De moeder van de homobeweging | Nr 5, 2012 - Main contents
Maar weinig mensen kennen haar naam, maar vooral door onze tegenstanders wordt ze nog altijd gehaat en gevreesd - en daarom snerend ‘moeder van de homobeweging’ genoemd in een desperate poging om haar eminente onderzoek als partijdig in diskrediet te brengen. Maar wat mij betreft mogen we die benaming als een erenaam gaan gebruiken voor Evelyn Hooker (1907-1996), de psychologe die in de jaren ’50 baanbrekend onderzoek deed waarmee ze overtuigend aantoonde dat homoseksualiteit geen geestesziekte is - zoals toen nog officieel gedacht werd - maar een normale variant van de menselijke seksualiteit.
Door het werk van Hooker is het gepsychologiseer van ‘homogenezers’ zoals Gerard van den Aardweg, Elizabeth Moberley, Charles Socarides en Donald Schmierer - die homoseksualiteit zien als een ontwikkelingsstoornis door bijvoorbeeld een gebrekkige ouder/kindbinding - niet meer dan pseudowetenschap. Door het werk van Hooker is de gedragstherapie die bijvoorbeeld George Rekers en Richard Fitzgibbons aanbevelen om van sissy boys echte kerels en van tomboys echte vrouwen te maken achterhaalde onzin. Helaas ook gevaarlijke onzin, zoals blijkt uit de CNN-documentaire The Sissy Boy Experiment. Daarin blijkt dat zo’n gevoelige jongen door de Rekers-therapie uiteindelijk volkomen kapot gemaakt is en als midden dertiger in wanhoop zelfmoord pleegt. Ik kreeg tranen in mijn ogen bij het bekijken van deze uitzending.
Pseudowetenschap en achterhaalde onzin - maar nog altijd wel van grote invloed. Fitzgibbons is adviseur bij het Vaticaan en Van den Aardweg - leermeester van kardinaal Eijk - gaf nog in 2010 les aan seminaristen van het bisdom Amsterdam- Haarlem. Schmierer nam in 2009 in Oeganda deel aan een conferentie over het ‘homoseksuele gevaar’ - dat leidde tot een wetsvoorstel om de doodstraf in te voeren. Stichting Different in Amsterdam biedt psychotherapie aan christenen die worstelen met hun ‘homogevoelens’. Tegenwoordig noemen ze homoseksualiteit nu officieel een ‘geaardheid’ die niet te ‘genezen’ is. Maar in hun ‘voorlichting’ en pastorale hulpverlening blijven ze onverkort vasthouden aan pseudowetenschap. Het COC blijft daarom kritisch op dit soort ‘homotherapie’. Zeker als het bekostigd wordt door de overheid.
Het is soms goed om stil te staan bij mensen uit het verleden die zo’n belangrijke bijdrage geleverd hebben aan het weerleggen van onzin, waar we in het heden de vruchten van plukken. Zo iemand is Evelyn Hooker. Haar onderzoek stond aan de basis van het al in 1973 door het American Psychological Association genomen besluit om homoseksualiteit te schrappen als geestesziekte. Daarmee legde Hooker de basis voor de emancipatie van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen - die waren niet ‘ziek’, hoefden niet meer ‘genezen’ te worden, ze moesten vooral als seksuele minderheid erkenning krijgen om een einde te maken aan de kwalijke gevolgen van sociale afwijzing en wettelijke discriminatie. Haar studie legde daarvoor een stevige basis. Daarmee verdient Evelyn Hooker de bijnaam ‘moeder van de homobeweging’.