Ton Elias over passend onderwijs - Main contents
Over passend onderwijs ontvang ik zeer veel mails. Ik lees ze wel degelijk allemaal, maar kan ze onmogelijk allemaal op individuele basis behandelen; daarom probeer ik op deze wijze uw vragen te beantwoorden.
Uitgangspunt voor de VVD is dat kinderen die de zwaarste zorg nodig hebben, deze ook daadwerkelijk moeten krijgen en dat kan in het speciaal onderwijs. Daar blijven de bestaande 70.000 plaatsen beschikbaar. Niet ieder kind is echter gebaat bij speciaal onderwijs. Kinderen krijgen te vaak een etiket opgeplakt en worden soms van school naar school gestuurd of zitten thuis. Passend onderwijs moet een systeem zijn dat ieder kind een passende plek biedt. Meer kinderen kunnen in het reguliere onderwijs blijven. Een kind met lichte zorgvraag behoeft geen aparte klas, want ook later neemt hij of zij deel in de reguliere maatschappij. Leraren moeten hierop anticiperen en krijgen meer geld om te professionaliseren. Vanaf 2015 is na een bezuiniging van € 300 miljoen nog steeds € 1,9 miljard beschikbaar voor speciaal onderwijs/onderwijsondersteuning.
Voor de VVD is het belangrijk dat kinderen die werkelijk zorg nodig hebben, deze zullen blijven ontvangen. Daar zet ik mij in de Tweede Kamer ook persoonlijk voor in. Vanaf de behandeling van de onderwijsbegroting in november 2010 ben ik daar glashelder over geweest. Voorts wil de VVD niet dat scholen voor speciaal onderwijs omvallen. Dat is ook precies waarom de VVD in februari 2011 samen met CDA en PVV van onderwijsminister Van Bijsterveldt heeft verlangd dat ze de plannen zodanig bijstelde, dat er geen scholen voor speciaal onderwijs gesloten behoefden te worden. De politiek-maatschappelijke kern waar het bij passend onderwijs om draait betreft de vraag of alle hulp, die we kúnnen bieden, ook daadwerkelijk geboden en gefinancierd moet worden door de overheid. En mijn fractie zegt dan dat er niet met één op de vijf kinderen in het voortgezet onderwijs iets zodanig ernstig mis is dat ze speciaal onderwijs of bijzondere begeleiding nodig hebben. Voor mij staat daarom vast dat de beweging die dit Kabinet inzet om meer kinderen in het gewone onderwijs te houden de juiste is. Er worden simpelweg teveel kinderen aangemerkt alsof er iets met hen ‘mis’ is. Niet ieder gedragsprobleem in een klas moet tot een indicatie leiden. We plakken te snel en we plakken te vaak een etiket op een kind. We hebben vier keer zoveel rugzakkinderen als in 2003. Dát is pas niet normaal. Het signaal van wetenschappers luidt bovendien dat té vaak onduidelijk is of speciale begeleiding eigenlijk wel helpt. Dat moet de samenleving en dat moeten dus ook politici serieus nemen. Er zijn teveel indicaties en het gebeurt dat een lerarenteam over een 13, 14-jarig kind vindt dat het maar beter Concerta of Ritalin kan slikken als het lastig is in de klas om de ouders vervolgens te bewegen naar een makkelijk voorschrijvende arts te gaan. Dat is belachelijk. We medicaliseren onze kinderen - en daarmee onze samenleving. Daar horen we principieel stelling tegen te nemen.
Naast die principiële kant van de zaak, is het ook héél erg raar dat nooit een haan naar de kosten van rugzakken kraaide. Ouders mét kind naar acht sessies met een orthopedagoog sturen kost geld; geld dat we moeten gebruiken voor kinderen die écht zorg nodig hebben. Een belangrijk deel van de bezuinigingen op het passend onderwijs van € 300 miljoen valt te vinden door rigoureus te snijden in de bureaucratische rompslomp. Ik krijg van ouders veel teveel kastje-naar-de-muurverhalen over langs elkaar heen werkende adviseurs en over beroerde organisatie.
De manier waarop we passend onderwijs de afgelopen tien jaar hebben ingericht, lokt uit dat we teveel kinderen als hulpbehoevend bestempelen, ook als dit niet in het belang van het kind is. Ik vind dat de onderwijswereld die kant van de medaille scherper in het vizier moet willen krijgen. Ook zonder bezuinigingsnoodzaak zouden we, in het belang van het onderwijs en in het belang van kinderen, het steeds maar groeiende passend onderwijs moeten indammen. Maar zelfs mét de dringende noodzaak tot bezuinigen om de staatskas weer op orde te krijgen geldt dit: een land waar vanaf 2015 nog altijd hetzelfde bedrag als in 2005, namelijk zo’n kleine twee miljard euro beschikbaar blijft voor speciale begeleiding en voor speciaal onderwijs, is niet een asociaal land. De totale bezuiniging op het passend onderwijs bedraagt € 300 miljoen, waarvan bijna de helft wordt gevonden door te snijden in bureaucratische rompslomp, terwijl grofweg een kwart wordt bezuinigd op zogeheten ambulante begeleiding en een laatste kwart door de klassen in het speciaal onderwijs met 10% te vergroten.
De bezuiniging op passend onderwijs zal, zo blijkt uit een inventarisatie van het Ministerie van Onderwijs, ten koste gaan van een aantal banen in het passend onderwijs. In overleg met de onderwijsvakbonden heeft de minister van onderwijs een pakket maatregelen opgesteld om zoveel mogelijk gedwongen ontslagen te voorkomen en expertise te behouden. De verwachting is dat veel van de werknemers aan het werk kunnen in de nieuwe samenwerkingsverbanden en dat expertise daarmee behouden blijft. Voorts kan het geld voor ambulante begeleiding (deskundigen die een kind op school tijdelijk ondersteunen) effectiever en transparanter worden ingezet. Uit evaluaties van de Evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) blijkt dat ouders nu vaak geen idee hebben hoe het geld voor de ambulante begeleiding van hun kind besteed wordt.
Het budget voor prestatiebeloning wordt nogal eens gezien als een mogelijkheid om de bezuiniging op passend onderwijs ongedaan te maken. Prestatiebeloning is door de inzet van de VVD in het regeerakkoord gekomen en voor de VVD is het van belang dat prestatiebeloning ook daadwerkelijk wordt ingevoerd. Het bedrag dat dit Kabinet beschikbaar stelt voor prestatiebeloning zal daarom niet worden ingezet voor het passend onderwijs, maar vanzelfsprekend wel voor het belonen van excellentie in ook het speciaal onderwijs. Voorts investeert het Kabinet met nadrukkelijke steun van de VVD in het lerarenbeleid en de lerarenopleiding om te zorgen dat leraren (beter) leren omgaan met verschillen in de klas, zeker wanneer straks meer kinderen met een lichte zorgvraag naar het reguliere onderwijs zullen gaan.
Het definitieve wetsvoorstel is eind 2011 aan de Tweede Kamer gestuurd en zeer nauwkeurig bestudeerd door de VVD. Op hoofdlijnen heeft het vanwege de bovenbeschreven uitgangspunten onze instemming.
Op deze Internetsite (http://www.tonelias.vvd.nl) vindt u verschillende bijdragen van de VVD over passend onderwijs.
Ton Elias, woordvoerder onderwijs van de Tweede Kamerfractie van de VVD