Openingstoespraak Werkconferentie Seksuele Diversiteit Nijmegen

Source: V.A. (Vera) Bergkamp i, published on Friday, September 16 2011.

Vandaag gaf ik deze lezing op de Werkconferentie Seksuele Diversiteit in Nijmegen, een conferentie om ideeën en voorstellen te verzamelen voor de invulling van nieuw gemeentelijk LHBT-beleid.

OPENING - historische aanloop

Geachte aanwezigen,

Ik voel me vereerd de openingstoespraak te mogen houden tijdens deze werkconferentie seksuele diversiteit, waarvan het doel is bouwstenen te leveren voor het LHBT-beleid van de gemeente Nijmegen in de komende jaren.

Nijmegen mag zich met recht een koplopergemeente noemen. Dat blijkt niet enkel uit de periodieke monitoring van MOVISIE, de toekenning van hun Lantaarnprijs voor het beste LHBT-beleid - waarbij Nijmegen minstens een toppositie krijgt! Het blijkt vooral uit het feit dat deze stad al bijna dertig jaar een voorbeeldig LHBT-beleid voert.

Dat is begonnen in 1982 met een treurige aanleiding - maar dat is eigenlijk altijd zo: het is een historisch feit dat de LHBT-emancipatie vaak op gang komt door een discriminerende wet of gebeurtenis. Dat was in ons land in 1911 na de invoering van het discriminerende wetsartikel 248bis - dat leidde tot de oprichting door jonkheer Schorer van het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee, de voorloper van het COC.

In Nijmegen in 1982 was de treurige aanleiding de in een totale vechtpartij geëindigde Roze Zaterdag in Amersfoort dat jaar. Het Nijmeegse Comité van Waakzaamheid tegen Fascisme en Racisme - waar ook leden van het COC actief in waren - schreef onmiddellijk daarop een brief aan het College van B&W met de vraag of die gebeurtenissen geen aanleiding zouden moeten zijn om actief locaal homo/lesbisch beleid te voeren.

Het antwoord daarop van de toenmalige wethouder Annie Brouwer mag opvallend genoemd worden. Zij nam die uitnodiging aan, maar in plaats van ambtenaren de opdracht te geven eens een nota te schrijven, vroeg zij het Comité om met voorstellen te komen. En ze stelde voor om daarover overleg te voeren met het hele ambtenarenapparaat.

Het Comité heeft die uitnodiging doorgespeeld naar het COC en vanaf 1982 is de Werkgroep Politiek van het COC Nijmegen aan de slag gegaan. Twee jaar lang werd met ambtenaren gesproken. Een proces van wederzijds aftasten, vertrouwen winnen én inzicht verwerven om te komen tot een nota waarin voorstellen opgenomen konden worden die aansloten bij de taak en verantwoordelijkheid van een gemeente.

Dat leidde in 1985 tot de presentatie door het COC van de eerste Nijmeegse Homonota die de basis is geworden voor het beleid dat de gemeente sindsdien voert. De eerste officiële gemeentelijke nota ‘Meer dan Tolerantie’ uit 1988 sloot daarop aan en kon concreet invulling van beleid geven, omdat de gesprekken die in de jaren daarvoor op ambtelijk niveau gevoerd waren met het COC de wederzijdse betrokkenheid van gemeente en LHBT-gemeenschap een hechte basis hadden gegeven. En ook in de advisering en de uitvoering van het beleid, zien we sindsdien steeds een rol voor de LHBT-beweging.

Terugkijkend naar die beginperiode is van belang, omdat daar een traditie zichtbaar wordt die we gekoesterd mag worden en ook vandaag gelukkig nog zichtbaar is: het Nijmeegse LHBT-beleid wordt in samenspraak met de LHBT-gemeenschap gevoerd. Die actieve betrokkenheid waarborgt dat het beleid aansluit bij zaken die werkelijk om aandacht en betrokkenheid vragen en geïnspireerd kunnen worden door de creativiteit en de inzet van de LHBT-gemeenschap.

Dat geeft vertrouwen, betrokkenheid en is ook een belangrijke voorwaarde om het beleid succesvol te laten zijn.

ONDERWIJS - koploper blijven

De inzet vandaag is nieuwe speerpunten van geleid te formuleren. Daar zal ik ook zeker op ingaan, maar ik wil ook nog even stilstaan bij het beleid dat de afgelopen jaren al gevoerd is - en met succes.

Dat geldt vooral voor het onderwijsbeleid. Dat kreeg in de jaren ’90 een flinke impuls door de inzet van de toenmalige voorzitter van COC Nijmegen en nu wethouder Henk Beerten. Het Zilveren Jubileum van het COC Nijmegen in 1996 werd vooral op zijn initiatief vooral in het teken van onderwijs en homoseksualiteit geplaatst. Met een symposium en de presentatie van het onderzoek ‘De Heteroseksuele School’.

Dat onderzoek trok landelijke aandacht, omdat daarin heel duidelijk werd dat het homotolerante Nederland ten dele een mythe is. Schoolgaande jongeren, nog op zoek naar hun eigen identiteit en gevoelig voor groepsnormen, bleken vooral zekerheid te vinden door het beklemtonen van de heteronorm. Een beeld dat inmiddels in een tal van onderzoeken bevestiging gekregen heeft.

De gemeente Nijmegen voert sindsdien een actief onderwijsbeleid - dat wat het COC betreft als good practice voor tal van gemeenten geldt. Zaak is dat Nijmegen op dit terrein koploper blijft!

Nijmegen toont aan dat goed onderwijsbeleid mogelijk is ook zonder dat scholen in de kerndoelen verplicht worden om aan seksuele vorming, waaronder ook LHBT-voorlichting, aandacht te besteden. Desondanks houden we daar aan vast, omdat er nog altijd te veel scholen niets aan LHBT-voorlichting doen. Terwijl de situatie op scholen er niet beter op wordt. Een LHBT- en vrouwonvriendelijke machostraatcultuur dringt steeds meer door tot het schoolplein en het klaslokaal. Een verontrustende ontwikkeling die niet enkel voor de grote steden geldt.

Om die ontwikkeling te keren, is een overvloed aan leermiddelen ontwikkeld en zal ook nog wel ontwikkeld worden. Aan leermiddelen schort het niet aan - waar het aan schort is de daadwerkelijke inzet daarvan. Vooral helaas door koudwatervrees van schoolbesturen en docenten om een juist als het om die straatcultuur gaat brisant onderwerp aan de orde te stellen.

Nijmegen toont aan dat de inzet daarvan succes kan hebben. Verplichte LHBT-voorlichting op alle scholen kan er voor zorgen dat gemeenten en scholen hier zullen aankloppen om het ‘Nijmeegse model’ te gaan overnemen.

VEILIGHEID - waarborgen door naast de burger te staan

Blijvende aandacht is ook nodig voor het veiligheidsbeleid. Registratie en het stimuleren van het doen van aangiften is daarbij belangrijk. Maar let wel: dat laatste zal enkel resultaat hebben als mensen ook het gevoel hebben dat hun aangifte of melding serieus genomen wordt en waar mogelijk ook leidt tot aanhouding van daders of in elk geval grotere alertheid van de autoriteiten om de veiligheid in een bepaalde buurt of deel van de stad te waarborgen. Want registratie van geweld en discriminatie is ook bedoeld om een beeld te krijgen van de plekken waar geweld en discriminatie voorkomen - om daarmee gerichte recherche en preventie op deze hot spots te kunnen voeren.

Het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau toont aan dat het geweld en de discriminatie van LHBT’s wel wat stijgt - maar dat dit mogelijk een gevolg is van het feit dat mensen meer meldingen en aangiften doen. Ondankbaar feit is waarschijnlijk dat in gemeenten waar actief LHBT-veiligheidsbeleid gevoerd wordt de meldingen en aangiften over geweld en discriminatie stijgen - en hoger zijn dan in gemeenten die daar niets aan doen.

Minstens zo belangrijker is het dat het SCP ook aantoont dat het gevoel van onveiligheid onder LHBT’s toeneemt. Daarover zei minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dit weekend in Buitenhof iets heel belangrijks. Hij maakte duidelijk dat voor bestuurders moet gelden dat zij zich niet voornamelijk moeten richten - en nog minder dienen te wijzen - op de statistieken over onveiligheid, maar vooralde beleefde werkelijkheid van burgers als uitgangspunt van beleid moeten nemen. Het gevoel van onveiligheid kan namelijk enkel volgens Opstelten weggenomen worden door een overheid die actief en betrokken laat merken - in woord én daad - naast de burger te staan.

Woorden van een minister - meer nog oud-burgemeester - die ik enkel kan onderschrijven en voorhouden aan de burgemeester en wethouders van deze stad!

MAINSTREAMING en BORGING - de regie behouden

Ik heb stilgestaan bij wat er al bereikt is en verder uitgebouwd zal worden, omdat spreken over nieuwe beleidsthema’s - wat vandaag aan de orde komt - ook een ‘vlucht vooruit’ kan betekenen als het gevoerde beleid niet optimaal geborgd wordt.

Aandacht daarvoor is nodig omdat de beleidsterreinen die jarenlang als ankerpunt voor LHBT-beleid hebben gegolden steeds meer verlaten worden. Ook de gemeente Nijmegen stopt met het doelgroepen-, emancipatie-, diversiteits- en integratiebeleid. Gekozen wordt voor mainstreaming van LHBT-beleid. Vraag is dan hoe je voorkomt dat in een integrale aanpak het roze beleid nog zichtbaar blijft én meer nog: hoe houdt je daar sturing op om de doelen die je gesteld hebt ook te kunnen bereiken.

De Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid van de gemeente Nijmegen heeft terecht op dit gevaar gewezen en daar alert een advies over uitgebracht.

Voor de goede orde - dit debat is niet nieuw en (meer nog) sluit ook aan bij wat de LHBT-beweging altijd bepleit heeft als het gaat om LHBT-beleid. Als zelfstandig beleidsterrein kan het enkel zin hebben in de startfase. Om eerst de voor de hand liggende zaken goed te regelen en vooral ook om de organisatie te sensibiliseren voor LHBT-beleid. Daarna moet het - om maar eens een inmiddels ouderwets woord te gebruiken - facetbeleid worden. Dus: opgenomen worden in al het al bestaande beleid.

Om de mainstreaming te waarborgen zijn naar ons inzicht twee aspecten van essentieel belang. Voor het debat vandaag wil ik die daarom graag naar voren brengen.

REGIE - ten eerste blijft het van belang een wethouder als regisseur, als bewaker van het LHBT-beleid te handhaven, ook als dat beleid in toenemende mate verdeeld raakt over de portefeuilles van alle bestuurders en in heel de ambtelijke organisatie. Dat maakt het bovendien ook mogelijk voor de gemeenteraad om waar dat wenselijk wordt gevonden direct een verantwoordelijke wethouder aan te spreken als daar aanleiding voor is.

Die regiefunctie van een verantwoordelijke wethouder daagt ook uit om het LHBT-beleid dat in de uitvoering steeds meer mainstream wordt, toch in een samenhangend kader te kunnen blijven plaatsen en daar ook politiek en maatschappelijk een debat over te kunnen voeren.

PROFILERING - ten tweede dient het beleid momenten en gebeurtenissen te blijven organiseren waarin de stad zich letterlijk laat kennen als LHBT-vriendelijke gemeente. Voor de goede orde: dan bedoel ik uiteraard publieke bijeenkomsten als de Roze Woensdag, maar als het om het beleid gaat eigenlijk meer nog een initiërende rol van de gemeente Nijmegen om bijvoorbeeld met andere koplopergemeenten een symposium te organiseren over een deelterrein van het te voeren LHBT-beleid.

Die momenten en gebeurtenissen zijn daarom van belang omdat ze letterlijk het roze beleid uit het totale beleid tillen. Daarmee wordt het belang dat de gemeente hecht aan het LHBT-beleid voor het profiel van de stad en voor zijn bewoners duidelijk onderstreept.

Bovendien maakt dit duidelijk dat het LHBT-beleid niet enkel onderdeel is van het gehele gemeentelijke beleid, maar als ‘apart beleidsterrein’ ook onderdeel is van landelijk beleid, beleid dat ook in samenwerking met andere gemeente tot stand komt.

MODERN BURGERSCHAP - kraamkamer nieuwe initiatieven

De eerste Nijmeegse gemeentelijk roze nota heette terecht ‘Meer dan Tolerantie’. Tolerant is Nederland namelijk overvloedig - maar het is wel een tolerantie op afstand met de heteronorm als stevig uitgangspunt en minderheidstress onder LHBT’s als gevolg. Als LHBT-beleid al ergens op gericht zou moeten zijn, dan is het doorbreken daarvan.

Roze Burgerschap is daarom in de eerste plaats een taak voor de…heteroseksuele meerderheid. Onze vrijheid is enkel gewaarborgd als dat ook een zaak is voor de overgrote heteroseksuele meerderheid. Niet om zichzelf zelfgenoegzaam op de borst te slaan - en nog minder als stok om andere minderheden mee te slaan. Maar als zaak waar men met LHBT’s aan wil werken om letterlijk met een elkaar een samenleving op te bouwen die ‘meer dan tolerant’ is.

Gay-Straight Allianties zijn daarom het aangewezen instrument om dit waar te maken. Dat zien we in het onderwijs - daar zien we dat GSA’s er toe leiden dat het schoolbeleid (en meer nog de schoolcultuur) een zaak wordt van de leerlingen zelf. Die nemen daar verantwoordelijk voor en dat is dé basis om veranderingen werkelijk tot stand te brengen. Die GSA-aanpak dient dan ook toegepast te worden in andere organisatie en sectoren van de samenleving.

GSA’s - ontwikkeld in de Verenigde Staten - tonen iets aan waar de LHBT-beweging zich soms veel te weinig van bewust is, te weinig trots op is - en waar de rest van de samenleving eigenlijk te weinig oog voor heeft. Dat is het feit dat de LHBT-gemeenschap een kraamkamer is gebleken voor creatieve en sociale innovaties om in een veranderende samenleving met anderen als individu tot je recht te komen.

Naast de GSA kunnen ook de buddyzorg en de PinkCode-groepen als voorbeeld genoemd worden.

BUDDYZORG - in de jaren ’80 ontwikkeld in de begintijd van de aidsepidemie - is een sprekend voorbeeld van vrijwillige mantelzorg voor mensen die niet vanzelfsprekend over een sociaal netwerk beschikken waar ze een beroep op kunnen doen. Toen actueel, maar in deze tijd van bezuinigingen op de zorg (de pgb’s) niet minder.

PINKCODE-GROEPEN - vormen zich nu in tal van Amsterdamse buurten (naar postcode-gebied, vandaar de naam). Ze brengen LHBT’s in die buurten bij elkaar om met elkaar waakzaam te zijn - bijvoorbeeld als het om buurtoverlast gaat. Maar gaandeweg vormen ze zo ook een sociaal netwerk dat mensen uit hun sociale isolement in de eigen woonomgeving haalt.

Tenslotte kunnen daarvoor trouwens ook de roze woonprojecten genoemd worden. Ze zijn een poging om anders samen te wonen, door zaken met elkaar te delen en daarmee voor elkaar - en de samenleving - goedkoper te maken. Ook dit is een vorm van sociale innovatie die de overheid zou moeten stimuleren om school te maken.

En geen misverstand hierover: voor alle voorbeelden geldt dat solidaire hetero’s altijd meer dan welkom zijn - zo sektarisch zijn we niet…

TRANSGENDERS - lakmoesproef voor een tolerante, pluriforme samenleving

De omgang met transgenders is dé lakmoesproef voor een meer dan tolerante samenleving - meer nog dan als het gaat om homo/lesbische emancipatie. De reden daarvoor is dat transgenders fundamenteel vraagtekens stellen bij iets dat de meeste mensen als volstrekt vanzelfsprekend stellen, namelijk het feit dat hun sekse gelijk staat met hun genderidentiteit.

Het is daarom goed dat de gemeente Nijmegen daadwerkelijk LHBT-beleid wil gaan voeren door ook aandacht voor transgenders onderdeel van dit beleid te maken.

Daar is al het nodige voorwerk voor gedaan middels de studie ‘Transgender: Anders of Gewoon’ van Judith Schuyf. De aanbevelingen uit dit rapport kunnen zondermeer overgenomen worden en gemainstreamd worden in het bestaande beleid.

Vooral laagdrempelige informatievoorziening - met bijvoorbeeld een rol voor het Centrum Jeugd en Gezin - is daarvan een voorbeeld. Ook in het onderwijsproject kan dit een nieuw aandachtsgebied worden. Belangrijk is ook dat de gemeente onderzoekt of de Bijzondere Bijstand ingezet kan worden om noodzakelijke behandelingen voor transgenders in te zetten als de zorgverzekeraar die niet wil vergoeden.

GEZONDHEID

En met het woord ‘zorgverzekeraar’ kom ik op het thema ‘Gezondheid’ dat vandaag ook specifieke aandacht krijgt.

Vaststaat dat LHBT’s gezondheidsproblemen hebben die samenhangen met hun sociale positie. Dat wil zeggen, dat die problemen deels samenhangen met de mate waarin zij hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit zelf geaccepteerd hebben en geaccepteerd weten in hun naaste omgeving - in het gezin, onder hun vrienden, op school, op het werk en in de buurt waarin zij leven.

Dat betekent dat beleid gericht op het bevorderen van het bespreekbaar maken van seksuele gerichtheid en genderidentiteit en het bevorderen van de sociale acceptatie daarvan altijd tevens ook bijdraagt aan de gezondheidssituatie van LHBT’s. Dat geldt vooral de meeste kwetsbare LHBT-groepen: jongeren, ouderen en alleenstaanden.

Maar het vraagt ook om specifiek flankerend beleid, want onderzoek toont aan dat er nog te veel onwetendheid is over de specifieke gezondheidsklachten van LHBT’s. In een stad met een gerenommeerd Academisch Ziekenhuis en een HBOV-opleiding is het zaak om te onderzoeken of in de opleiding van artsen en verpleegkundigen voldoende aandacht voor deze kwestie bestaat. En andersom: of daar voor de gemeente expertise te halen is om locale hulpverleners te sterken in hun deskundigheid.

In dit verband roept dit ook de vraag op of Nijmegen als LHBT-vriendelijk bolwerk, ook een universiteit en hogescholen heeft die LHBT-vriendelijk zijn - niet enkel door het hebben van een vakgroep homostudies, maar in het hele onderwijscurriculum. Nijmegen als LHBT-aantrekkelijke stad om te komen studeren is natuurlijk nadrukkelijk een gemeentelijk belang!

Hiv is uiteraard een specifiek gezondheidsprobleem onder vooral mannen die seks met mannen hebben. Dat vraagt om permanente aandacht - vooral onder jongeren. Ook dat is een reden voor het COC om aandacht voor homoseksualiteit op te nemen in de kerndoelen van het onderwijs. Dat geeft namelijk de mogelijkheid om te komen tot een vorm van seksuele vorming waar het niet louter gaat om technische kennis over veilig vrijen - die kennis is er namelijk meestal wel onder jongeren, ze wordt alleen te vaak ‘vergeten’ op het moment dat het er echt toe doet… Vandaar dat seksuele vorming zich meer moet richten op het bespreekbaar maken van de relationele en emotionele aspecten van seksualiteit en de verantwoordelijkheden voor elkaar die daar een rol bij spelen. Behalve op school, kunnen daar overigens ook LHBT-jongerengroepen een belangrijke rol bij spelen. De gemeente zou daarvoor in samenwerking met Dito! projecten voor op kunnen zetten.

WERKGEVERSCHAP - de voorbeeldige overheid

Recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Commissie Gelijke Behandeling en van COC Nederland toont aan dat een derde van de LHBT-werknemers niet voor hun seksuele gerichtheid uitkomt. Dat is een treurig hoog aantal voor een land dat zich er op laat voorstaan internationaal een koploper te zijn als het gaat om LHBT-emancipatie. Het maakt duidelijk dat gelijkberechtiging een papieren werkelijkheid blijft, als er daarnaast niet ook actief beleid door werkgevers gevoerd wordt om de sociale acceptatie van seksuele diversiteit te bevorderen.

Internationaal is duidelijk dat de overheid hier een taak heeft om het goede voorbeeld te geven. De geschiedenis bewijst dit: in Amerika is de LHBT-beweging vanaf de jaren vijftig actief geweest in de strijd tegen discriminerende wetgeving die tot ontslag leidde van openlijke homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in overheidsdienst. Daar kwam eind jaren zestig formeel een eind aan - hoewel het einddoel feitelijk pas bereikt is met de afschaffing van het Don’t Ask, Don’t Tell-beleid in de krijgsmacht dat in de loop van deze maand effectief wordt. Het is de Amerikaanse LHBT-activisten steeds duidelijk geweest dat de private sector geen openlijk homoseksuele mannen en lesbische vrouwen in dienst zal nemen, zolang de overheid die groep werknemers als een ‘veiligheidsrisico’ bestempelden.

De overheid heeft de taak om de toon te zetten - door het afschaffen van discriminerende wetgeving en daarna het introduceren van wet- en regelgeving om een veilige werkplek te bevorderen. En vooral door als werkgever die wet- en regelgeving voorbeeldig te implementeren. Daarmee verwerft de overheid zich een positie om ook de private sector aan te spreken. Bondgenoten in die sector zijn er wel - een groeiend aantal bedrijven heeft zich inmiddels aangesloten bij het Company Pride Platform - maar zij vormen nog altijd een minderheid. Zeker in het midden- en kleinbedrijf is er nog een wereld te winnen. Daar kan vooral een locale overheid een stimulerende rol spelen.

Vandaar dat ik de gemeente Nijmegen oproep zich aan te sluiten bij het Dutch Government Pride Plaform dat minister Van Bijsterveldt afgelopen augustus tijdens de Amsterdam Gay Pride gelanceerd heeft. Juist vandaag sluit de gemeente Den Haag zich daarbij aan en die gemeente zal ook de Declaration of Amsterdam van Company Pride Platform ondertekenen - een koploper gemeente als Nijmegen kan dan toch niet achter blijven?

AFSLUITING - 40 JAAR COC NIJMEGEN

Afsluitend - COC Nijmegen bestaat dit jaar 40 jaar en dat mag én wordt trots gevierd.

Die 40 jaar laten een ontwikkeling zien van een stad waarin homoseksualiteit nog nauwelijks bespreekbaar was - en de eerste straatacties begin jaren ‘70 door de Politie Informatie Dienst nauwlettend in de gaten werden gehouden - naar een stad die zich uitbundig roze toont tijdens de Vierdaagse.

Let wel: in 1982 - zolang geleden is dat toch eigenlijk niet eens - werden de Zomerfeesten nog bruut verstoord door gewelddadige rellen bij de homobar ’t Bakkertje in de Van Welderenstraat. Het door het COC toen samengestelde zwartboek ‘Zomerfeest, Homofeest?’ beschrijft die gebeurtenissen in detail, maar gaf ook aanbevelingen om aan zulke toestanden een eind te maken.

Dat is als het om de Vierdaagse Zomerfeesten gaat met de Roze Woensdag meer dan gelukt, mag je wel zeggen. Daar mag het COC trots op zijn - dat ben ik als landelijk voorzitter dan ook - maar daar mag vooral de stad in al zijn geledingen trots op zijn.

Maar klaar zijn we daarmee niet - als we op onze lauweren gaan rusten, versloft wat we bereikt hebben. Een LHBT-vriendelijke stad is een predicaat dat je dagelijks opnieuw moet ‘bewijzen’ - en hoe we dat in de komende jaren vorm gaan geven, dat is de taak van deze werkconferentie. Ik hoop dat ik daar al een goede voorzet voor heb weten te geven.

Aan de slag dus - en succes daarmee!