De toekomst van de Europese Unie

Source: J.C. (Hans) van Baalen i, published on Monday, February 14 2011.

Toespraak Frits Bolkestein op maandag 14 februari voor de American European Union Association (AECA) te Amsterdam.

De toekomst van de Europese Unie

De opkomst en ondergang van imperia blijven intrigeren. Het beroemdste voorbeeld is natuurlijk het Romeinse Rijk. Over het verval daarvan zijn bibliotheken volgeschreven. Ook de opkomst en verval van het Britse rijk heeft veel historici geïnspireerd. En tegenwoordig hebben velen het over de ondergang van de Pax Americana en spreken dan van imperial overstretch.

Gevoelens van verval hebben ook Nederland bevangen en wel aan het einde van de 18de eeuw, toen Patriotten tegenover Prinsgezinden stonden. Vooral de Patriotten betreurden het verval van Nederland na de vijftig glorieuze jaren 1620 - 1670 toen de Republiek een Europese en dus een Wereld-grote-mogendheid was. Maar dat verval had een economische oorzaak die niet onmiddellijk als zodanig werd erkend. De basis van het Hollandse welvaren was de stapelmarkt, in het bijzonder van Amsterdam. “De hele economische structuur van Nederland rustte daarop”. 1)

Nieuwe ontwikkelingen maakten het mogelijk het dure Amsterdam te vermijden en de goederenstroom direct van verkoper naar koper te leiden. Wij zouden dat tegenwoordig disintermediation noemen. Het was een geval van de remmende voorsprong.

Nu is de Europese Unie geen rijk. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was de gangbare theorie in ons land dat de EU zich zou moeten ontwikkelen tot een federatie. Dit zou betekenen dat Nederland in het grote Europa een plaats zou innemen als die van Beieren in de Bondsrepubliek Duitsland. Terecht zijn wij in de jaren negentig en in de nieuwe eeuw daarvan teruggekomen. Elders in Europa is het niet anders. Alleen de Belgen zijn nog federaal gezind omdat zij denken dat hun communautaire problemen in een federaal Europa zouden oplossen.

De Europese Unie is dus geen federale staat. Zij is een conglomeraat van staten die hebben afgesproken bepaalde taken op federale wijze ter hand te nemen en zich aan bepaalde regels te houden. Of zij dat doen, is een tweede. Ik kom daarop terug als ik het heb over de muntunie.

Dat conglomeraat van staten dat de Europese Unie wordt genoemd, heeft heel duidelijk een opkomst gekend. Bij zijn oprichting in 1957 had het drie doelstellingen: (1) de oorlogsschade herstellen; (2) oorlog tussen Duitsland en Frankrijk voorgoed onmogelijk maken; en (3) de Sovjets buiten de deur houden. De EU heeft die drie doelstellingen op briljante wijze bereikt, ook al was de derde doelstelling eerder een zaak van de NAVO dan van de EU. Wij zijn rijk als nooit tevoren; oorlog tussen lidstaten is nu ondenkbaar; en de Sovjet Unie bestaat niet meer. In de jaren tachtig kwam daar een effectieve interne markt bij die ik nu als de belangrijkste pijler van de EU beschouw. Sommigen voegen de muntunie daaraan toe, maar daar is het laatste woord nog niet over gezegd.

De opkomst van de Europese Unie is dus heel duidelijk. Is zij nu in verval? Ik ben bang dat zij over haar hoogtepunt heen is indien de EU doorgaat op de huidige weg. De diepere oorzaak daarvan is overdaad, die zoals bekend schaadt. Om dit toe te lichten wil ik in het kort spreken over (1) het Europees Parlement; (2) de Europese Commissie; en (3) de muntunie.

Europees Parlement

Het Europees Parlement leeft in een federale fantasie. Het wil in alles “meer Europa”, zoals dat wordt genoemd. Soms is dat nodig maar lang niet altijd. Bovendien zijn de Europese bevolkingen sceptisch. Het Parlement is legitiem want het is langs reguliere weg verkozen. Maar het is niet representatief want het vertolkt niet langer de meningen van de mensen in het land. Dit is het democratisch tekort: onverkozen bureaucraten hebben veel macht maar kunnen niet door de Europese burgers worden gecontroleerd omdat het Europees Parlement hun wensen niet weerspiegelt. Het is overigens een merkwaardig Parlement want het kent geen oppositie. Wel, natuurlijk, ten aanzien van bepaalde voornemens, zoals de richtlijn over het dienstenverkeer. Maar niet ten aanzien van de slagzin van “meer Europa”. De paar parlementariërs die eurokritisch zijn - zelf noemen zij zich eurorealisten - worden voor dorpsgekken versleten.

Ik geef een paar voorbeelden. Ik ga nu voorbij aan de verwarde geest die wilde dat de Commissie een initiatief zou nemen terzake van de obesitas. Dat initiatief zou natuurlijk duidelijk strijden met de leer van de subsidiariteit. De fout die steevast wordt gemaakt, is dat elke zaak die belangrijk of wenselijk is, geacht wordt te leiden tot een initiatief van de Commissie. Maar dat is natuurlijk een non sequitur.

Het Europees Parlement wil meer geld in een tijd dat iedere minister van financiën moet krom liggen vanwege de bezuinigingen. Dit alleen al geeft aan hoezeer het Parlement onder een kaasstolp leeft, opgesloten in het eigen gelijk. “Als wij niet meer geld krijgen”, wordt dan gezegd, “kan de EU de gemeenschappelijke diplomatieke dienst niet opzetten”. Het Parlement vergeet dat het dit geld heel wel binnen de huidige begroting kan vinden. Van het Regionale Fonds wordt bijvoorbeeld slechts een deel besteed. Bovendien krijgen ook de rijke lidstaten geld uit dat Fonds, wat natuurlijk onzin is. Met het Cohesie Fonds is het niet anders.

Een derde voorbeeld wordt genoemd door de landbouwuitgaven. Die hangen niet meer samen met de productie. Zij belonen boeren vooral voor locale diensten, zoals landschapsbeheer. Maar dan is het beter de betalingen daarvoor door de nationale overheid te laten doen en dus dat gedeelte van de landbouwbegroting te repatriëren. Ook dat zou de Europese begroting verlichten. Het is duidelijk dat een kritische beschouwing van de huidige begroting nog heel wat ruimte zou opleveren. Ik kom straks te spreken over de rol die de Europese Rekenkamer hierbij speelt.

Nu is het Europarlement gekomen met het idee van de euro-obligaties, de Eurobonds. Vooral de voormalige MP van België Guy Verhofstadt, nu voorzitter van de liberale fractie in het Europarlement, is daarvan gecharmeerd. 2)

Die euro-obligaties zouden de overheids-schulden van de PIGS - Portugal, Ierland, Griekenland en Spanje, overnemen. Dat is een slecht plan en wel om twee redenen.

De eerste is de rente, die een Europees gemiddelde zou zijn, dus meer dan wat Nederland en Duitsland nu betalen. Wij zijn nu al nettobetalers. Die euro-obligaties zijn daarmee voor ons en de Duitsers onaantrekkelijk. De tweede reden is belangrijker. Gebleken is dat de lidstaten de hand niet houden aan afspraken in EMU-verband. Het enige wat landen met een slecht economisch beleid kan disciplineren, is de markt. Euro-obligaties stellen die landen in staat zich daarvan af te schermen. Hun verantwoordelijkheid wordt dan verdund terwijl die zou moeten worden versterkt. Wij moeten daar niet intrappen.

Een nieuwe wind zou in het Europarlement moeten waaien. Maar ik ben sceptisch of dat zal gebeuren. Bij de verkiezing voor dat Parlement zullen diegenen zich kandidaat stellen die de Europese Unie verder willen uitbouwen. Zij zullen onderling wedijveren door zich zo Europees mogelijk te profileren. Worden zij verkozen dan komen zij terecht in een gezelschap van 700-plus leden dat onderhevig is aan een grote mate van politieke correctheid, samen te vatten met de spreuk “meer Europa”. They will go native. Het blijft dus zaak op te letten, vooral ten aanzien van de financiën. Het VK, Frankrijk en Duitsland hebben het plan opgevat, de begroting van de EU de komende jaren vast te pinnen op het huidige niveau. Een nulgroei dus. Dit is een goed voornemen dat Nederland terecht ondersteunt.

Europese Commissie

Dit wat betreft het Europees Parlement. Nu de Europese Commissie. Die telt 27 leden, voor iedere lidstaat een. Dat zijn er te veel. Sommige eurocommissarissen hebben maar een halve dagtaak of minder. Maar iedere commissaris wil bekend worden, zo niet beroemd. Dat kan alleen als zij initiatieven nemen, nodig of niet.

Zij denken wellicht aan het gezegde van de Amerikaanse journalist H. L. Mencken dat politici niet bekend worden door het besparen van geld, maar door het uitgeven daarvan.

Ik geef een voorbeeld van een volstrekt verkeerd initiatief. De Europese Commissie meent dat de uitkomst van een marktproces niet zomaar mag worden aanvaard. Eerst wil de Commissie weten of consumenten tevreden zijn. Daartoe wil zij enquêteformulieren in zee sturen. Zijn consumenten naar de mening van de Commissie niet tevreden, wil zij kunnen ingrijpen. Dit voorstel is belachelijk want miskent de aard van een marktproces totaal. Als een model van Toyota niet bevalt, zullen consumenten dat model niet kopen en zal Toyota worden gedwongen, zijn model bij te stellen. De Europese Commissie is daar niet voor nodig.

De beste medicijn tegen deze overdaad aan initiatieven is de Commissie inkrimpen tot het aantal leden die noodzakelijk zijn om het dagelijks bestuur van de Europese Unie te vormen. Volgens mij zijn dat er twaalf. Waar moeten die vandaan komen?

De internationale politiek geeft een paar voorbeelden. De Veiligheidsraad kent vaste leden en wisselende leden. Het Internationaal Monetair Fonds kent leden die andere leden vertegenwoordigen. Zo vertegenwoordigt Nederland o.a. Kazachstan. Een derde voorbeeld is de Europese Investeringsbank, de EIB. Daar wordt 1 zetel voor de Benelux gereserveerd: 5 jaar voor Nederland, 5 voor België en 2 voor Luxemburg. De Europese Unie zelf heeft het beginsel van roulatie aanvaard. Maar dat zou dan voor allen gelden. Dit beginsel heeft twee belangrijke nadelen. Ten eerste zou er dan een tijd komen, dat de Commissie het zou moeten doen zonder Frankrijk, het VK of Duitsland. Een dergelijke Commissie zou niet geloofwaardig zijn. Ten tweede zouden deze lidstaten onder ogen moeten zien dat zij gegevener tijd geen plaats in de Commissie zouden hebben. Zij zullen zich daartegen willen indekken door er voor te zorgen dat zo veel mogelijk directeuren-generaal hun nationaliteit zouden hebben. Ongeclausuleerde roulatie zou derhalve het ambtenarenapparaat nog meer politiseren dan nu al het geval is.

Welk voorbeeld moeten wij volgen? De EU kent grote lidstaten en kleine. Er zijn zes grote: Duitsland, Frankrijk en het VK; op enige afstand gevolgd door Italië, Spanje en Polen. Zij verdienen allen een vaste zetel. Dan blijven er zes zetels over voor de 21 kleine lidstaten. Hoe die te verdelen staat dan ter discussie. Misschien geografisch: 1 zetel voor Scandinavië plus het Balticum; 1 zetel voor de Benelux enz.

Ik hoor mensen al mopperen dat dit het verfoeide directorium der groten is. Maar ten eerste zijn die groten het lang niet altijd eens: zie Irak. En ten tweede zal altijd worden geluisterd naar iemand die op welsprekende manier een goed doortimmerd standpunt verkondigt.

In hoeverre deze inkrimping mogelijk is, zal moeten blijken, in het bijzonder omdat Ierland is omgekocht met de belofte, altijd een eigen commissaris te houden, toen het aarzelde voor het verdrag van Lissabon te stemmen. Aan de andere kant: Kroatië, Servië, Montenegro, Albanië - eens zullen zij allen lid worden. Allemaal met een commissaris die zich wil bewijzen door initiatieven te nemen? Ik moet er niet aan denken.

Voor ik over de muntunie spreek, wil ik iets zeggen over de rol van de lidstaten in dit opzicht. Maarten Engwirda, voormalig collega-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, 15 jaar lid van de Europese Rekenkamer, zegt dat leden van die Kamer “jarenlang onregelmatigheden en fraude hebben verdoezeld.” Ik geloof hem op zijn woord want ik heb gezien hoe de hazen lopen. De ommekeer, zegt Engwirda, kwam “met de beoordeling van ons werk door Rekenkamers uit andere landen.” 3)

Dit incident toont aan dat een corrupte instelling van de Europese Unie alleen tot de orde kan worden geroepen door de lidstaten zelf. Dit geldt ook voor een op hol geslagen Europese Commissie. Het is nu mogelijk voor een eenvoudige meerderheid van de parlementen van de lidstaten een voornemen van de Commissie te verwerpen. Dit is een belangrijke rem op onzinnige voorstellen. Die vereist wel dat de betreffende parlementariërs een adequaat internationaal netwerk vormen. Dat is nu nog niet het geval.

Muntunie

Ik heb beloofd over de muntunie te spreken en dat wil ik nu doen. De muntunie kan alleen functioneren als alle lidstaten zich aan de regels houden. Die regels liggen vast in het Stabiliteits- en Groeipact. Dit pact, dat bij de aanvang in Dublin werd opgesteld, bevat twee belangrijke criteria: de nationale schuld zou niet meer dan 60% van het BBP mogen bedragen en het jaarlijkse tekort zou niet meer dan 3% van het BBP mogen zijn. In Dublin werd plechtig beloofd dat lidstaten van de muntunie zich stipt aan de regels zouden houden. Maar in 2003 besloten Duitsland en Frankrijk toch maar zich niet aan dat pact te houden. Dat is een ernstige zaak want als een plechtige overeenkomst na een klein aantal jaren al in de prullenmand ligt, aan welke afspraak van de EU kan men dan nog geloof hechten?

Vooral de houding van de Duitsers wekte bevreemding omdat zij zo hadden aangedrongen op de strenge regels van het Stabiliteitspact. Zij preekten water maar dronken wijn. Zelf heb ik geprobeerd Italië buiten de muntunie te houden. Ik heb minister Zalm daartoe opgestookt, die dat nauwelijks nodig had. In Italië werd hij bijgevolg “il perfido” of “il duro” genoemd. Ik ben zelf naar Berlijn gegaan om met Tietmeyer, de baas van de Bundesbank, te praten over de toetreding van Italië. Hij zei: “Ach mijnheer Bolkestein, uw land en uzelf hebben zo’n uitstekende reputatie, waarom kaart u deze hachelijke zaak niet zelf aan? U bent politicus, ik ben maar een ambtenaar”. Bondskanselier Merkel heeft zich nu verontschuldigd voor het gedrag van Duitsland in 2003. Dat geeft in ieder geval hoop voor de toekomst.

De muntunie lijdt aan twee geboortegebreken. Ten eerste is er geen centrum dat sancties kan opleggen aan staten die zich misdragen. Het huidige verdrag voorziet in sancties maar daar moet een meerderheid van lidstaten voor zijn. Dit is nu in die zin versterkt dat alleen een meerderheid sancties kan tegenhouden. Maar ik moet het allemaal nog zien. Dit is overigens de reden waarom bij mijn weten geen Amerikaan ooit in de muntunie heeft geloofd.

Het tweede geboortegebrek is nog ernstiger. Dit is dat er één rente is voor twee landengroepen met verschillende economische culturen. “One size fits all.” Een Noord-Europese groep lidstaten, grof gezegd, wil zich houden aan de discipline van de markt terwijl een groep mediterrane lidstaten zijn heil zoekt bij een regulerende overheid. Wat dit betekent, kunnen wij nu zien. Zoals Herman van Rompuy terecht heeft opgemerkt, werkte de euro als een slaappil, die landen toestond een dolce far niente te praktiseren. Het verschil in concurrentiekracht tussen sommige mediterrane landen en Duitsland is nu opgelopen tot 35%.

Op 6 november 1991 zei Bondskanselier Helmut Kohl tegen de Bundestag : “De politieke unie is de onvermijdelijke pendant van de muntunie” (“Die Politische Union ist das unerlässliche Gegenstück zur Wirtschafts- und Währungsunion”). 4) Welnu, zeggen sommigen, als dat zo is, laten wij dan een politieke unie vormen, d.w.z. een Europese Federatie. Daartegen bestaan twee argumenten.

Het eerste is, zoals reeds opgemerkt, dat alleen de Belgen - en de elite van de Europese instellingen - een dergelijke federatie willen. De Britten beschouwen haar als de verfoeide European Superstate. De Polen zeggen dat zij 40 jaar onder Moskou hebben gezeten en niet nu onder Brussel willen zitten. Ga zo maar door.

Het tweede bezwaar is dat in een federatie Duitsland en Nederland kunnen worden overstemd. Daar hebben de Duitsers geen behoefte aan en wij ook niet.

Ik geef nu een korte samenvatting van wat ik tot nu heb gezegd om vervolgens, en tenslotte, iets over de uitbreiding te zeggen.

  • Het Europees Parlement leeft in een federale fantasie en is daardoor niet representatief voor de mensen in het land. Dit zal moeilijk te verhelpen zijn.
  • De Europese Commissie is te groot en zou moeten inkrimpen maar ook dit zal geen eenvoudige zaak zijn.
  • Het idee van de Eurobonds is een slecht plan waar wij niet in moeten trappen.
  • De Parlementen van de lidstaten moeten gebruik maken van hun bevoegdheid, de voorstellen van de Commissie te beoordelen en, indien nodig, te verwerpen.
  • De muntunie lijdt aan geboortedefecten die niet te verhelpen zijn.

Nu dan, tenslotte, de uitbreiding. Ik heb de toetreding van acht Oost-Europese landen toegejuicht omdat ik vond - en vind - dat Boedapest en Praag thuis horen in het hart van Europa. Ik ben veel terughoudender over Bulgarije en Roemenië. Die moesten in 2007 lid worden. Waarom? Omdat de Europese Raad, d.w.z. het gezelschap van regeringsleiders, dat wilde. Hier wreekt zich het feit dat de leden van die Raad, behalve Jean-Claude Juncker van Luxemburg, die ook minister van financiën van dat land is, geen benul hebben van de manier waarop de EU functioneert. Nu is afgesproken dat bij toekomstige toetredingsonderhandelingen nooit meer een datum zal worden genoemd. Maar nu is het kalf verdronken. Bulgarije en Roemenië zijn tien jaar te vroeg lid geworden.

Ben ik kritisch ten aanzien van de Balkan, wat betreft Turkije ben ik vierkant tegen. Ik heb daar twee redenen voor. Ten eerste is Turkije geen Europees land. En ten tweede zou de toetreding van Turkije leiden tot die van de Oekraïne en daarmee is het hek van de dam.

Wat is mijn conclusie? Europees Parlement en Commissie zouden het moeilijkste moeten doen dat van politici kan worden gevraagd, nl. minder.

Ik noem dat: meesterlijke inactiviteit. In der Beschrankung zeigt sich der Meister. Gebeurt dat niet - wat waarschijnlijk is - dan kan een reactie van de lidstaten niet uitblijven. En die zal niet mals zijn.

Wat betreft de muntunie het volgende: we zullen de huidige crisis wel te boven komen. Weliswaar met kleerscheuren maar niettemin. Ik vrees evenwel dat na enige tijd een nieuwe crisis zal volgen want de twee geboortedefecten, dwz. geen automatische sancties en one size fits all zullen blijven bestaan. Alles bijeen geen aanlokkelijk perspectief.

1) Prof. Dr. E. H. Kossmann: “De Lage Landen 1780 - 1840”. (Elsevier, 1976)

2) Volkskrant, 13-12-2010

3) Volkskrant, 11 en 14-1-2011

4) Zie Otmar Issing: “Gefahr für die Stabilität”