Europa doet haar werk: Einde gloeilamp stimuleert innovatie - Main contents
NRC Next plaatste vandaag een opinieartikel van GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. Het artikel is ook hier in z'n geheel te lezen.
Het uitfaseren van de traditionele gloeilamp is geen doorgeschoten Europese bemoeizucht, zoals Martin Mevius beweerde in NRC Next gisteren. De Europese Unie doet juist haar werk: energiezuinigheidseisen stellen aan apparaten. Dat is goed voor het klimaat, voor de portemonnee en voor innovatie. De gloeilamp was ooit een wonder van techniek, maar is tegenwoordig het toppunt van inefficiëntie. Slechts vijf procent van de stroom die de lamp verbruikt wordt omgezet in licht. De lamp gaat bovendien snel stuk.
Een dergelijke verspilling van energie en grondstoffen kunnen we ons niet meer veroorloven. Om te voorkomen dat de verandering van ons klimaat rampzalige gevolgen heeft voor mens, dier en natuur, moet de mondiale uitstoot van broeikasgassen zoals kooldioxide vóór 2020 gaan dalen. Dat vraagt om een forse inspanning voor de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, maar daarmee alleen redden we het niet. De mensheid moet ook zuiniger omspringen met energie. Energiebesparing is verreweg de simpelste en goedkoopste manier om de kooldioxide-uitstoot terug te dringen.
De wijze waarop we onze huizen, kantoren en straten verlichten kan daarbij niet buiten schot blijven. Negentien procent van alle stroom die de wereld verbruikt gaat op aan verlichting. Voor vrijwel alle toepassingen bestaan inmiddels energiezuinige alternatieven, zoals spaarlampen en led-lampen. Die zijn duurder in de aanschaf, maar betalen zich binnen een paar jaar terug omdat de stroomrekening lager uitvalt en de lampen lang meegaan.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel overheden, van Australië tot de Verenigde Staten, bezig zijn met het opstellen van voorschriften voor nieuwe verlichtingsproducten. In de EU is deze taak toevertrouwd aan de Europese Commissie, die opereert in overleg met de nationale regeringen en het Europees Parlement. De Brusselse regelgeving bevat geen expliciet verbod op de gloeilamp, maar introduceert stapsgewijs efficiëntie-eisen voor nieuwe lampen, opdat een groter deel van de elektriciteit wordt omgezet in licht in plaats van – vaak overbodige - warmte. De traditionele gloeilamp voldoet niet aan deze eisen.
Consumenten hoeven niet te vrezen dat de politie hun peertjes komt controleren, nu sinds gisteren de eerste fase van de Europese regelgeving van kracht is. De regels richten zich tot producenten en importeurs van lampen voor huishoudelijk gebruik. Die mogen niet langer lampen van meer dan 100 Watt op de markt brengen die niet aan de nieuwe efficiëntie-eisen voldoen. De komende jaren gaan dergelijke eisen ook gelden voor lampen met lagere vermogens.
De gefaseerde invoering van de regels geeft verlichtingsproducenten de tijd om zuiniger lampen te ontwikkelen voor alle armaturen en toepassingen. Spaarlampen geven steeds mooier licht en de led-peertjes staan voor een doorbraak. Zelfs consumenten die zweren bij het ‘volle’ licht van de gloeilamp hoeven niet te wanhopen. Er zijn efficiënte halogeen-gloeilampen die aan de Europese eisen voldoen. De aangekondigde energiezuinigheidseisen hebben de traditionele gloeilampfabrikanten aangezet tot een ongekende vernieuwingsdrift, zo constateerde de New York Times dit voorjaar. Groene innovaties hoeven we niet aan de markt over te laten, maar kunnen worden aangejaagd door overheden die scherpe producteisen stellen.
De vraag die het verdwijnen van de vertrouwde gloeilamp zou moeten oproepen is dan ook niet ‘waar bemoeit Europa zich mee?’ maar ‘waarom toont Europa zich niet vaker doortastend?’ De reden voor de Europese bemoeienis is simpel: een grensoverschrijdende markt vraagt om grensoverschrijdend milieubeleid. Nationale productvoorschriften kunnen eenvoudig omzeild worden en leiden tot juridische strijd. Daarom stellen we op Europees niveau eisen aan het energieverbruik van een reeks apparaten, van koelkasten en wasmachines tot televisies en telefoonopladers. Scherpe Europese energiezuinigheidseisen kunnen een forse bijdrage leveren aan de strijd tegen klimaatverandering. Alleen al de nieuwe voorschriften voor consumentenverlichting maken tien elektriciteitscentrales overbodig. Huishoudens besparen gemiddeld 50 euro per jaar, ondanks de hogere aanschafprijs van zuinige lampen.
Soms betoont de EU zich wankelmoedig. De normen voor de kooldioxide-uitstoot van auto’s werden door de Europese instellingen afgezwakt en uitgesteld als gevolg van een felle lobby van de autofabrikanten. De slappe normering hindert de EU-landen, waaronder Nederland, bij het behalen van hun nationale klimaatdoelen en remt de innovatie in de auto-industrie. Terecht bekritiseerde de Tweede Kamer het gebrek aan Europese doortastendheid. Maar laat Den Haag wel consequent zijn. Een ambitieuze Europese aanpak van energiebesparing wordt niet bepaald bevorderd nu Nederlandse partijen, zoals D66 en het CDA, krokodillentranen huilen om een gloeilampverbod waar zij Brussel nota bene zelf om gevraagd hebben.