Het Westen bedreigt de internetvrijheid met ACTA - Main contents
OPINIE - In Den Haag worden donderdagavond en vrijdag warme woorden gesproken over het belang van een vrij en open internet. Minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken organiseert de conferentie Freedom online, met Hillary Clinton als hoofdgast. Ik hoop dat het niet alleen zal gaan over perfide dictators die hun burgers bespioneren. Westerse landen ondermijnen zelf de internetvrijheid, bijvoorbeeld met het antipiraterijverdrag ACTA.
Aftappen is miljardenbusiness
Rosenthal wil met de conferentie bijdragen aan een internationale coalitie die zich sterk maakt voor internetvrijheid. Als dat betekent dat de Verenigde Staten, Nederland, Zweden en andere landen samen gaan ijveren voor een verbod op de export van censuur- en aftaptechnologie naar onderdrukkende regimes, is dat winst. De Spyfiles van Wikileaks illustreren dat de onderschepping van telecommunicatie een miljardenbusiness is geworden, die onder meer drijft op leveranties van westerse bedrijven aan types als wijlen Khadaffi en de Syrische dictator Assad.
Terwijl Assad al maandenlang doende is de protesten van burgers in bloed te smoren, besloot de Europese Unie pas vorige week tot een verbod op de verkoop van aftaptechnologie aan Syrië. Tot dat moment kon een Italiaans bedrijf daar bouwen aan een aftapcentrum. Dat zou de geheime dienst van Assad in staat stellen zo ongeveer al het internet- en telefoonverkeer te onderscheppen, teneinde dissidenten op te sporen en uit te schakelen.
Ik zou willen dat we ook de Assads-in-de-dop van dit soort technologie afsnijden, de vele regimes die het streven naar vrijheid en democratie van hun onderdanen op meer of minder subtiele wijze onderdrukken. Daarvoor zijn strikte exportcontroles nodig, minstens even streng als die op militaire goederen. Dan kan het internet echt een werktuig voor democratische verandering worden, in plaats van een extra wapen voor dictators.
Aftaptechnologie in democratische rechtsstaten
Ook in democratische rechtsstaten moet de vraag gesteld worden welke aftaptechnologie we toevertrouwen aan de overheid - juist omdat we een democratische rechtsstaat willen blijven. Met het gebruik van spionagesoftware zoals trojans - malware waarmee computers op afstand te doorzoeken en manipuleren zijn - gaan westerse overheden vér over de schreef. Dit soort praktijken dreigt de cyberoorlog die dictators voeren tegen hun eigen bevolking te legitimeren.
Een slecht voorbeeld geeft ook ACTA, het verdrag over auteursrecht en octrooi dat de Verenigde Staten, de Europese Unie en een aantal andere landen eerder dit jaar sloten. ACTA bedreigt onze grondrechten. Het zet overheden ertoe aan om wetgeving in te voeren die de privacy van internetters te grabbel gooit. Auteursrechthebbenden - de entertainmentindustrie voorop - zouden internetproviders kunnen verplichten om al het internetverkeer van hun klanten te monitoren, teneinde filesharers op te sporen of te dwarsbomen. Dat kan ook leiden tot afsluiten van internetters of het blokkeren van websites.
Daarmee zet ACTA de vrijheid van meningsuiting en de informatievrijheid onder druk. Te meer omdat de aangesloten landen de geringste inbreuk op auteursrecht strafbaar moeten stellen als er sprake is van 'indirect economisch voordeel'. Dat kan zich bijvoorbeeld uitstrekken tot een journalist of blogger die een geheim document online zet op een website met advertenties. Geaccepteerde uitzonderingen op het auteursrecht, van klokkenluiden tot downloaden voor privégebruik, worden door ACTA slecht beschermd.
Stokje steken voor ACTA
ACTA kan pas in werking treden als het is goedgekeurd door nationale parlementen en het Europees Parlement. Met mijn Groene collega's in het Europarlement probeer ik daar een stokje voor te steken. Mocht ACTA onverhoopt worden bekrachtigd en omgezet in nationale wetgeving, dan is de kans groot dat overheden en de entertainmentindustrie uiteindelijk worden teruggefloten door Europese rechters, vanwege schending van de grondrechten. Dat is onlangs al gebeurd in de zaak tussen de Belgische provider Scarlet en de auteursrechtenorganisatie Sabam. De Belgische Buma/Stemra, zo besloot het Europees Hof van Justitie, mag van internetproviders niet eisen dat zij al het internetverkeer van hun klanten monitoren.
Maar aan ACTA doen ook landen mee waar het moeilijker is om respect voor grondrechten af te dwingen, zoals Marokko, Jordanië en Singapore. Bovendien zijn de VS en de EU voornemens om, in hun wereldwijde strijd tegen piraterij, zoveel mogelijk landen te pressen tot aansluiting bij ACTA. Daarmee dreigt het Westen schendingen van de internetvrijheid te gaan exporteren. De internetfilters waar ACTA om vraagt kunnen en zullen door overheden worden aangewend voor andere vormen van censuur en spionage tegen hun eigen burgers.
Als een vrij en open internet Clinton en Rosenthal werkelijk aan het hart gaat, moeten zij stoppen met ACTA nu het nog kan.
Dit artikel van GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini verscheen eerder op Joop.nl.