Kamervragen over het inspectietoezicht op de Regionale Expertise Centra (REC’s ) en de Commissies voor de indicatiestelling - Main contents
Antwoorden op de schriftelijke vragen van 17 maart 2011 van het lid Dijsselbloem (PvdA) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over het inspectietoezicht op de regionale expertisecentra (rec’s) en de commissies voor de indicatiestelling.
Vraag 1
Is het waar dat per 1 april 2011 het inspectietoezicht op de Regionale Expertise Centra (REC’s) en de Commissies voor de indicatiestelling (CVI’s) wijzigt van integraal toezicht naar risicogericht toezicht?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat de onderwijsinspectie in dat kader heeft laten weten dat alle CVI’s leerlingen moeten blijven indiceren en dat alle REC’s ouders moeten blijven begeleiden en leerlingen ambulante begeleiding moeten blijven bieden, tot de invoering van Passend onderwijs “vooralsnog in 2012”? 1)
Antwoord 2
Ja, tot de inwerkingtreding van het nieuwe wettelijk kader passend onderwijs zal de ambulante begeleiding worden uitgevoerd en zal de inspectie toezien op de uitvoering van de taken.
Vraag 3
Hoe moeten de REC’s ouders blijven begeleiden en leerling ambulante begeleiding blijven bieden, wanneer zij tegelijkertijd geconfronteerd worden met bezuinigingen en onder andere ambulante begeleiders moeten gaan ontslaan?
Antwoord 3
De bezuiniging op passend onderwijs zal vanaf 1 augustus 2013 worden doorgevoerd. Met de brief aan de Tweede Kamer van 13 april 2011 is er een nieuw budgettair kader voor passend onderwijs. De bezuinigingen worden later en geleidelijker doorgevoerd. Dit budgettair kader kent de volgende oploop: in 2012: geen bezuiniging, in 2013: 100 miljoen, in 2014: 200 miljoen en vanaf 2015: structureel 300 miljoen. In het schooljaar 2012-2013 vindt er in het kader van passend onderwijs geen verlaging van de bekostiging plaats. Door het nieuwe budgettaire kader hebben de schoolbesturen langer de tijd om te anticiperen op de veranderingen in het wettelijk kader. Het nieuwe wettelijk kader zal, op onderdelen, wel op 1 augustus 2012 in werking treden. Met de onderwijsorganisaties wordt overleg gevoerd over de wettelijke invoering van passend onderwijs waarvan een gefaseerde invoering en de mobiliteit van personeel onderdeel vormen. In juni zal ik u in de voortgangsrapportage passend onderwijs verder informeren over de invoering van passend onderwijs en de vorming van de samenwerkingsverbanden.
Vraag 4
Is aan de instellingen te kennen gegeven dat men ambulant begeleiders en andere medewerkers in het risicodragende deel van de formatie (RDDF) moet plaatsen? Hoort bij deze procedure de verplichting dat de werkgever mensen zo snel mogelijk moet helpen ander werk te vinden? Hoe kan de inspectie deze instellingen tegelijkertijd met risicogericht toezicht eraan houden de wet tot het laatste moment volledig en onverkort uit te voeren?
Antwoord 4
Aan de schoolbesturen in het (voortgezet) speciaal onderwijs is een brief gestuurd waarin de omvang van de verlaagde bekostiging vanaf het schooljaar 2012-2013, 2013-2014 is meegedeeld. De brief over de temporisering passend onderwijs van 13 april (Kst. 2010-2011, 32618, nr. 32) herroept deze brief waardoor de bezuiniging later wordt doorgevoerd. Schoolbesturen kunnen nu tijdig anticiperen op de verlaagde bekostiging. De acties die dan ondernomen moeten worden, zijn opgenomen in de decentrale CAO PO. Dit geldt ook voor de rechten en plichten voor zowel de werkgever als de werknemer tijdens een RDDF-plaatsing. Zolang een werknemer in het RDDF is geplaatst, moet gedurende deze periode van de RDDF-plaatsing de werkgever er voor zorgen dat de werknemer aanspraak kan maken op verschillende faciliteiten die de werknemer helpen bij herplaatsing en/of het vinden van een nieuwe werkkring. De inspectie houdt toezicht op de uitvoering van de wettelijke taken van het rec en de indicatiestelling door de cvi zolang de huidige wettelijke verplichtingen voor het rec en de cvi blijven bestaan. Wel houdt de inspectie bij het toezicht rekening met de bijzondere omstandigheid dat wanneer ambulant begeleiders voortijdig zijn vertrokken het werk met minder mensen moet worden uitgevoerd.
Vraag 5
Wanneer gaat u beleid en werkelijkheid weer bij elkaar brengen?
Antwoord 5
Beleid moet zijn gebaseerd op de werkelijkheid. De omstandigheden waaronder beleid is gemaakt, kunnen veranderen. In dat geval moet worden bekeken of het beleid ook moet worden aangepast.
1) Brief van de Inspectie betreffende “inspectietoezicht rec’s en cvi’s in 2011”, 7 maart 2011