Partij van de Arbeid, Partij van de Ingenieurs - Main contents
De ingenieurs maken opnieuw de dienst uit binnen de PvdA, zo lijkt het. Twee van de vijf kandidaten voor het leiderschap van de PvdA zijn ingenieur. Diederik Samsom studeerde kernfysica aan de TU Delft en Martijn van Damstudeerde technische bedrijfskunde aan de TU Eindhoven. En ook de huidige interim-fractievoorzitter JeroenDijsselbloem is ingenieur. Hij studeerde landbouweconomie aan de Wageningen Universiteit. Ingenieurs zijn makers en doeners. Men vindt ze veel in de sociaaldemocratie, waar het geloof in de maakbaarheid van de samenleving diepgeworteld is.
Uiteraard zijn er in andere partijen ook ingenieurs te vinden. Voormalig VVD-leider Joris Voorhoeve is een gepromoveerd ingenieur, hoewel meer een econoom dan een ingenieur, want hij studeerde ontwikkelingseconomie in Wageningen. Gerrit Braks, in de jaren tachtig minister van Landbouw namens het CDA, is ook ingenieur. Hij studeerde landbouw in Wageningen. Toch waren er in de PvdA altijd meer ingenieurs te vinden dan in de VVD of het CDA. In 1970 bijvoorbeeld telde de Tweede Kamer zeven ingenieurs; vier van hen behoorden bij dePvdA: A.P. Oele en S. Posthumus hadden scheikunde gestudeerd in Delft, A. Vondeling en H. Vredeling waren afgestudeerd in Wageningen. Tot de overige drie ingenieurs behoorden C.N. van Dis en H. van Rossum, twee ingenieurs uit Delft en allebei Kamerlid voor de SGP. Van 1986 tot 2010 werd de SGP-fractie geleid door Bas van der Vlies, afgestudeerd in civiele techniek in Delft.
In de tijd dat de SGP nog werd geleid door dominee Kersten en dominee Zandt, de jaren dertig, zaten er echter al tal van ingenieurs in de fractie van de SDAP, de voorganger van de PvdA. De bekendste was J.W. Albarda, een werktuigbouwkundige uit Delft. Hij was een overtuigd socialist, maar tegelijk gematigd en pragmatisch, minder gericht op de principes dan op wat er mogelijk was. Albarda werd in 1925 fractieleider van de SDAP, als opvolger van P.J. Troelstra. Toen de SDAP in 1939 voor het eerst in de regering kwam, werd Albarda minister van Waterstaat.
Het groeiend aantal ingenieurs in de SDAP-fractie was opmerkelijk, omdat er sinds 1918 steeds minder academici in de Tweede Kamer kwamen. Dit was deels het gevolg van het groeiend aantal socialistische Kamerleden, die vaak minder waren geschoold dan hun collega's. Vaak zaten er in de fractie van de SDAP meer mensen met alleen maar lagere school. Onder de academisch geschoolde fractieleden zaten relatief veel ingenieurs uit Delft, destijds de enige ingenieursopleiding in het land. Het fractielid Th. van der Waerden was zelfs een gepromoveerd ingenieur. Zijn proefschrift, Geschooldheid en techniek, ging over de invloed van de technische vooruitgang op de kwaliteit van het werk. Van der Waerden was 22 jaar lid van de Tweede Kamer, van 1918 tot 1940. Hij predikte geen grootse visioenen, maar probeerde via wetgeving het socialisme stapje voor stapje dichterbij te brengen.
De band tussen het ingenieursberoep en het socialisme dateert uit de negentiende eeuw. In die tijd werden er steeds meer spoorwegen, havens en kanalen aangelegd, vaak op initiatief of onder toezicht van de overheid. Er kwamen nieuwe fabrieken en nieuwe industrieën en het aantal fabrieksarbeiders groeide sterk. Nederland industrialiseerde, en dat werd mede mogelijk gemaakt door de ingenieurs van de Polytechnische School in Delft, de voorloper van de TU Delft. Tegelijkertijd keken deze ingenieurs ook om naar deze arbeiders, door te vechten voor goede scholing en huizen.
De vraag is nu of de in Delft opgeleide Diederik Samsom die tijden weer kan doen herleven. Of wordt het die andere ingenieur?
Copyright © 2012 LexisNexis, a division of Reed Elsevier Inc. All Rights Reserved.