Partij moet aansluiten bij bevolking

Source: A.J. (Ad) Koppejan i, published on Tuesday, November 1 2011.

NRC Handelsblad, 28 oktober door Ad Koppejan en Paul Schenderling

Bewegingen als ‘Occupy Wall Street’ tonen dat engagement springlevend is. Desondanks staan politieke partijen er slecht voor. Het is tijd dat politieke partijen zichzelf radicaal vernieuwen, aldus Ad Koppejan en Paul Schenderling.

Politieke partijen in Nederland hebben het moeilijk. De ledenaantallen van politieke partijen zijn teruggelopen van ruim 6 procent van de bevolking in 1950 tot krap 2 procent in 2011. De gemiddelde leeftijd van een PvdA-, VVD- en CDA-lid is respectievelijk 52, 46 en 56 jaar. Het aantal kiezers dat op een van de traditionele ledenpartijen stemt, daalde de afgelopen decennia sterk. In 2010 twijfelde ruim eenderde van de kiezers een paar dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen nog aan wie zij hun stem zouden geven. Toch is de politieke interesse van Nederlanders onverminderd groot, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Een verwijzing naar maatschappelijke trends als de ontzuiling, ontkerkelijking en individualisering is dus niet voldoende om de miserabele toestand van veel politieke partijen te verklaren. Een relevantere vraag is of politieke partijen de aansluiting hebben verloren met de samenleving. Politieke partijen zijn hopeloos verouderd. In tegenstelling tot de informele manier waarop moderne burgers zichzelf organiseren, hebben partijen vaak een erg formalistisch bestuursmodel, een sterke geografische oriëntatie en bovenmatig veel aandacht voor traditionele doelgroepen die in belang hebben ingeboet (boeren, vakbonden) of zichzelf door hun emancipatie helemaal niet meer willen worden aangemerkt als aparte doelgroep (vrouwen). Verder worden partijen vaak beschouwd als ‘afstandelijke elites’ en ‘baantjesmachines’. Heeft Thierry Baudet niet gewoon gelijk waar hij schrijft dat „alle belangrijke politieke posities in Nederland worden bekleed door partijleden die zich populair hebben gemaakt bij de partijtop” (Opinie & Debat, 4 juni)? „Ben je geen ja-zegger? Vergeet dan een politieke carrière.” Dit versterkt de perceptie van burgers dat partijen niet langer verenigingen zijn die het realiseren van politieke idealen centraal stellen, maar onderdeel zijn geworden van een technocratisch systeem.

Is het erg dat het lidmaatschap van een politieke partij met uitsterven wordt bedreigd?

Als we nog steeds waarde hechten aan onze parlementaire democratie, kunnen we politieke partijen niet missen. Ondanks hun gebreken vormen politieke partijen één van de fundamenten van dit stelsel. Directe democratie - bijvoorbeeld via referenda en internetpolls - kan politieke partijen niet zonder meer vervangen. Binnen politieke partijen wordt vanuit een bepaalde politieke filosofie een integrale afweging tussen belangen gemaakt. Deze kan niet worden vervangen door losse meningen. Politieke partijen vervullen bovendien een cruciale rol in het selecteren en scholen van en een platform bieden aan volksvertegenwoordigers.

Het verval van partijen bedreigt de parlementaire democratie. Ze hebben steeds meer moeite om goede vertegenwoordigers te vinden voor de diverse besturen. Het toenemend aantal bestuurscrises in gemeenten is hiervan een van de symptomen.Het is dus de hoogste tijd dat de leden van de traditionele politieke partijen met een adequaat antwoord komen. Politieke partijen zullen zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Dit vraagt om radicale partijvernieuwing. Hiertoe zullen wij in dit artikel een aanzet doen.

1 In de eerste plaats zullen partijen zichzelf de fundamentele vraag moeten stellen wat hun primaire drijfveer is om politiek te bedrijven. Initiatieven binnen het CDA en binnen de PvdA waarbij men de eigen grondbeginselen weer betekenis probeert te geven en relevant probeert te maken voor vandaag, zijn een belangrijke stap in de goede richting. Zonder een onderscheidende visie op de samenleving kun je moeilijk het verschil maken in het landsbestuur. Een politieke partij moet weer een beweging zijn van maatschappelijk betrokken mensen.

2 Ten tweede zullen politieke partijen de verbinding moeten zoeken met andere individuen en bewegingen die actief zijn in de samenleving. Daarbij zal men bereid moeten zijn om nieuwe wegen te bewandelen. Een eenzijdige gerichtheid op de traditionele maatschappelijke organisaties volstaat niet meer. Natuurlijk kan de inzet van sociale media daarbij behulpzaam zijn, maar belangrijker is dat men zich als politieke partij openstelt voor de inbreng van anderen, zonder dat men het partijlidmaatschap daarvoor bij voorbaat verplicht stelt. We moeten bewerkstelligen dat er niet meer één standaard lidmaatschapsvorm is, maar verschillende, hybride lidmaatschapsvormen voor verschillende vormen van betrokkenheid. Veel burgers voelen zich immers wel aangesproken door het gedachtegoed van een politieke partij, maar willen zich daar nog niet helemaal aan verbinden. Zo kent het CDA een Businessclub en een Theologennetwerk waaraan je kunt deelnemen zonder CDA-lid te zijn. Geef functionele netwerken als deze ook invloed binnen je partij.

3 Geef, ten derde, ook het partijlidmaatschap meer inhoud. Dit kan bijvoorbeeld door de invloed van leden te vergroten bij de politieke standpuntbepaling, het opstellen van verkiezingsprogramma’s en het samenstellen van kandidatenlijsten. Creëer voldoende keuze en competitie, bijvoorbeeld door primaries (voorverkiezingen) te organiseren als er kandidaat-volksvertegenwoordigers en een lijsttrekker gekozen moeten worden. Praktijkvoorbeelden uit de Verenigde Staten en Frankrijk tonen dat dit de betrokkenheid van kiezers bij een politieke partij enorm kan vergroten. Ook zou men het aantal voorkeurstemmen zwaarder kunnen laten meewegen bij de plaats op verkiezingslijsten. Men kan hierbij volop gebruikmaken van de mogelijkheden van internet, om zo veel mogelijk burgers in de gelegenheid te stellen om deel te nemen aan de discussies en verkiezingen, ook als burgers niet de tijd hebben om alle partijbijeenkomsten af te lopen.

4 Ten vierde willen mensen behalve invloed ook de mogelijkheid om mee te denken over maatschappelijke onderwerpen die hen specifiek bezighouden. Dit vraagt van politieke partijen dat ze niet alleen geografisch zijn georganiseerd (in afdelingsstructuren), maar ook thematisch (in beleidscommissies). Dit stimuleert specialisten die niet perse lokaal of algemeen politiek geïnteresseerd zijn om ook een bijdrage te leveren.

5 Ten vijfde is het van belang dat partijen de rekrutering van hun vertegenwoordigers professionaliseren, bijvoorbeeld door een betere kennis van interesses en kwaliteiten van haar leden en via permanente scoutingcommissies die ook buiten de partij talent zoeken.

6 Ten slotte dienen politieke partijen na te denken over het verbreden van hun activiteitenaanbod. In een beweging van maatschappelijk betrokken mensen zoeken mensen ontmoeting en debat. Men wil in contact komen met geestverwanten over de grenzen. Daarop kan een politieke partij inspelen. Verder zouden er vormen van politieke deelname kunnen worden aangeboden die heel praktisch en actiegericht zijn, bijvoorbeeld door je op plaatselijk of zelfs op wijkniveau samen met anderen in te zetten voor verbetering van de leefomgeving.

Als politieke partijen er de komende tijd niet in slagen om zichzelf radicaal te vernieuwen en opnieuw aansluiting te vinden met brede lagen van de bevolking, betekent dit op termijn het einde van de parlementaire democratie. Daarop willen wij niet wachten - vandaar onze voorstellen tot radicale partijvernieuwing - maar uiteindelijk staat of valt alles met de vraag of politieke partijen zich nog willen onderscheiden met een eigen mens- en maatschappijvisie. Hoe zien het goede leven en een goede samenleving eruit? Wat kunnen wij als burgers zelf direct daaraan bijdragen? Welke offers worden van ons gevraagd? Wie draagt welke lasten? Wat verwachten we van de overheid? Kortom, het politieke debat moet weer gaan over onze idealen en hoe we deze willen realiseren via de politiek.

Ad Koppejan is Tweede Kamerlid voor het CDA en politiek columnist van NRC Handelsblad. Paul Schenderling is student macro-economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en hoofdredacteur van christendemocraat.nl. Hij verzorgt tevens een maandelijkse column in het Friesch Dagblad.