Interview Architectenweb - Main contents
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen publiceert Architectenweb komende week vijf interviews met kandidaat-Kamerleden. Vandaag: Paulus Jansen (SP). Tekst: Michiel van Raaij
De van der Pek buurt in Amsterdam-Noord, een mooi voorbeeld van een complex ontworpen vanuit een samenhangende architectonische en stedenbouwkundige visie. De bewoners strijden nog steeds voor renovatie door eigenaar Ymere
Hoe beoordeelt u de meerwaarde van ruimtelijk ontwerp? Zou dit vanuit overheidswege gestimuleerd moeten worden?
“Architectuur en ruimtelijke ordening zijn belangrijke thema’s. Maar het zijn geen thema’s in deze Tweede Kamerverkiezingen. Als Socialistische Partij vinden wij architectonische kwaliteit zeer belangrijk. Wij zijn bijvoorbeeld voor Welstandstoezicht. In de politiek is dat een unicum. De afgelopen jaren heb ik me hard gemaakt voor de APK voor woningen en voor het terugdringen van de energieconsumptie van woningen.”
“Architectonische kwaliteit heeft de afgelopen jaren een negatieve teneur gekregen. De rechtse partijen, de VVD en PVV, vinden dat de overheid zich daar niet mee hoort te bemoeien. Terwijl in de betere wijken, in de gated communities, huiseigenaren zich tot in het extreme met de architectuur van het huis van de buurman bemoeien. Hun eigen huis zou weleens in waarde kunnen dalen. Vanuit de politieke rechtervleugel ontwikkelt zich zo een zeer negatieve visie op architectuur.”
“Ikzelf heb een achtergrond als bouwkundige en volkshuisvester. De mooiste gebouwen vind ik die woongebouwen die in de eerste vijftig jaar van de twintigste eeuw door de woningcorporaties zijn gebouwd. Dat waren nog projecten waarvan het ontwerp door idealen was gedreven. Dat zijn topprojecten. In die tijd werd er ook nog echt integraal ontworpen, van stoel tot stad. Ook op stedenbouwkundige schaal is toen kwaliteit neergezet.”
“Van de architectonische kwaliteit die de afgelopen tijd is gerealiseerd wordt ik ook niet warm. Het is trendy shit. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de wijk Leidsche Rijn in Utrecht. In de bouw wordt momenteel alles in euro’s uitgezet. Er wordt voor de winst op de korte termijn gebouwd. Over de lange termijn, over duurzaamheid wordt niet nagedacht. Terwijl als je duurzame woningen bouwt, iedereen erin wil wonen.”
De culturele component van architectuur is door het afgelopen kabinet ondergebracht bij de topsector Creatieve Industrie. Als gevolg hiervan wordt het NAi gedwongen te fuseren met Premsela en Virtueel Platform. Verdient architectuur niet een eigen plek?
“Van de fusie tussen het NAi, Premsela en Virtueel Platform ken ik de achtergrond niet. Ik kan er dus ook niet over oordelen. Op basis van fusies in andere sectoren kan ik wel zeggen dat de integratie van faciliteiten synergievoordelen op kunnen leveren. Het is echter ook altijd zaak om de identiteit van de verschillende instanties niet te verliezen. Je ziet ook dat gedwongen fusies vaak niet goed uitpakken.”
Stel dat de SP in opeenvolgende regeringen zit en het aan uw partij is om Nederland in te richten. Hoe ziet Nederland er dan in 2050 uit? Heeft het land dan een duurzaam productielandschap? Inclusief windmolens op land?
“Het Nederlandse landschap is geordend. Die kwaliteit heeft de SP hoog in het vaandel staan. Wij betreuren het dat Nederland op de Belgische tour is gegaan en zouden het nog meer betreuren als die trend zich zou doorzetten. Om een minimum kwaliteitsniveau te kunnen garanderen wat betreft de ruimtelijke inrichting van Nederland zouden wij op rijksniveau een zekere regie willen instellen.”
“Die regie richt zich bijvoorbeeld op de plaatsing van windmolens op land. Dat gaat nu niet goed. Op rijksniveau is er nu geen visie, waardoor allerlei initiatieven de ruimte krijgen. Het is een ongelofelijk zootje. In het landschap staat alles door elkaar: groepsopstellingen, lijnopstellingen, enkele windmolens… En dat terwijl de rijksadviseur voor het landschap Yttje Feddes een goed voorstel heeft gedaan over hoe de windmolens in het landschap ingepast kunnen worden. Op lokaal niveau wil niemand die windmolens natuurlijk. Om dat voor elkaar te krijgen is er een regie van de rijksoverheid nodig: een wettelijke verankerde ruimtelijke visie, aangevuld met stevige eisen op het gebied van geluid en externe veiligheid. Die paar MW die nu ongestuurd gerealiseerd wordt tasten het landschap en daarmee het draagvlak onnodig aan. Wanneer dit planmatig zou gebeuren, bijvoorbeeld volgens de visie van Yttje Feddes, dan is 6000 MW goed in te passen.”
“Wij zijn overigens ook voorstander van het instellen van plafonds voor de grootte van detailhandelbedrijven. Wij gaan voor levendige steden en willen Franse toestanden voorkomen.”
Wat is volgens u de sleutel om de woningmarkt weer in beweging te krijgen?
“Woningen worden nu in ad hoc samenwerkingsverbanden gerealiseerd. Hierdoor zijn ze erg duur. Met ketenintegratie kan dat veel efficiënter. Dat type samenwerking willen wij met regelgeving stimuleren.”
“Wij willen ook de preventieve controle op het Bouwbesluit afschaffen en deze vervangen door een verplichte verzekering. In ons plan wordt de ontwikkelaar tien tot vijftien jaar aansprakelijk voor een gebrek aan een gebouw. Het is een idee dat is geïnspireerd op de bouwpraktijk in andere Europese landen zoals Duitsland en België. Zo’n systeemwijziging zal ertoe leiden dat iedereen het maximale in het werk zal stellen om gebreken te voorkomen.”
“Aan de vraagkant zie je dat het onderhoud van de gebouwde omgeving door het eigen woningbezit enorm is versnipperd. In groeikernen als Almere en Lelystad tast dat de ruimtelijke kwaliteit van de wijken die 25 jaar gelden gebouwd zijn sluipenderwijs aan. Iedereen doet wat hij zelf wil. Voor gestapelde bouw is een VvE verplicht, voor laagbouw is dit niet het geval. Wij willen huiseigenaren en huurders stimuleren ook daar collectieven te vormen en in die vorm het beheer en onderhoud van de woningen te organiseren. Dat moet collectieve waarde opleveren. Door zo’n samenwerking kan het beheer en onderhoud efficiënter en goedkoper gebeuren en blijft de architectonische eenheid behouden. Mensen willen zelf altijd een maximale vrijheid om hun eigen huis te verbouwen, maar verlangen van al hun buren dat ze zich aan de regels houden. Via dit soort collectieven organiseert zich dat zelf.”