Rio+20 is wake-upcall voor gebruikers van de aarde - Main contents
Donderdag vertrekt Europarlementariër Bas Eickhout naar Brazilië om daar deel te nemen aan de milieutop Rio+20. Eickhout noemt de top een wake-upcall voor alle gebruikers van de aarde: “We vissen de zeeën leeg, kappen onze tropische bossen en stoten steeds meer vuile gassen de atmosfeer in. Ondertussen zitten veel mensen werkloos aan de kant en zijn de economische vooruitzichten somber. We leven op te grote voet, zowel op financieel als op ecologisch gebied.”
De markt van groene technologieën bedroeg in 2011 bijna tweehonderd miljard euro. In Europa kunnen we miljoenen banen creëren in de groene energie sector. “We moeten met z'n allen snel afkicken van onze vervuilende verslaving aan olie en kolen en kappen met ons niet-duurzame consumptie- en productiepatronen”, zegt Eickhout. “Alleen zo kunnen we onze mooie natuur behouden, genoeg voedsel produceren voor iedereen en de schone innovatie stimuleren.”
Twintig jaar na Rio: Rio+20
Rio+20 is het vervolg op de eerste conferentie over duurzame ontwikkeling in 1992 in Rio de Janeiro. Meer dan 190 landen, inclusief 130 regeringsleiders, zullen daar van 13 tot 22 juni bijeenkomen. Sinds de eerste conferentie twintig jaar geleden in Rio is er op sommige terreinen vooruitgang geboekt, zoals de verbeterde toegang tot schoon water. Maar op cruciale terreinen is de samenleving er niet in geslaagd om de negatieve trends om te buigen, bijvoorbeeld op het gebied van honger, biodiversiteitsverlies, toegang tot energie en klimaatverandering.
“We zetten onze planeet in de uitverkoop en verdelen haar opbrengsten vervolgens oneerlijk”, aldus Eickhout. “De stijgende vraag naar grondstoffen leidt tot grotere winsten in het westen, terwijl de armste landen de rekening gepresenteerd krijgen in de vorm van een vervuilde leefomgeving en een grotere kans op extreem weer zoals overstromingen of droogte.” GroenLinks wil dat er op Rio+20 een pad wordt uitgezet dat leidt naar nieuwe doelen voor duurzame ontwikkeling. Deze Duurzame Ontwikkelingsdoelen moeten dan de bekende Millenniumdoelen die in 2015 aflopen, aanvullen.
Subsidie op vervuiling afschaffen
Verder pleit Eickhout voor concrete actie van overheden om subsidies die duurzame ontwikkeling in de weg staan af te schaffen. Europa heeft hierin een leidende rol wat betreft het toekomstige Europees landbouwbudget en de herziening van het Europees visserijbeleid. Ook wil Eickhout van het Verdrag van Chicago wijzigen, daarin staat dat heffingen op kerosine niet mogen. Vliegtuigen betalen dus geen belastingen over het brandstofgebruik en zelfs vliegtuigtickets zijn vrijgesteld van BTW. Van een eerlijk speelveld in de transportsector, met water-, spoor- en wegverkeer dat wel belasting betaalt, is dus geen sprake.
“Uiteindelijk is de automobilist de dupe, omdat die wel gewoon belasting betaalt over zijn benzine”, stelt Eickhout. Hij wil ook ook wilt dat er afspraken komen voor een internationale CO2-heffing voor de lucht- en scheepvaart. De opbrengsten van deze CO2-heffing moeten dan weer geïnvesteerd worden in de groene economie.
Internationaal milieubeheer
Op de Rio+20-conferentie wordt ook gesproken over het internationale milieubeheer. Handelsoverwegingen gaan nu nog te vaak boven milieuregels, zo merkte ook Eickhout vorig jaar op de CITES-conferentie over bedreigde diersoorten in Doha. “Telkens wanneer er grote economische belangen op het spel staan, worden wetenschappelijke onderzoeken opzij geschoven. En daarmee vijf haaiensoorten en de blauwvintonijn.” Ons welzijn en welbehagen is daar meer afhankelijk van dan van onze economische groei. Het wordt tijd dat landen afspreken dat milieuregels voorrang hebben op handelsbelangen, stelt Eickhout. Om dat te bereiken moeten we de VN-milieuorganisatie UNEP op hogere voet zetten dan de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Een milieugerechtshof kan vervolgens de landen en bedrijven die milieuregels aan hun laars lappen veroordelen, bijvoorbeeld met financiële sancties of het ongeldig verklaren van gesloten akkoorden.
Lage verwachtingen van Rio+20
Ondertussen zijn de verwachtingen voor de duurzaamheidstop in Rio de Janeiro laag. Het hoogst haalbare lijkt het afspreken van een 'proces voorwaarts'. Eickhout heeft wel hoop dat de verschuivingen in de traditionele machtsblokken voor nieuwe dynamiek in de onderhandelingen kunnen zorgen: “Vroeger waren het de rijke landen versus de ontwikkelingslanden, nu zijn het de ambitieuze landen versus de minder ambitieuze.”
De meest kwetsbare ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld in Afrika, willen concrete vooruitgang, omdat zij voor hun voortbestaan direct afhankelijk zijn van het behoud van ecosystemen. Opkomende ontwikkelingslanden zoals India willen juist niet gebonden zijn afspraken over de duurzaamheid die hun snel groeiende economieën in de weg kunnen zitten. Van de rijke landen willen Europa, Noorwegen, Zwitserland en Zuid-Korea investeren in de groene economie en zich inzetten voor een goede Rio+20 uitkomst. Daar staat de Verenigde Staten tegenover die vooral met zichzelf en de opkomende verkiezingen bezig lijken te zijn. De Europese Unie kan in Rio een brug tussen de verschillende groepen slaan door zich te positioneren als geloofwaardige partner van de ambitieuze ontwikkelingslanden.
Meer hoop op ondernemers en consumenten
Eickhout kijkt in Rio de Janeiro vooral uit naar de beweging die van onderaf komt: ondernemers, consumenten en organisaties die zélf het heft in handen nemen en aan de slag gaan met de groene economie. Die beweging ziet Eickhout ook al in Nederland opkomen. Nederlandse bedrijven als DSM, Unilever en Philips zijn al jaren een toonbeeld van duurzaamheid door aan te tonen dat duurzaamheid de winstgevendheid ten goede kan komen. Zo zet DSM zich in voor biologisch afbreekbaar plastic, produceert Unilever geconcentreerd wasmiddel die de consument moet verleiden tot het wassen op een lagere temperatuur en zet Philips energiezuinige LED-lampen in de markt.