Spreektekst Wetgevingsoverleg Water

Source: A.W. (Anne-Wil) Lucas i, published on Monday, December 5 2011.

in Politiek, In de kamer

Voorzitter,

Laat ik beginnen met een huishoudelijke mededeling. De rapporten met de uitkomsten over de derde toetsing en de studies ten behoeve van de acutalisering veiligheidsnormen kwamen pas 5 dagen geleden naar de Kamer, terwijl ze al in april ‘definitief’ waren. Ik heb deze rapporten dan ook onvoldoende kunnen bestuderen om daar nu inhoudelijk op te reageren. Ik wil daarom aan de commissieleden voorstellen in het voorjaar een apart AO te houden over deze adviezen en de kabinetsreactie en hierbij ook het advies van de raden voor de leefomgeving “Tijd voor waterveiligheid’ te betrekken.

Voorzitter,

Onlangs was ik op het tweede Deltacongres. Het blijft geweldig om te zien hoeveel mensen bevlogen bezig zijn met de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in ons land. Twee zaken, die zolang het allemaal goed gaat, als vanzelfsprekend worden beschouwd, maar wel essentiële randvoorwaarden zijn voor economische groei en een veilige woonomgeving.

De VVD heeft daarom voor de zomer van harte ingestemd met de Deltawet, die ervoor moet zorgen dat we de Nederlandse traditie van innovatieve waterveiligheidsprojecten naar de toekomst toe door kunnen zetten. Maar deze keer gelukkig zonder grote ramp als vertrekpunt. Voor de langere termijn zetten we het beleid in de stijgers, maar voorzitter, de VVD heeft wel zorgen om de middellange termijn. De kosten van met name het hoogwaterbeschermingsprogramma vallen al jaren hoger uit dan geraamd. De uitkomsten van de derde toetsing zijn binnen en ook daaruit zullen opgaven volgen. Maar het is de vraag of het geld dat is gereserveerd voor het Derde Hoogwaterbeschermingsprogramma voldoende zal zijn, zeker nu de tekorten uit het tweede HWPB gedekt kunnen worden door de middelen die gereserveerd zijn voor het HWBP-3. Voorzitter, gaten vullen door elders nieuwe gaten te laten ontstaan, is zeker in de dijkenbouw geen duurzame oplossing.

De VVD ziet drie mogelijkheden om de financiën van de wateropgaven weer onder controle te krijgen:

  • 1) 
    Oneigenlijk gebruik van de middelen voor waterveiligheid tegen gaan. Om die reden heeft de VVD vorig jaar het amendement op de Deltawet ingediend waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen opgaven op het gebied van veiligheid en zoetwater en ambities op het gebied van waterkwaliteit, landschap, recreatie en natuur. Ik vind het belangrijk om te benadrukken dat we daarmee niet het einde van integraal werken inluiden. Integendeel. Door eerlijk te zijn over wat wat is en wie daarvoor verantwoordelijk is qua financiering, houden we de zaak scherp en kunnen we opgaven en ambities blijven combineren, zonder dat de veiligheid in het geding komt. Ik kom daar zo nog op terug bij Ruimte voor de Rivier.
  • 2) 
    Een tweede manier om de zaak betaalbaar te houden is scherpere keuzes durven maken in de prioritering van de projecten die voortkomen uit de derde toetsing. Om die scherpere keuzes te maken is het nodig om de overstap te maken van een overstromingskans benadering naar een risico-benadering. Want niet iedere overstroming heeft dezelfde consequenties. Het ultieme doel van waterveiligheidsprojecten is niet om te zorgen dat er nooit meer ergens water over een dijk komt, maar om ervoor te zorgen dat er geen slachtoffers vallen en de economische schade wordt beperkt. Een mensenleven in het Noorden is evenveel waard als een mensenleven in de Randstad, maar het risico in het rivierengebied en aan de kust in de Randstad is groter dan het risico in andere gebieden, waar het water maar langzaam stijgt en er voldoende vluchtmogelijkheden zijn. Zegt de VVD hier dat het wel een tandje minder kan met de veiligheid? Nee, we zeggen wel dat we de principiële discussie als Kamer moeten voeren over een overstap naar de risico-benadering en meerlaagse veiligheid. En wat de VVD betreft moet die discussie niet uitgesteld worden tot een deltabesluit in 2014 of 2015, maar komend jaar al starten om te zorgen dat we in het derde hoogwaterbeschermingprogramma de juiste keuzes kunnen maken. De VVD vindt het dan ook jammer dat het aangekondigde principe-besluit over de normering in 2011 er niet is gekomen. Ik hoor graag van de staatssecretaris waarom hij is afgeweken van het aangekondigde beleid in het 1e deltaprogramma op dit punt en of hij bereidt is in 2012 alsnog een principebesluit te nemen over een nieuwe normering.
  • 3) 
    Voorzitter een derde manier om meer veiligheid van de beschikbare euro’s te krijgen is het ten volle benutten van de innovatiekracht bij kennisinstellingen en de markt. Vorig jaar heeft de VVD hier een motie over ingediend bij de begrotingsbehandeling, maar wij zien die motie onvoldoende terug in het 2e deltaprogramma. De markt staat nog te wachten aan de zijlijn, terwijl de bestuurders de vergadertafels van de verschillende platforms bevolken. Alleen al in het platform zoetwater zitten 20 mensen aan tafel, maar de kenniscentra en ingenieursbureaus zitten daar niet bij.

Het Deltaprogramma is van iedereen, zegt de Deltacommissaris altijd. En dat is zo. Maar daar zit in de ogen van de VVD ook een risico. Vorig jaar bij de behandeling van de Deltawet heb ik gezegd dat de voornaamste taak van de Deltacommissaris is het voorbereiden van de vijf lange termijn beslissingen. Natuurlijk moet je daarbij de lopende programma’s koppelen aan de beslissingen voor de toekomst, maar het unieke van het deltaprogramma en de bijzondere positie van de deltacommissaris is juist dat je los van de waan van de dag kritisch kijkt naar de beslissingen die nodig zijn om ons ook voor de lange termijn te beschermen tegen watersnoodrampen en voldoende zoetwater te garanderen. Daarbij moet je creatief durven denken, lopende programma’s kritisch tegen het licht durven houden en vooral niet verzanden in bestuurlijk overleg.

De VVD is bezorgd dat we de bestuurlijke inbedding van het deltaprogramma en de deltacommissaris iets te voortvarend ter hand hebben genomen, waardoor we doorpraten op de gebaande paden, in plaats van alle opties voor de toekomst in openheid te bezien. Ik zal een voorbeeld noemen. Een aantal maanden geleden was ik bij een bijeenkomst van het Wereld Natuur Fonds, waarbij zij hun visie op de zuidwestelijke delta, Met Open Armen, presenteerden. Een gewaagd plan, waarbij het terugbrengen van de dynamiek in de zuidwestelijke delta voor veiligheid moet zorgen. Een plan waarvan het VVD-hart misschien niet direct sneller gaat kloppen gezien de hele discussie rondom het Haringvliet. Toch vind ik dat ook een dergelijke optie verkent moet worden. Ik vraag me echter af of dit bij de gekozen organisatiestructuur, waarbij zoveel politieke vertegenwoordigers aan tafel zitten ooit de vergadertafel haalt. Het deltaprogramma en de deltacommissaris waren juist bedoeld om los van de politieke waan van de dag beslissingen voor de lange termijn voor te bereiden. De politiek zou pas bij het nemen van de beslissingen weer aan de beurt zijn. Voorzitter, ik zet mezelf graag even in de wacht ten gunste van innovatie en vernieuwing. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe hij de motie van de VVD van vorig jaar, waarin wij vroegen om de betrokkenheid van de markt te beschrijven in de verschillende planfasen van het Deltaprogramma, heeft uitgevoerd. In het Deltaprogramma wordt de motie wel genoemd, maar ik zie nog een concrete stappen om de markt aan tafel te krijgen. En graag hoor ik van de staatssecretaris hoe hij de bestuurlijke drukte rondom de deelprogramma’s ervaart en welke mogelijkheden hij ziet om de kenniscentra en marktpartijen een volwaardige rol te geven op weg naar 2014.

Voorzitter, via de betrokkenheid van de markt kom ik bij het advies van de topsector water. Zij pleiten voor meer experimenteerruimte voor nieuwe manieren van veiligheid. De aanpak van eco-shape, maar bijvoorbeeld ook de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van sensortechnologie in de dijken. Kan de staatssecretaris aangeven wat hij doet om aan deze wens van de topsector water tegemoet te komen?

Ook vraagt het topteam Water aandacht voor de positie van de kenniscentra. Met name over de financiering van de TTI’s bestaat onduidelijkheid. In 2012 zal een besluit worden genomen welke TTI’s wel en niet een bijdrage blijven ontvangen vanuit het Rijk. Wetsus is wat de VVD betreft een voorbeeld van een TTI zoals een TTI bedoeld was: het brengt onderzoekers en ondernemers letterlijk samen in het laboratorium. Juist bij Wetsus zijn veel startende MKB-bedrijven betrokken en publieke organisaties zoals de waterschappen. Precies wat we willen: het versterken van de gouden driehoek tussen overheid, onderzoek en ondernemers. Maar de overstap van specifieke subsidies naar generiek beleid via de RDA+-regeling zet Wetsus op achterstand. De afnemers van Wetsus hebben immers maar in geringe mate baat bij het belastingvoordeel via de RDA+-regeling. Mijn college Afke Schaart heeft daarom bij de begroting EL&I een motie ingediend om te zorgen dat ook startende ondernemers, die nog geen winst maken, of publieke organisaties die geen belasting betalen, gestimuleerd worden gebruik te maken van de kennis en innovatie die uit de TTI’s voortkomt. Is de staatssecretaris bereidt om in overleg met zijn collega van EL&I snel duidelijkheid te verschaffen aan Wetsus over de financiering voor de jaren 2013 en 2014? Alleen als die duidelijkheid er komt kan Wetsus actief verder werken op de ingeslagen, succesvolle weg.

Voorzitter, als we het dan toch over innovatie en marktbetrokkenheid hebben, dan moet ik toch ook nog een paar woorden aan de Afsluitdijk besteden. Op deze twee punten, innovativiteit en marktbetrokkenheid, beschouwd de VVD de Afsluitdijk als een mislukt project. Maar wij realiseren ons ook dat de veiligheidssituatie rond de dijk verdere uitstel van maatregelen onverantwoord maakt. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het dus maar zoals het kan. Maar vrolijk stemt het niet. Wel wil ik de staatssecretaris nogmaals wijzen op de motie Jacobi-Lucas waarin wordt gevraagd om een integraal masterplan voor de Afsluitdijk. De huidige concept-structuurvisie + bestuursakkoord is dat wat mij betreft niet. Het blijft onduidelijk hoe de beleidskeuzen en ontwikkelperspectieven straks ruimtelijk in elkaar zullen passen. Voor de marktpartijen die deelnamen aan de marktverkenning werd de lat hoog gelegd: binnen een aantal weken moest er een integraal plan liggen. Voorzitter, ik die leg de lat voor RWS ook hoog. Voordat de Kamer een besluit kan nemen over de Afsluitdijk moet er een integraal plan liggen waaruit blijkt wat we gaan doen en waar op de dijk en hoe dat er allemaal samen dan uit komt te zien.

Voorzitter, ten slotte ruimte voor de rivier en de IJsseldelta. Voor de zomer heeft de Kamer de staatssecretaris gevraagd nog eens kritisch te kijken of alle maatregelen vanuit het programma Ruimte voor de Rivier tussen Cortenoever en Kampen allemaal nodig waren. Wat later dan afgesproken ontvingen wij 2 weken geleden de brief. Hieruit blijkt dat het geen overbodige luxe is geweest om nog eens kritisch te kijken. De zomerbedverlaging in Kampen bleek niet uitvoerbaar en de Tichelbeeksewaard bij Zutphen niet langer nodig. Vrijdag is er in de regio Kampen overeenstemming bereikt over de noodzakelijke maatregelen om de veiligheid toch op orde te krijgen. De zomerbedverlaging wordt ingekort, de by-pass uitgevoerd en er worden extra maatregelen genomen om de waterafvoer via het Roggebotsluiscomplex mogelijk te maken. Ik ben blij dat er in de regio overeenstemming is over hetgeen nodig is. Maar ik ben ook blij dat de kritische noten van een aantal zeer betrokken burgers heeft geleid tot een verbetering van de plannen. Rondom Kampen, maar ook rondom Cortenoever kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat bestuurlijke tunnelvisie op de loer lag. En natuurlijk moeten we plannen waar al jaren aan is gewerkt niet zomaar ter discussie stellen, maar het is wel goed om kritisch te blijven kijken wat ook al weer het doel was, en of ook de bevolking nog snapt waarom de ingrepen nodig zijn.

Uit de brief van de staatssecretaris blijkt dat bij Cortenoever het alternatieve plan van de bevolking waarbij de dijk versterkt wordt en in de uiterwaarden 4 vergravingen worden gerealiseerd, goedkoper zou zijn op de langere termijn, maar niet als toekomst-vast wordt gezien. Die conclusie uit de brief strookt echter niet met de conclusie uit het achterliggende rapport “Situatie rondom Zutphen’, waar op bladzijde 17 staat dat de vier uiterwaardenplannen voor de lange termijn hetzelfde effect hebben als de dijkverlegging. De voornaamste reden waarom er toch voor dijkverlegging wordt gekozen volgens het achterliggende rapport, zijn de hogere kosten op korte termijn en het feit dat de uiterwaarden bestempeld zijn als ‘blijf-af-gebied’. Voorzitter, alleen de term al! Een ingreep in de uiterwaarden is dus niet mogelijk omdat het gebied als Natura2000 gebied is aangewezen. En vergraven mag dan alleen als ‘alle andere opties niet mogelijk zijn gebleken’. Voorzitter, de omgekeerde wereld in de ogen van de VVD! De uiterwaarden zijn bedoeld om water te voeren en op te vangen. Daar zijn natuurwaarden uit voort gekomen. Maar die natuurwaarden zijn nu dusdanig beschermd dat de functie van de uiterwaarden: het opvangen van hoogwater, onmogelijk zijn geworden. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom in zijn brief aan de Kamer een andere argumentatie wordt gebruikt dan in het achterliggende rapport en kan de staatssecretaris aangeven of het Natura2000-probleem met de nieuwe Natuurwet aangepakt zal worden, zodat uiterwaarden weer kunnen doen waarvoor ze bedoeld zijn?

Voorzitter, een uitgebreid betoog, maar waterveiligheid zit ons hoog! Om toch nog maar even in de sfeer van 5 december te blijven.