Boedapest: Europese voedseloverschotten tussen bevroren prostituees

Source: M. (Marije) Cornelissen i, published on Tuesday, November 1 2011.

Europarlementariërs gaan regelmatig op werkbezoek en komen dan op plaatsen in heel Europa. Marije Cornelissen probeert tijdens elke reis ook steeds een lokale voedselbank te bezoeken. De komende weken publiceren we haar ervaringen in de serie Voedselbanken in Europa.

We waren al gewaarschuwd dat het moeilijk te vinden zou zijn. En inderdaad rijden we eerst verkeerd op het bedrijventerrein even buiten Boedapest waar de Hongaarse voedselbank is gevestigd. Het is december en het vriest dat het kraakt, maar langs de weg staan een stuk of tien jonge vrouwen in niets dan laarzen met naaldhakken, een string en een behaatje hoopvol te kijken naar onze eenzame huurauto die hun kant op komt. Hun ogen wenden zich weer af als ze mij in de auto zien zitten.

Als we het verscholen kantoortje gevonden hebben vertelt directeur Balazs Cseh ons over zijn voedselbank. De Hongaarse voedselbank bestaat nog maar een paar jaar en is geïnspireerd op die in Frankrijk en België. Dat betekent dat er een voedselbankorganisatie is die voedsel centraal inzamelt en vervolgens distribueert via allerlei andere liefdadigheidsinstellingen als kerken, rode kruis en buurtcentra. Daar waar geen organisatie actief is, is het de gemeente zelf die de voedselpakketten uitdeelt.

Sociaal vangnet

De Hongaarse voedselbank is in die paar jaar gigantisch gegroeid, inmiddels wordt vijfhonderd ton voedsel per jaar uitgedeeld aan vierhonderdduizend mensen. Het overgrote deel daarvan, negentig procent, is afkomstig uit het EU-voedselprogramma voor de minstbedeelden. Cseh moet er niet aan denken wat er zal gebeuren als het voedselprogramma zou ophouden te bestaan. “Kunnen mensen dan niet terugvallen op het sociale vangnet?”, vraag ik, terwijl ik het antwoord eigenlijk al weet. Hij lacht schamper en vertelt dat de staatssecretaris voor sociale zaken laatst langskwam om de voedselbank om hulp te vragen.

“Wij zíjn het sociale vangnet. Gezien de gigantische bezuinigingen die de regering doorvoert zal overheidshulp aan armen niet gauw verbeteren. Als wij weg zijn is er niets meer om op terug te vallen.”

Moeilijk om zelf voedsel te verzamelen

Dat de voedselbank zo afhankelijk is van de Europese Unie is niet omdat de voedselbank niet probeert voedsel uit andere bronnen te halen. Ze proberen van supermarkten, fabrikanten, boeren en burgers zoveel mogelijk los te krijgen. Dat lukt maar deels. De loods voor opslag van voedsel is bijna leeg. In een hoek staat een palet vol blikjes waarop de waarschuwing voor noten vergeten is. Als ze daar zelf een etiketje op plakken dat het product is gemaakt in een fabriek waar ook noten verwerkt worden, mogen ze deze blikjes gratis gebruiken in de voedselpakketten.

Donaties krijgen ze van supermarkten die ieder jaar een inzamelingsactie houden, waarbij winkelende mensen wordt gevraagd om ook iets houdbaars te kopen voor de voedselbank. En er wordt gehandeld in overschotten van Hongaarse boeren; de voedselbank krijgt dan bijvoorbeeld een hoeveelheid graan aangeboden, ruilt een deel daarvan voor een hoeveelheid tomaten en ruilt daar weer een deel van door tot ze hebben wat nodig is. Al die bronnen leveren samen honderd ton voedsel per jaar op. Donateurs die geld geven zijn er weinig, in Hongarije is donateurschap van goede doelen niet normaal.

Voedsel met Europese vlaggetjes

Van de directeur horen we ook hoe het EU-programma in de praktijk werkt. Er is bijvoorbeeld een overschot aan graan. Er wordt dan tussen de regering en de voedselbank overlegd wat nodig is; koekjes, pasta of andere graanproducten. De voorwaarden voor producten zijn dat ze lang houdbaar zijn en dat het eindproduct voor minstens veertig procent bestaat uit het overbodige landbouwproduct, in dit geval het graan.

Vervolgens tendert de regering de fabricage van het eindproduct. Een koekjesfabrikant kan zich aanbieden om voor een bepaald bedrag de koekjes te bakken. En als ze dan klaar zijn worden ze, in grote hoeveelheden, geleverd aan de voedselbank. Die krijgt op deze manier zo'n drie keer per jaar een levering met allerlei houdbare voedingswaren met Europese vlaggetjes op de verpakking. “Het lijkt ingewikkeld en bureaucratisch”, zegt Cseh, “maar omdat het om flinke hoeveelheden gaat is het eigenlijk best efficiënt en gaat er relatief weinig op aan overhead. Het enige lastige is dat het voedsel opgeslagen moet worden en er dus aardig wat opslagruimte nodig is.” Als wij er zijn is de vorige lading net bijna op, vandaar dat de enorme loods zo leeg is.

Roma en Hongaren

Zoals altijd vraag ik ook wie in aanmerking komen voor voedselpakketten. Net als in Frankrijk en België bepalen de distributieorganisaties dat, binnen de regels van het EU”-programma. Veel van de klanten zijn Roma. Zij zijn veruit de armste bevolkingsgroep in Hongarije. Door hun zeer lage onderwijsniveau, torenhoge werkloosheid en door discriminatie heerst er enorme armoede onder Roma. Maar gezien de slechte economische situatie zijn ook veel etnische Hongaren aangewezen op de voedselbank. De klanten komen uit alle streken en volken in het land.

Bij het afscheid krijg ik een cadeautje. Het is een gimmick om aandacht te vragen voor voedselarmoede: een blikje met op het etiket 'a poor man's diner'. Als ik het schud hoor ik niets. Het is een blikje niks. Als het EU-programma plots ophoudt te bestaan is dat straks het enige dat de voedselbank nog uit te delen heeft aan die vierhonderdduizend hongerige mensen.

Meer informatie