George Sluizer: Homeland - Main contents
(George Sluizer)
Misschien niet zijn laatste film, hij is al weer bezig, maar wel gemaakt met de passie alsof het zijn laatste zou zijn. George Sluizer was bijna dood, lichaamsslagader geklapt, maar toen hij toch in leven bleef, na een flinke periode revalidatie, wist hij wat hij moest doen. Veertig jaar geleden bezocht hij twee Palestijnse families, en daarna nog twee keer, en nu als sluitstuk, de vierde, grote documentaire, getiteld Homeland, waarin hij de families opnieuw bezoekt, en van wie niet meer leeft de graven.
Vader Hammad moet huilen als hij George weer ziet, schuifelend op zijn stokken. En meteen zit ik middenin de film, want ja, ik begrijp ondertussen wat het voor Palestijnen die steeds verder af lijken te komen van een menselijke toekomst betekent dat er nog steeds mensen zijn als Sluizer die hen niet vergeten.
(still uit de film, vader Hammad laat Sluizer zien dat hij diens fotootje altijd bij zich heeft gedragen)
Het is een woedende film, al zijn de beelden vaak rustig, zien we de mensen als mensen en niet alleen in de strijd. Eens was het zijn bedoeling om ze een gezicht te geven. Nu is het ook de diepe verontwaardiging dat wij, hier in het Westen, nog steeds toe zitten te kijken hoe een samenleving wordt vernietigd, en nog steeds niet willen weten wat voor Sluizer inmiddels glashelder is: Israel wil geen vrede. En niet alleen willen ze dat nu niet, ze hebben het nooit gewild. Door de film heen horen we de stem van Sluizer de zionistische leiders citeren, citaten waarvan ik de meeste ken en ook in mijn boek heb opgenomen. Het was de bedoeling om de Palestijnen te verdrijven, ze nooit meer terug te laten komen, het was nooit de bedoeling het land met ze te delen. Moshe Dayan, de eerlijkste van de zionisten zei het recht voor zijn raap: hij begreep heel goed dat de Palestijnen hen zouden haten, welk ander volk zou er mee instemmen dat hun land hen werd ontnomen, en dus zou Israel eeuwig met het zwaard in de hand verder moeten.
Naast me hoorde ik iemand zeggen dat de film niet altijd makkelijk te volgen was, het is een collage waarin heden en de beelden van het verleden elkaar afwisselen, de plaats vaak wisselt - veel van de familieleden leven verspreid over de wereld. Mij stoorde dat niet - misschien omdat de belden voor mij zo makkelijk in een bekend verhaal vallen. Ook stoorde mij niet dat Sluizer zichzelf niet weggesneden heeft, en de hele film door, met zijn stokken, door het beeld strompelt, moeizaam trappen beklimt, een gedicht van Mahmoud Darwish voorleest bij een graf. Zijn aanwezigheid verbindt al die fragmenten, en het is duidelijk met grote eerbied en liefde voor de mensen waar het echte verhaal om gaat - zonder zijn aanwezigheid hadden we de tranen gemist van vader Hammad.
(Hanneke Groenteman)
Er was een citaat van Golda Meir opgenomen in de film waarin ze zegt dat een joodse man die met een niet-joodse vrouw trouwt, (en dus halachisch niet-joodse kinderen voortbrengt) wat haar betreft wel in Auschwitz had mogen sterven. Bij het gesprek na afloop van de film, wanneer Sluizer de trappen van Rialto af is gekomen om zich door Hanneke Groenteman te laten interviewen, blijkt hoe persoonlijk die woorden van Meir zijn. Want Sluizer, die het daar nooit over heeft gehad is ook zo’n kind van een joodse vader en een niet-joodse moeder. En het is ironisch als zowel de nazi’s als een zioniste als Golda Meir vinden dat je beter niet had kunnen bestaan.
Sluizer zal zeker nog aangevallen worden op de uitspraken die hij in de film, in koude woede uit. Want in een denkbeeldig gesprek met de in coma liggende Sharon, die moordenaar, zegt ook hij dat die beter in Auschwitz om had kunnen komen. Het deert hem niet meer wat mensen van hem vinden. Het is te laat om tactvol te zijn, en alles voorzichtig te zeggen. Sluizer is gewoon te kwaad. En te oud. Niemand kan hem meer wat maken.
Ga zien, de film, als dat kan. Homeland.
Bijvoorbeeld in Rialto in Amsterdam, hier.