Werkbezoek Twence en AkzoNobel - Main contents
Jl. vrijdag gisteren was ik met SP-collega’s uit de statenfractie van Overijssel en de gemeenteraden van Hengelo en Enschedé op bezoek bij afvalverwerker Twence en AkzoNobel (de “zoutfabriek”). Aanleiding zijn twee plannen voor hergebruik van de lege zoutcavernes in het gebied rond Hengelo, Boekelo, Enschedé: de stabilisatie van 63 oude cavernes van Akzo met vliegassen en ander restafval van Twence en de benutting van een aantal andere (recenter geëxploiteerde en stabiele) cavernes voor de opslag van strategische gasolievoorraden.
zouthuisjes op industrieterrein De Marslanden (tussen Boekelo en Enschedé), waaronder AkzoNobel en de Northsea group een ondergrondse strategische opslag voor gasolie willen ontwikkelen
Twence is een publiek afvalverwerkingsbedrijf, eigendom van de regionale gemeenten. Ze beschikken over een moderne scheidingsinstallatie voor restafval, een biovergistingsinstallatie, een afvalverbrandingsinstallatie met energieproductie en een stort waaruit het stortgas wordt gewonnen. Er werken 230 mensen, met een omzet van €100 miljoen. De aandeelhouders (gemeenten) ontvangen jaarlijks een vast dividend van €2,5 miljoen, maar hebben daarnaast in 2009 bij de vaststelling van de Agenda van Twente bedongen dat er in tien jaar nog een superdividend van €80 miljoen wordt uitgekeerd. Dat vind ik minder gewenst: nutsbedrijven horen wat mij betreft tegen kostprijs te werken, waarbij de aandeelhouders alleen een rentevergoeding krijgen over het geinvesteerde kapitaal. Aan de andere kant is positief dat door deze afspraak Twence nog steeds een publiek bedrijf is. De AVR is inmiddels geprivatiseerd en ook binnen de Twentse gemeenten was er discussie over verkoop van het bedrijf.
Sinds 2011 werken Twence en AkzoNobel samen op energiegebied: er is een stoomleiding aangelegd, waardoor ’s nachts en in het weekend AKZO zijn warmtekrachtcentrale (WKC) kan stilleggen en zijn stoom betrekt van Twence. Een besparing van 50 miljoen m3 gas/jaar. Door de lagere elektriciteitsprijzen wordt de WKC waarschijnlijk binnenkort helemaal in de mottenballen gelegd, waardoor de opbrengst stijgt naar 100 miljoen m3/jaar. Daarmee wordt deze investering binnen 3-4 jaar terugverdiend. Het is een mooi voorbeeld van warmtelevering, waar milieuwinst en economisch rendement hand-in-hand gaan.
Twintig jaar geleden storte een van de oude cavernes uit de begintijd van de zoutwinning in. Er ontstond een meertje door de bodemdaling ter plekke. Nader onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat bij 63 oudere cavernes het gevaar van instorting bestaat, omdat het “dak” (de resterende zoutlaag aan de bovenzijde van de caverne) te dun is, waardoor de gewelfwerking niet duurzaam is. Opvullen met zand zou kunnen, maar is duur en vergt 10 miljoen m3 zand. AKZO wil nu restromen van Twence gaan gebruiken om de (deels) cavernes te vullen. Op dit moment wordt een milieueffectrapportage opgesteld voor een proefproject van drie cavernes. Mij lijkt evident dat de eisen die aan dergelijke opslag gesteld moeten worden veel hoger moeten zijn dan die voor een IBC-stort, waar de reststoffen op dit moment terecht komen. Een IBC-stort is immers gemakkelijk te monitoren via drainageleidingen aan de onderzijde, en kan zo nodig ook afgegraven worden mocht er onverhoopt toch uitloging plaats vinden. AKZO denkt dat de zoutformatie een gesloten systeem kan vormen waaruit geen uitloging kan plaatsvinden, ik ben daar nog niet van overtuigd.
Wat positiever kijk ik aan tegen het idee om moderne uitgeproduceerde cavernes (waar stabiliteit geen probleem is) te benutten als strategische opslag van gasolie (diesel). Ik stelde daarover in juni 2010 al eens schriftelijke vragen aan toenmalige minister Van der Hoeven (EZ): 20100806 ANTW 3023 EZ opslag gasolie zoutcavernes Op dit moment liggen de Nederlandse strategische voorraden deels opgeslagen bij tankerparken van Vopak, Titan, Odfjell e.d., deels ook in het buitenland. De capaciteit is op dit moment ontoereikend. Dat bovengrondse opslag niet zonder risico’s is bleek onlangs bij enkele incidenten bij Odfjell. Met name in Duitsland en de VS is al 50 jaar ervaring opgedaan met de opslag van minerale olie in oude zoutcavernes. In Duitsland is meer dan 80% van de voorraad ondergronds opgeslagen. Zoutsteen bevat geen poriën en zout lost niet op in diesel. Om deze reden wordt diesel op dit moment al gebruikt als hulpstof in de zoutwinning (ook in Twente): op het moment dat het peil van een caverne aan de bovenzijde de ontwerphoogte bereikt heeft wordt diesel gebruikt om de bovenzijde van de pekellaag af te dekken, waardoor het dak niet langer oplost. Ook voor dit project wordt op dit moment een milieueffectrapportage gemaakt. Ik ben wel benieuwd naar onafhankelijke monitoringgegevens van de Duitse ondergrondse olieopslagen, voor de Kamer zich uitspreekt over dit project. Belangrijk discussiepunt is nog de wijze van aan- en afvoer van de dieselolie naar de cavernes: over de weg of per pijpleiding.
Een ander thema dat aan de orde kwam is de vergroting van de capaciteit van het Twentekanaal tot CEMT-vaarklasse V. Hengelo heeft een van de grootste binnenhavens van Nederland, maar is nog niet met deze klasse schepen, die steeds meer de standaard worden, te bereiken. Als SP zijn we groot voorstander van een snelle modernisering van het Twentekanaal.
Natuurlijk konden de zout-mannen van AkzoNobel het niet laten om ook nog een korte presentatie te geven over een nieuw soort “toverzout” dat het bedrijf ontwikkeld heeft: Loso OneGrain. Dit product is bedoeld om de consumptie van natrium via voedingsmiddelen terug te dringen. Nederlanders krijgen op dit moment veel te veel zout binnen, wat veel negatieve effecten heeft op de gezondheid. Maar tegelijkertijd is zout een belangrijke smaakfactor, terwijl de tot dusver bekende zoutvervangers qua smaak door de mand vielen. Daar moet Loso OneGrain een eind aan maken. Het paasbrood als bewijs daarvan werd opgevoerd doorstond zonder meer de toets der kritiek. Met dank aan bakker Koopmans uit Tubbergen.