Column in NRC Handelsblad: Wikileaks dwingt betrouwbaarheid af - Main contents
GroenLinks-leider Femke Halsema’s tweede politieke column in NRC Handelsblad: “Met de openbaringen van WikiLeaks en de internationale jacht die is geopend op voorman Julian Assange neemt mijn internetverslaving nieuwe, onbeheersbare vormen aan.”
Toegegeven, ik heb een internetverslaving. Op verloren momenten surf ik graag naar de laatste drank- en drugsproblemen van filmster Lindsay Lohan. Ik verlies me op marginale weblogs in heel marginale meningen en ik laaf me aan mijn nogal levendige Twitter-account. Het is een rusteloos zoeken naar nieuws en dikwijls ook volstrekt overbodige weetjes. Internet is de virtuele city that never sleeps. De verleiding om daar te blijven dwalen, is onweerstaanbaar.
Met de openbaringen van WikiLeaks en de internationale jacht die is geopend op voorman Julian Assange neemt mijn verslaving nieuwe, onbeheersbare vormen aan. Of het nu de WikiLeaks-onthullingen zelf zijn, of de beschrijvingen van Assange’s schilderachtige jeugd en van zijn bende-met-de-zwarte-hand die vanuit een huurhuis in IJsland de Amerikaanse supermacht tart; samen vormen de berichten een bloedstollende thriller die de fantasie van elke scenarist te boven gaat.
Bij elke nieuwe onthulling worstel ik ook, zoals velen, met mijn morele oordeel over de juistheid van openbaarmaking van diplomatieke roddel en van strategische terreurlocaties. Hoe onverantwoord is openbaarmaking van de financiering door Saoedi-Arabië van Al-Qaeda en de oproep van de Saoedische koning aan de VS om Iran aan te vallen?
Vooralsnog geef ik Assange gelijk als hij in zijn open brief, gepubliceerd bij zijn aanhouding, stelt dat WikiLeaks weliswaar overheden dwingt om zich te verantwoorden, maar dat er, voor zover we weten, geen mens door is gedood. De barbaarse en oorlogszuchtige taal van vooral Amerikaanse politici staat buiten alle proporties, net als de talrijke pogingen om WikiLeaks te sluiten of de schandalige blokkade door PayPal en Mastercard van de fondsenwerving van WikiLeaks.
Langzaam maar zeker raak ik er echter van overtuigd dat het ethische debat dat internet en de oude media beheerst (mag dit wel of mag dit niet?) een achterhoedegevecht is.
Misschien komt Assange uiteindelijk voor een rechter te staan en we mogen hopen dat hij dan een eerlijk proces krijgt. Maar we weten ook dat gezaghebbende kranten als The Guardian, El País en Der Spiegel niet gedaagd worden en onverstoorbaar doorgaan met het publiceren van gelekte, door klokkenluiders aangereikte overheidsinformatie.
Even zeker kunnen we zijn dat er, als het lukt om WikiLeaks te torpederen, morgen een vergelijkbare organisatie opstaat die met de hulp van duizenden dwarse burgers staatszaken openbaart.
WikiLeaks markeert een dramatische omwenteling in de verhouding tussen staat en burger. De stille consensus dat een goed werkend overheidsapparaat gebaat is bij de geheimhouding van strategische, soms ondemocratische beslissingen, is doorbroken en wordt niet meer hersteld.
De grote vraag is geen morele, maar een politieke. Westerse regeringen kunnen kiezen voor repressie in antwoord op onuitroeibare burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze kunnen internet verder beknellen, ze kunnen door het verspreiden van desinformatie hun valstrik van leugens vergroten, maar uiteindelijk verliezen zij altijd van die net iets slimmere hacker. Bovendien verliezen zij, terwijl ze proberen hun belangen en macht veilig te stellen, geleidelijk hun democratische geloofwaardigheid.
De oorlog in Irak is ons destijds verkocht als een gerechtvaardige zoektocht naar openbaarheid van informatie over massavernietigingswapens. Dat bleek een grove leugen. Democratische politici staan nu voor de keuze of zij de vijand willen worden van burgers die hen willen kunnen controleren, en die zij ook alle aanleiding hebben gegeven om achterdochtig te zijn.
Zij kunnen ook samen met burgers democratische openbaarheid opnieuw vormgeven. Dat betekent dat zij zich in parlementaire enquêtes altijd en zonder terughoudendheid verantwoorden over hun oorlogsbeslissingen, dat ambtenaren door het parlement openbaar gehoord kunnen worden en dat het stempel ‘zeer geheime overheidsinformatie’ terughoudend wordt gebruikt en daarbij onder permanente, onafhankelijke controle staat.
Deze tweede keuze is de koninklijke weg. Uit democratisch zelfbehoud is het ook de enige route die we kunnen nemen.