Spreektekst Brigitte debat Normalisering rechtspositie ambtenaren (eerste termijn Tweede Kamer)

Source: B.I. (Brigitte) van der Burg i, published on Friday, March 30 2012.

Spreektekst “Wet normalisering rechtspositie ambtenaren”

Voorzitter,

Graag spreek ik mijn waardering uit voor het feit dat deze twee Tweede Kamerleden bereid zijn via een initiatiefwetsvoorstel een zaak die zij belangrijk vinden te regelen. In dit geval gaat het over één van de laatste stappen in een lang traject sinds de jaren ’80 van het normaliseren van de rechtspositie van ambtenaren. Een zaak via een initiatiefwetsvoorstel willen regelen, getuigt van bereidheid om ook het échte monnikenwerk in deze Kamer ter hand te nemen en via het initiatief tot wetgeving daadwerkelijk aan een andere invulling van de maatschappij bij te dragen.

Voor mevrouw Koser Kaya (D’66) is het niet het eerste initiatiefwetsvoorstel. Zij heeft recent met mijn collega Stef Blok een initiatiefwetsvoorstel om de medezeggenschap van ouderen in onze pensioenfondsen te regelen aangenomen gekregen in de Eerste Kamer.

Voor de heer van Hijum (CDA) geldt volgens mij dat dit zijn eerste initiatiefwet is die hij in de Tweede Kamer verdedigt.

Voorzitter, een initiatiefwet indienen is de eerste stap, een initiatiefwet daadwerkelijk door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen krijgen en tot wet verheven krijgen vergt veel werk en is een bijzondere prestatie. Ik wens beiden veel uithoudingsvermogen, vertrouwen en succes toe!

Dan het wetsvoorstel. Voorzitter, de leden van de VVD-fractie hebben bij monde van diverse woordvoerders in de loop der jaren eerder aangegeven positief te staan tegenover het opheffen van het verschil in rechtspositie tussen ambtenaren en werknemers.

De normalisering is een goede zaak in het kader van het dejuridiseren en ontbureaucratiseren van de arbeidsverhoudingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het ontslag van ambtenaren. Daarnaast is het vergroten van de mobiliteit tussen de publieke en particuliere sector, maar ook binnen de

(semi-)publieke sector, een belangrijk voordeel. De afgelopen jaren zijn er al veel stappen in de richting van normalisering gezet, materieel liggen de rechtsposities van ambtenaren en werknemers heel dicht bij elkaar. Het ambtenarenrecht en het private arbeidsrecht zijn elkaar steeds meer gaan naderen. Zo is in de jaren negentig het overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen gebracht (WW, ZW, WAO, etc.) gebracht.

Het betreft een zeer omvangrijke operatie, die met dit wetsvoorstel echter nog niet is afgerond. Ik wil de indieners dan ook vragen wat er allemaal nog precies moet gebeuren. Welke wetten moeten er worden gewijzigd en welke nieuwe wetten moeten er worden opgesteld? Kunnen de indieners toezeggen hiervan een overzicht te verstrekken, zodat de leden van de VVD-fractie hier een compleet beeld van kunnen krijgen? Kunnen de indieners en de minister van BZK als adviseur ook aangeven wat zij van de kritiek van de Raad voor de Rechtspraak in deze vinden dat dit wetsvoorstel onvoldragen is? Kunnen zij eveneens aangeven wanneer zij verwachten dat dit wetsvoorstel met alle bijbehorende onderliggende wet- en regelgeving op zijn vroegst in werking kan treden en wanneer op zijn laatst?

Kan de minister van BZK tenslotte toelichten hoe dit initiatiefwetsvoorstel zich verhoudt tot de afspraken in het Regeerakkoord!

De leden van de VVD-fractie hebben naast deze vragen nog zes aandachtpunten met bijbehorende kritische vragen en twee eigen voorstellen.

Het eerste punt van aandacht voor de leden van de VVD-fractie is of de indieners kunnen aangeven óf het volledig toepassen van het Burgerlijk Wetboek op de rechtspositie van de ambtenaar wel past? Onder meer de Raad voor de Rechtspraak vraagt hier in haar advies aandacht voor. Mijn fractie vraagt de indieners om in een helder overzicht aan te geven waar het een verenging en waar het een verruiming van rechten betreft?

Kunnen de indieners ook toelichten hoe zij een verenging of verruiming waarderen en welke effecten, mogelijk ook onbedoelde, dit heeft? En kunnen zij ook aangeven hoe zij -als nodig- deze (onbedoelde) effecten oplossen?

Het tweede aandachtpunt voor mijn fractie is de rol van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP). Geldt het overeenstemmingsvereiste bij de totstandkoming van deze wet nu wel of niet? De vraag is in hoeverre waarborgen en spelregels die thans gelden opzij mogen worden gezet. Graag een uitgebreide onderbouwing waarom dit wel zou kunnen van indieners en minister van BZK in haar rol als adviseur?

Militairen

Het derde punt van aandacht betreft de positie van militairen en in het bijzonder het ontstaan van twee verschillende regimes binnen de defensieorganisatie. Voorzitter, mijn fractie is net als de indieners geen voorstander van een gewone arbeidsovereenkomst voor militairen. Militairen hebben een bijzondere positie. Gegeven hun bijzondere positie (o.a. geen stakingsrecht, geweldsmonopolie) en het bestaan van een afzonderlijk militair strafrecht met een eigen militaire rechtbank is harmonisatie nu niet opportuun.

Mijn fractie vraagt zich echter in tegenstelling tot de indieners af of het praktisch en haalbaar is om het burgerlijk defensiepersoneel een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht te geven. Dat betekent twee regimes binnen de defensieorganisatie. Daarnaast kan burgerpersoneel ook gemilitariseerd worden voor operaties. Hoe zien de indieners dit voor zich? Is hun voorstel nu opportuun en praktisch uitvoerbaar, zo vraag ik de indieners? De VVD-fractie heeft hier stevige twijfels over.

Politie

Het vierde aandachtspunt betreft de positie van de politie. Mijn fractie is blij met de Nota van Wijziging waarin de indieners voorstellen om de executieve politieagenten hun publiekrechtelijke positie (eenzijdige aanstelling en ambtenarenstatus) te laten behouden. Het ondersteunend personeel bij de politie krijgt echter een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Dit klemt echter naar het oordeel van mijn fractie, omdat een belangrijk deel van het zogenaamde ondersteunende personeel van de politie ook wisselt tussen de status van executieve politieagent en ondersteunend personeel of optreedt als buitengewoon opsporingsambtenaar. Ook hierbij vraagt mijn fractie zich af of het voorstel van de indieners opportuun en praktisch uitvoerbaar is? Ook hier betwijfelt mijn fractie dit! Graag reactie.

Voorzitter, de indieners kunnen uit mijn inbreng opmaken dat de VVD-fractie er naar neigt om voor de sectoren defensie en politie de wet zo aan te willen passen dat in de beide sectoren die het geweldsmonopolie hebben, één publiekrechtelijk regime blijft. Mijn fractie hoort graag of de indieners in deze argumentatie mee kunnen gaan?

Rechtspraak

Het vijfde punt van aandacht is het Openbaar Ministerie. Voorzitter, goed dat de indieners bij Nota van Wijziging hebben geregeld dat de leden van het Openbaar Ministerie de eenzijdige ambtelijke aanstelling en de ambtenarenstatus behouden. Eén en ander gelet op de mogelijkheid dat de minister van Veiligheid en Justitie een aanwijzingsbevoegdheid jegens het Openbaar Ministerie heeft en de controlerende bevoegdheid van de Kamer. Anders had mijn fractie op dit punt het wetsvoorstel zeker geamendeerd.

Voorzitter, het ziet er met het indienen van de tweede en derde Nota van Wijziging naar uit dat hierdoor ook voor de presidenten en de sectorvoorzitters van de gerechten en de drie rechterlijke leden van de Raad voor de Rechtspraak niets verandert in hun rechtspositie.

Graag krijg ik hier van de indieners de bevestiging dat dit inderdaad het geval is. Als dit namelijk niet het geval is, kondig ik alvast aan dat ik op dit punt één of meerdere amendementen zal indienen om dit alsnog te regelen.

Overgangsrecht

Dan het zesde aandachtspunt. Mijn fractie wil graag van de indieners horen hoe zij, ook gegeven de twee Nota’s van Wijziging, het overgangsrecht willen invullen?

Graag een heldere toelichting waarin precies wordt aangegeven waar de scheidslijnen liggen.

Voorzitter, dan de twee voorstellen die ik namens mijn fractie zou willen voorleggen aan de indieners.

Openbaar onderwijs

Ten eerste wil ik wat het onderwijs betreft, graag een voorstel doen dat verder gaat dan het voorstel van de indieners. Zij stellen immers voor het éénzijdige karakter van de ambtelijke aanstelling en de formele eenzijdige vaststelling van de arbeidsvoorwaarden te vervangen door de tweezijdige arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. In hun voorstel behouden de ambtenaren echter die onderdelen van de ambtelijke status, die nauw verbonden zijn met het bijzondere karakter van het werken bij de overheid. De bepalingen van de Ambtenarenwet die gaan over integriteit, beperking van grondrechten en vertrouwensfuncties blijven onverminderd van kracht. Ook blijven zij ambtenaar. De initiatiefnemers geven aan dat het afschaffen hiervan buiten de reikwijdte van dit wetsvoorstel valt.

Mijn fractie ziet echter géén reden om voor het personeel, onderwijzend of niet, werkzaam in het openbaar onderwijs de ambtenarenstatus te handhaven op die onderdelen, zoals hierboven beschreven. Temeer omdat ik nog nooit een onderwijskracht in het openbaar onderwijs de eed of gelofte heb zien afleggen dat hier een onderdeel van uitmaakt. Daar komt bij dat het grootste deel van het onderwijspersoneel in het bijzonder onderwijs werkt (circa 70%). Het personeel in het bijzonder onderwijs is nu ook géén ambtenaar. Er is wat het werk betreft geen verschil tussen het openbaar en bijzonder onderwijs. Mijn voorstel is om voor het onderwijzend personeel in het openbaar onderwijs de ambtenarenstatus volledig af te schaffen en hun rechtspositie wat dit betreft gelijk te stellen aan het personeel in het bijzonder onderwijs. Hiertoe heb ik reeds met collega Koopmans een amendement opgesteld en ingediend. Graag reactie van de indieners.

Voorzitter, als ik dit regel, blijft er echter nog een verschil. In het bijzonder onderwijs kan iemand die wordt ontslagen, zich wenden tot een Commissie van Beroep. Daarna kan iemand naar de kantonrechter. In het gewone arbeidsrecht is er de verplichte preventieve ontslagtoets via het UWV en/of de gang naar de kantonrechter.

Naast het eerder aangekondigde amendement wil ik, samen met collega Koopmans, eveneens een amendement indienen om het ontslagregime in het bijzonder onderwijs gelijk te stellen aan het regime in openbaar onderwijs. Dus via het regime, zoals dat in het bedrijfsleven geldt. Op deze wijze wordt voorkomen dat er nog steeds met twee regimes in het onderwijsveld gewerkt moet worden. Zoals u weet, is mijn fractie een groot voorstander van het zo eenvoudig en eenduidig mogelijk regelen van zaken. Graag reactie van de indieners.

Academische ziekenhuizen

Ten tweede stel ik voor ook in de zorg tot 1 regime te komen. Ik stel voor ook voor het personeel van de Academische ziekenhuizen (UMC’s) en een deel van het ambulancepersoneel te regelen dat de ambtenarenstatus volledig wordt afgeschaft. Dit personeel wordt dan eveneens gelijk gesteld aan de werknemers in het bedrijfsleven, dat wil zeggen een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en geen ambtenarenstatus meer. Zo komt er ook in de zorg één regime in plaats van de twee regimes in de huidige situatie. Graag reactie van de indieners en van de minsiter van BZK als adviseur! Graag verzoek ik de indieners en met name de minister van BZK helderheid te verschaffen of het personeel van de academische ziekenhuizen nu nog ambtenaar is en of er onderhandelingen aan de gang zijn om dit te veranderen. Met andere woorden, is een amendement nodig om dit te regelen of kan gegarandeerd worden aan mijn fractie dat dit inmiddels geregeld is.

Voorzitter, ik rond af.

Nogmaals de complimenten van mijn fractie voor het feit dat de indieners een zaak die zij belangrijk vinden via een initiatiefwetsvoorstel willen regelen. Ook onze waardering voor het wetsvoorstel zelf. In beginsel is mijn fractie voorstander van dit wetsvoorstel, mits er duidelijke en gedegen antwoorden en/of bevestigingen komen op onze vragen en aandachtspunten. Graag horen wij ook hoe de twee initiatiefnemers onze twee eigen voorstellen waarderen ten aanzien van het openbaar onderwijs en de academische ziekenhuizen en een deel van het ambulancepersoneel.