Benut het enorme potentieel van vrouwen in Turkije - Main contents
Vandaag heeft de Commissie Vrouwenrechten en Gendergelijkheid in het Europees Parlement het rapport over vrouwenrechten in Turkije van PvdA-Europarlementariër Emine Bozkurt unaniem aangenomen. Ze geeft daarin een overzicht van de huidige situatie en formuleert een set aanbevelingen om de positie van vrouwen richting 2020 sterk te verbeteren. Bozkurt pleit onder meer voor betere preventie en bestraffing van geweld tegen vrouwen. Ook wil ze betere vertegenwoordiging van vrouwen in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de politiek.
‘Vrouwenrechten centraal in onderhandelingen over eventuele toetreding EU’
"Vrouwen moeten worden benaderd als individuen, niet alleen als gezinsleden", stelt Bozkurt. "Er is geen democratie zonder de participatie van vrouwen. Vrouwenrechten moeten daarom centraal staan in het EU-onderhandelingen met Turkije. In mijn rapport pleit ik voor een prominente rol voor vrouwenrechten op de positieve agenda van de Europese Commissie". De agenda is een middel om de betrekkingen met Turkije een nieuwe impuls te geven in de richting van toetreding.
In haar rapport roept Bozkurt op tot zero tolerance ten aanzien van geweld tegen vrouwen. De nieuwe wet voor geweld tegen vrouwen en het opzetten van een speciaal bureau in het openbaar ministerie van Ankara gespecialiseerd in huiselijk geweld, zijn stappen in de juiste richting. Ook zijn er positieve ontwikkelingen op het gebied van participatie op de arbeidsmarkt, vertegenwoordiging in het nationale parlement en de scholing van meisjes. Maar er moet nog veel gebeuren. Het rapport van Bozkurt wijst op wat er moet gebeuren en hoe.
Bozkurt: "Vrouwen in Turkije beschikken nog over een enorm onbenut potentieel. Zij verdienen gelijke kansen en bescherming door goede wetten, correcte en strikte naleving daarvan, en concrete inspanningen om meer gendergelijkheid te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld door vrouwelijke rolmodellen in contact te brengen met jongeren en door bewustmakingscampagnes."
Dit is het derde rapport van Bozkurt op dit onderwerp.