Europees Globaliseringsfonds moet dringend worden hervormd - Main contents
Het Europees Globaliseringsfonds, opgericht in 2007, dat ontslagen werknemers omschoolt naar een nieuwe baan moet op de schop. Alleen onder die voorwaarde stemt GroenLinks in met een voortzetting van het fonds na 2013. Donderdag vroeg het Europees Parlement alvast om enkele verbeteringen voor het fonds. Volgende week komt de Europese Commissie met een nieuw voorstel.
Afgelopen jaar vond slechts twintig procent van de ontslagen werknemers die steun kregen van het fonds een nieuwe baan. Dat is gedeeltelijk het gevolg van de slechte economische situatie en het gebrek aan banen in veel EU-landen. Maar er zijn ook structurele problemen met de manier waarop Europees geld voor omscholing van werknemers wordt ingezet. GroenLinks-Europarlementariër Marije Cornelissen heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk gepleit voor een grondige herziening van het fonds.
“Het globaliseringsfonds komt nu vaak pas in actie als werknemers al enige tijd zonder werk zitten”, legt Cornelissen uit. “Het fonds zou zich meer moeten richten op het voorkomen van werkloosheid door mensen tijdig om te scholen voor duurzame sectoren van de toekomst. Als mensen toch hun baan verliezen, moet het fonds direct beschikbaar zijn om werknemers te begeleiden.”
GroenLinks wil bovendien dat er opnieuw gekeken wordt naar de criteria op basis waarvan het geld wordt besteed. Het zijn nu veelal rijke landen die profiteren van financiële hulp bij massaontslagen. De armere EU-landen zien vaak af van het aanvragen van steun omdat ze geen geld hebben om hun eigen aandeel te financieren of omdat ze de administratieve capaciteit ontberen. In de toekomst zou het fonds vooral beschikbaar moeten zijn voor de armere landen.
Cornelissen wil daarnaast dat de Europese Unie een grotere rol op zich neemt om grote winstgevende multinationals zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor een sociaal plan na ontslag. “Het klopt natuurlijk niet wanneer grote winstgevende bedrijven in sommige landen goedkoop werknemers op straat zetten zonder dat ze zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun toekomst, en dat een EU-fonds daar dan vervolgens geld voor op de tafel moet leggen.”