VVD-politica ziet het licht over Publiek Private Samenwerking - Main contents
“Voor een goede samenwerking is onderling vertrouwen nodig. Dat staat aan de basis. Het moet mij van het hart dat het vertrouwen hier en daar op de proef is gesteld. Het romantische PPS-beeld waar een plus een altijd drie is, heb ik niet altijd ervaren. Als u mij vandaag op de man af vraagt of ik nog brood zie in PPS, dan is mijn antwoord in alle eerlijkheid nee.”
[Laila Driessen, VVD-gedeputeerde provincie Noord-Holland, Cobouw, 4 februari 2011]
Wat een verademing in vergelijking met de fundamentalistische, naïeve manier waarop kamerleden als Charly Aptroot (VVD) en Ger Koopmans (CDA) klakkeloos alles in PPS constructies willen uitvoeren.
PPS is een contractvorm waarbij de overheid vrijwel alle taken bij de ontwikkeling, bouw en beheer van een vastgoed/infra-project, inclusief de financiering, aan de markt over laat. De twee belangrijkste varianten zijn DBFM (Design-Build-Finance-Maintain), het favoriete speeltje van Camiel Eurlings voor hij naar de KLM vertrok, en gebiedsontwikkeling, met als grote pleitbezorger bouwbaas en CDA-coryfee Eelco Brinkman.
Driessen constateert dat private partijen zich niet altijd aan gemaakte afspraken kunnen houden: “Bijvoorbeeld als het gaat om afdrachten van Rood aan Groen en Blauw (PJ: natuurontwikkeling die betaald wordt uit het gerealiseerde vastgoed). Aan de andere kant weet men ons wel te vinden als het gaat om risico’s. Die worden soms eenzijdig op het bordje van de provincie gedeponeerd.”
De SP is altijd bijzonder kritisch geweest over PPS-gebiedsontwikkeling. Het is een salamitactiek waarbij de overheid zijn publieke taken vermengd met een rol als vastgoedontwikkelaar. Dat leidt vrijwel altijd tot belangenverstrengeling en uitverkoop van publieke belangen. Bekende voorbeelden van PPS-gebiedsontwikkeling zijn de Amsterdamse Zuidas en diverse stationsgebieden, zoals in Utrecht.
Een stuk positiever zijn we over DBFM, omdat dit kan leiden tot een geïntegreerde bouwproces, wat meer kwaliteit en een lagere prijs kan opleveren. Toch moet je ook bij DBFM bijzonder goed uitkijken om als overheid niet de kleine lettertjes van de contracten over het hoofd te zien, waardoor na verloop van tijd goedkoop duurkoop blijkt. De uitverkoop van alle deskundigheid in eigen huis (zoals het ingenieursbureau van Rijkswaterstaat) creëert alle voorwaarden om in contractonderhandelingen geknipt en geschoren te worden. DBFM staat of valt dan ook bij een opdrachtgever die goed gekwalificeerd is. Zie de recente catastrofe in Engeland.