Werkbeleid kan Nederland prima zelf - Main contents
De Eerste en Tweede Kamer hebben besloten een subsidiariteitstoets (middel om aan te geven dat je vindt dat landen het zelf moeten doen en niet de EU) uit te voeren op het voorstel van de Europese Commissie voor een Europees Globaliseringsfonds voor de periode 2014 - 2020.
De Commissie vindt het een taak van Europa om ‘gedupeerden’ van de crisis, maar ook van het globaliseringproces, op te vangen. Zo stelt Europa jaarlijks een budget van €500 miljoen beschikbaar om werklozen (‘slachtoffers’) weer aan een baan te krijgen. Er is niets mis met loopbaanbegeleiding, individuele opleiding, omscholing en ontslagbegeleiding, maar dat kunnen landen prima zelf.
De VVD-fractie is het er niet mee eens dat dit een taak van Europa is en onderwerpt het daarom aan een subsidiariteitstoets, dat moet uitmaken dat dit beleid inderdaad aan nationale en regionale overheden is. Daarnaast vindt de VVD dat het niet aan de Nederlandse belastingbetaler is om het sociale vangnet te zijn in andere lidstaten.
Hieronder de inbreng van fractiegenoot Malik Azmani (woordvoerder Sociale zaken) en mijzelf (Europa-woordvoerder):
Inbreng VVD subsidiariteitstoets en behoeve van brief aan Europese Commissie inzake EU-voorstel voor een Globaliseringsfonds (EGF) 2014-2020 (COM (2011) 608)
De VVD is er niet van overtuigd dat de voorgestelde verordening voldoet aan het beginsel van subsidiariteit.
Met het EGF stelt de Europese Commissie zich de taak om de gevolgen van globalisering, een grensoverschrijdend proces, te beperken. Dit is echter geen taak van de Europese Unie. Globalisering is een breed begrip. De gangbare definitie is “het wereldwijd worden, m.n. vd economie”. De oorzaken van globalisering zijn weliswaar grensoverschrijdend, echter de gevolgen ervan doen zich specifiek voor op nationaal en regionaal niveau. Het is dus aan nationale en regionale overheden om gevolgen van globalisering, indien zij dat wenselijk achten, met gericht beleid te anticiperen.. Daarmee is het beginsel van het EGF, namelijk dat het een taak is van de EU om de gevolgen van globalisering te beperken, niet subsidiair.
Daarnaast zijn de maatregelen die de Europese Commissie met het EGF ondersteunt volgens de VVD te kenmerken als sociaal beleid, het gaat immers om “prikkels om de deelname van werkloos geworden werkenden aan actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen te bevorderen”. Sociaal beleid behoort tot de gedeelde bevoegdheden van de EU en de lidstaten, zoals ook vermeld staat in het verdrag van Lissabon. Bij gedeelde bevoegdheden moet er gekeken worden op welk niveau beleid het meest effectief kan worden uitgevoerd. Bij het EGF gaat het om ondersteuning van werknemers die hun baan (dreigen te) verliezen, door middel van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Dit is primair een taak van nationale of lokale overheden en op die niveaus kan er ook beter ingespeeld worden op lokale ontwikkelingen ten gevolge van globalisering. De VVD acht de meerwaarde van de (gedeelde) financiering van dit beleid door de Europese Commissie boven de financiering van dit beleid door nationale of lokale overheden niet bewezen.
Bovendien meent de VVD dat lidstaten ook prikkels moeten behouden om economisch beleid te voeren om op globalisering te anticiperen.
De VVD is niet overtuigd van de beredenering van de Europese Commissie over het voldoen van de verordening betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (COM(2011)608) aan het subsidiariteitsbeginsel. Als enige argument voor het voldoen aan het beginsel van subsidiariteit wordt aangedragen dat het doel van het EGF is de solidariteit tussen lidstaten tot uitdrukking te brengen en dat dit doel niet door lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt. Volgens de Commissie zal “het voorstel ertoe bijdragen dat de doelstelling van solidariteit van de Unie in uitzonderlijke gevallen tastbaarder wordt voor dat deel van de werkende bevolking dat in het bijzonder getroffen wordt en voor de burgers van de Unie in het algemeen”. De VVD is er niet van overtuigd dat het EGF bijdraagt en bij hoort te dragen aan deze doelstelling. De doelstelling van solidariteit van de Unie kan enkel als legitieme grond voor een voorstel worden aangedragen wanneer het voorgestelde middel om deze doelstelling te verwezenlijken niet beter op een lager niveau kan worden uitgevoerd. Indien dit namelijk niet zo was, zou ieder in beginsel niet-subsidiair voorstel van de Europese Commissie subsidiair bevonden kunnen worden, wanneer het gericht zou zijn op solidariteit tussen de lidstaten. Daarmee is de VVD het dan ook oneens.
Concluderend is de VVD niet van mening dat Europees optreden in dit geval voordelen heeft, ten opzichte van nationaal beleid. Volgens de VVD gaat het niet om grensoverschrijdende problemen die de lidstaten niet alleen kunnen oplossen. De VVD ziet derhalve geen meerwaarde in het gezamenlijk optreden van de EU-lidstaten door EU-beleid.
Overigens wil de VVD wel benadrukken dat het uitgangspunt van het EGF “prikkels om de deelname van werkloos geworden werkenden aan actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen te bevorderen” onderschrijft. Het is van groot belang dat mensen zo kort mogelijk aan de zijkant van de arbeidsmarkt staan. De vraag is echter of dit op Europees niveau geregeld dient te worden. Ontslagen werknemers richten zich met name op de nationale arbeidsmarkt. Ook al kan de oorzaak van het ontslag liggen in de verschuivende wereldeconomie. Het activeren van werklozen is dan ook vooral een nationale taak. Daarnaast is het nog maar de vraag of men geld dient te besteden aan werklozen die nog een korte afstand hebben tot de arbeidsmarkt, omdat zij daar tot voor kort op aanwezig waren. Uit onderzoek volgt dat dit zelfs contraproductief kan werken. De VVD is van mening dat dergelijke schaarse middelen beter ingezet kunnen worden voor personen met een veel grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zoals arbeidsgehandicapten.
Deel dit bericht!
-
-Bron: Blogs PoMo