De minister van niks - Main contents
Een minister en een staatssecretaris van een ministerie dat nergens meer over gaat zijn een minister en staatssecretaris van niks. Dat moet je niet willen. Vanavond was de eerste termijn van het debat over de begroting Infrastructuur en Milieu voor 2012. Tijd om het eens over de hoofdlijnen van het kabinetsbeleid voor milieu, ruimtelijke ordening, natuur en water te hebben.
Begroting Infrastructuur & Milieu 2012
1e termijn SP, onderdelen ruimtelijke ordening, milieu, water
Ik wil het vandaag niet over details hebben. De zes uur durende bespreking van de structuurvisie Infrastructuur en Milieu vorige week heeft mij geleerd dat deze minister nauwelijks bereid is tot een debat met de oppositie over details van haar beleid. Zelfs de detailvoorstellen van coalitiewoordvoerders werden vrijwel categorisch afgeschoten. Daarom wijd ik mijn inbreng namens de SP-fractie aan de hoofdlijnen van het beleid.
Als de SP in de regering zat zou het een eer zijn om als minister of staatssecretaris verantwoordelijk te zijn voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu of Verkeer en Waterstaat.
Je bent de hoeder van het Groene Hart en andere pareltjes van het mooie Nederlandse landschap.
Je zorgt voor het schoner worden van onze lucht. Weerman Gerrit Hiemstra had daar gisteravond nog een mooi wapenfeit over. Het aantal mistdagen is sinds 1985 gehalveerd, voornamelijk doordat de lucht schoner geworden is.
Je strijdt ook voor goede en betaalbare huisvesting voor de lagere en middeninkomens, zelfs als die iets meer dan €33.000 verdienden, ongeacht wat Europa daarvan vond.
Je vecht voor de verbetering van de waterkwaliteit, omdat je je nog herinnerde dat de Rijn een riool was van de Franse kalimijnen.
Met de aanleg van asfalt ga je terughoudend om, vanuit het besef dat extra wegen leiden tot versnippering van het landschap, ecologische barrières en overlast voor omwonenden.
Kortom: als SP-bewindspersoon sta je voor een sterke overheid als hoeder van maatschappelijke waarden, alles wat niet uit te drukken is in harde euro’s maar wel ons leven wat aangenamer maakt.
Maar nu?
Het lijkt erop alsof het verdacht is als de overheid, en zeker de rijksoverheid zijn verantwoordelijkheid neemt. Het is verdacht als je de lat op het gebied van ruimte en milieu hoger wil leggen dan het absolute minimum.
Ik zie de minister en staatssecretaris voortdurend met diepe walging de woorden “Geen kop op Europese regels” uitspreken.
Mensen die zich in ons land wel inzetten voor de immateriële waarden, worden door hen –met steun van de woordvoerders van de coalitiepartijen- in het verdachtenbankje gezet. Zij saboteren projecten van algemeen nut als 2×6 strooks autowegen, kern- en kolencentrales en vliegvelden. Hun hindermacht zal en moet gebroken worden.
Nederland staat volgens mij in de mondiale gelukstop-10 –nog wel!- doordat onze polderbestuurders niet alleen koopman waren, maar ook rentmeester.
De bewindspersonen van het kabinet Rutte lijken zich meer te zien als lid van de raad van bestuur van een grote onderneming. Met als belangrijkste taak de zorg voor een zwart bedrag met heel veel cijfers onder de streep van de eerstkomende jaarrekening. Ook al moeten daarvoor grondstoffen geïmporteerd worden uit schurkenstaten, de arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk uitgekleed en ook niet teveel woorden vuil gemaakt aan ARBO-beleid.
Voorzitter, ik erken dat dit een cynische vergelijking is, maar ik vrees dat hij een behoorlijk hoog en nog toenemend realiteitsgehalte heeft.
Vlak voor de zomer was EU-commissaris Hedegaard op bezoek in de Kamer.
Ik vroeg haar toen hoe zij de 47e plek van Nederland op de Environmental Performance Index van de Yale university waardeerde. Die plek is lager dan die van bekende milieu-gidslanden als Albanië, Suriname en de Dominicaanse Republiek. Ze antwoordde beleefd maar besmuikt dat Nederland een dichtbevolkt land is, maar dat we er best wel een tandje bij mogen zetten.
Recent werkte Natuur & Milieu dit thema verder uit door voor de 27 landen van de Europese Unie de EPI-scores voor de belangrijkste milieuparameters te vergelijken. Bij luchtkwaliteit staat Nederland twee-na-laatste.
Voor bodemkwaliteit strijden we met Frankrijk en Polen om de koppositie. Van onderen. Bij de kwaliteit van het oppervlaktewater staat Nederland laatste.
Bij natuur pakken we net geen medaille: 4e van onderen. Hernieuwbare energie: ook weer 4e van onderen. Uitstoot van broeikasgassen 7e van onderen.
En dan de overall positie: plaats 24 op 27 EU-landen. Klaarblijkelijk is de Europese kop al weggewerkt nog voor het duo Schultz & Atsma goed op stoom komt!
Waar ligt de ambitie van deze bewindspersonen, als we hun inspanningen van het eerste regeringsjaar tegen het ligt houden? Ik zou de koers willen samenvatten als: “We gaan er niet over of we gaan er niet over”.
Wetgeving is vooral gericht op het verminderen van regels, ook al gaat het om nuttige regels die misschien te ingewikkeld zijn maar wel een maatschappelijk belang beschermen. Verder wordt zoveel mogelijk over de schutting gegooid naar andere ministeries, lagere overheden of helemaal aan de vrij markt overgelaten. De SP is blij met een breder draagvlak en implementatie van milieu- en RO-beleid in andere ministeries, provincies en gemeenten. Laat dat helder zijn.
De ramp die zich voltrekt is dat er nu alleen verantwoordelijkheid over de schutting wordt gegooid zonder enig kader en zonder enige middelen. Dat is dood zonde want in de 30 jaar was met vallen en opstaan veel ervaring opgebouwd bij het ministerie van VROM. Die ervaring en kennis wordt nu door dit kabinet bij het oud vuil gezet.
Mijn conclusie over de uitwerking van de fusie van de prachtige ministeries van VROM & VW is dat we nu zitten opgescheept met een ministerie dat bijna nergens meer over gaat. Een ministerie van Niks. En de minister van zo’n ministerie is minister van niks.
Dat lijkt me geen mooie beschrijving in de geschiedenisboeken van de toekomst.
De SP-fractie vraagt de minister en de staatssecretaris om hun dwaalkoers te herzien en om weer trots te zijn op de publieke zaak. Zo voorkomen zij dat ze op de mestvaalt van de geschiedenis terecht komen!
Voor ik afsluit heb ik nog een verzoek aan de minister. Zou zij de minister-president en de minister van Financiën willen vragen om de leegstand van kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen op hun persoonlijke prioriteitenlijst te plaatsen? Die leegstand is namelijk een financiële tijdbom.
Volgens Hoogleraar De Jonge is de 7 miljoen m2 leegstaande kantoorruimte 50% te hoog gewaardeerd in de boeken. Dat is €7 miljard, afwaardering zorgt direct voor grote problemen bij de belangrijkste eigenaren: de pensioenfondsen en verzekeraars. Waar hebben we dat eerder gehoord?
Maar het probleem is veel groter. Oók het vastgoed dat wel verhuurd is staat meestal te hoog in de boeken, omdat de huur met trucs als sideletters kunstmatig is opgeschroefd. Als 60 miljoen m2 10% te hoog gewaard is komt er nog eens €15 miljard gebakken lucht bij. Samen al minstens €22 miljard.
Leegstaand vastgoed leidt tot verpaupering van de gebieden waar die gebouwen staan, maar ze vormen ook een financiële tijdbom. Vraag dat maar eens aan de Spanjaarden. De logische aanpak zou zijn om dit probleem aan de voorkant aan te pakken, bij de ruimtelijke ordening. De SP deed daarvoor in februari van dit jaar al 12 voorstellen.
Bijvoorbeeld het koppelen van bouwclaims voor greenfield locaties (nieuwbouw in het weiland) aan saneringsverplichtingen voor brownfieldlocaties (oude bedrijventerreinen en kantoorparken), een aanpak die in Engeland succesvol is.
Het antwoord van de minister van RO was bij die gelegenheid: daar gaan vooral de provincies en de gemeenten over.
Vandaar mijn verzoek om dan maar de Minister-President en de minister van Financien tot probleemeigenaar te maken.
Afrondend. Ik draag mijn inbreng van vandaag op aan al die Nederlanders die een beter milieu, meer natuur en een goede ruimtelijke ordening een kwestie van beschaving vinden.
En vanaf morgen ga ik met de bewindspersonen weer in debat over de details.
Paulus Jansen
Woordvoerder ruimtelijke ordening, milieu, water