Snijden in hulp: een recept voor onrecht en onrust - Main contents
Door Thijs Berman. De armste landen van de wereld staan de komende jaren voor enorme uitdagingen die ze echt niet alleen aankunnen: voedselzekerheid in een tijd van slinkend landbouwareaal, onderwijs en gezondheidszorg voor een snel groeiende bevolking, duurzame energie, vrede en veiligheid, goed bestuur en last but not least een economische groei waaraan iedereen deel kan nemen. Het is daarom absurd om nu nog meer te snijden in ontwikkelingssamenwerking dan de afgelopen jaren al is gebeurd.
Nederland heeft zich altijd een trouw voorstander betoond van de internationale afspraak dat de welvarende landen 0,7% van hun rijkdom aan ontwikkelingssamenwerking zouden uitgeven, zeven cent van elke tien euro die we verdienen. Het is een percentage en dus het enige deel van onze nationale begroting dat automatisch stijgt en daalt met onze welvaart. In tijden van crisis wordt het minder. Daarom daalde dit budget tussen 2009 en 2011 al zeer ingrijpend van 5.2 naar 4.6 miljard euro.
Een kortzichtige keuze
Natuurlijk is het onvermijdelijk dat bij te hoge staatsschulden op allerlei terreinen wordt bezuinigd. Maar dat er nu juist nog één miljard extra van de uitgaven aan ontwikkelingshulp wordt afgehaald is een kortzichtige keuze. Hoewel onze regering er prat op gaat om binnen Europa op te trekken met ‘like-minded’ lidstaten zoals Groot-Brittannië, neemt ons kabinet nu op het gebied van ontwikkelingssamenwerking onverwacht een compleet ander standpunt in.
Groot-Brittannië heeft zich tot doel gesteld om als eerste lid van de G20 in 2013 de afspraak van 0,7% na te komen. Dit kabinet kiest er integendeel voor om van 0,7% naar 0,6% af te glijden. Het is een letterlijk levensgevaarlijk precedent, dat binnen enkele jaren voor doden zal zorgen in de arme landen omdat andere rijke landen dit voorbeeld dreigen te volgen. De wereld wordt er ongelijker van, oneerlijker, en dat levert risico's op voor iedereen.
Investeer in stabiliteit, vrede en een gezamenlijke toekomst
De voormalige (Belgische, liberale) eurocommissaris voor ontwikkelingssamenwerking Louis Michel zei het vaak zo: "Als je hulp niet kunt geven uit moreel besef, doe het dan maar uit eigenbelang." Het kabinet zou de 0,7% juist moeten zien als een investering in stabiliteit, in vrede en in een gezamenlijke toekomst.
Terwijl wij in economische malaise zitten groeit Afrika. In zeker 12 Afrikaanse landen groeit de economie met 6% per jaar, al zes jaar lang. Het zou oliedom zijn als wij de noodzakelijke investeringen (infrastructuur, onderwijs, energie, gezondheid..) aan China en India over zouden laten. Dan profiteren enkel de elites en wordt de groei te ongelijk; een recept voor onrecht en onrust. Het door dit kabinet zo geroemde bedrijfsleven zal aan die ongelijkheid niets veranderen, je hebt er overheidsbeleid voor nodig. Ja, de rijke landen hebben boter op het hoofd, want uit strategische belangen hebben ook wij elites en dictaturen decennia lang aan de macht gelaten en ons te weinig gelegen laten liggen aan het gros van de armsten.
Maar als Nederland en Europa er nu voor zorgen dat de groei in Afrika de hele bevolking bereikt en, wat veel lastiger is, dat we de wederopbouw van mislukte en instabiele staten bijstaan, dan kunnen we op langere termijn de ontwikkelingshulp geheel afbouwen. Dan moet het kabinet wel gebruik maken van dit moment. Om de Afrikaanse economie verder te laten groeien, moet er geïnvesteerd worden in infrastructuur, in goed bestuur, energievoorziening en voedselproductie. Dat kan met allerlei middelen. Boeren en andere kleine ondernemers vragen om leningen, niet om subsidies. Een goed werkend belastingstelsel levert vele malen meer op dan de hulp die nu wordt gegeven en een beter belastingstelsel is evenmin enkel een kwestie van geld, maar ook van overdracht van kennis. Je hebt er wel goed opgeleide mensen voor nodig in ontwikkelingslanden. Dan is er meer nodig dan de lagere school die de meeste kinderen in de wereld inmiddels wel doorlopen, dankzij de hulp. Met alleen de lagere school kunnen kinderen hooguit lezen waarom ze zo arm zijn. Ook hoger onderwijs is essentieel voor elk arm land, en dat komt er niet zonder investeringen.
Nederland laat de armste landen in de steek, en verliest daarmee zijn unieke, invloedrijke positie in de wereld die met onze consequente houding was bereikt - en waar overigens ons bedrijfsleven van profiteerde. Zo te snijden in de hulp is een schandalige stap die onszelf diep in de vingers snijdt. Juist omdat wij zo welvarend zijn horen wij met verdubbelde kracht te staan voor de hoge ambitie die een beter bestaan biedt aan iedereen: een wereldorde gebaseerd op rechten van mensen in een duurzame, vreedzame ontwikkeling.
Bron afbeelding: flickr / subcomandanta