bleek, is de toewijzing van een WK voetbal allang geen belangrijke bijzaak meer voor landen, maar een onderwerp van nationaal belang. Dat heeft te maken met het enorm toegenomen maatschappelijk belang van sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Daardoor kan een groot toernooi niet alleen de internationale reputatie van een land verstevigen, maar ook de binnenlandse situatie gunstig beinvloeden. Het WK in Zuid-Afrika is hiervan een sprekend voorbeeld. Helaas reflecteert de organisatie van grote internationale sportkoepels zoals het IOC en de FIFA op geen enkele manier die werkelijkheid. Sterker nog, die organisaties claimen steeds vaker een vorm van nationale soevereiniteit zonder dat zij bereid zijn zich te verplichten tot de transparantie, de rechtsstatelijkheid en openbare afrekenbaarheid die inmiddels wel van de meeste staten en internationale organisaties worden verwacht.
Alle relevante actoren verdienen een volwaardige plaats op het internationale speelveld. Die plaats gaat gepaard met invloed, maar ook met verantwoordelijkheid. Het zou een prioriteit van internationaal beleid moeten zijn om dat snel voor elkaar te krijgen en ik verwacht van Nederland hierbij een actieve inzet, te beginnen in de EU.
Origineel bericht alleen toegankelijk voor leden facebook