'Recept tegen versplintering' (Column ND) - Main contents
De verkiezingscampagne waar ik met mijn neus bovenop stond, heeft me weer een aardig beeld gegeven van christelijk Nederland. Bij de eindstreep bleken er bijna 1,3 miljoen Nederlanders hun stem te hebben toevertrouwd aan een van de drie partijen die zich door de Bijbel willen laten leiden, dan wel inspireren. Dat is een aantal dat veel tobberige (of soms opgetogen) verhalen over het einde van christelijke politiek enigszins relativeert. Tegelijk werd zichtbaar hoe het stemgedrag van christenen versplintert, want een stem op een christelijke partij is alles behalve vanzelfsprekend. Zo was er een voorganger die besloot geen ChristenUnie te stemmen omdat de partij niet duurzaam genoeg zou zijn.
wispelturigheid
Hij koos voor de Partij voor de Dieren, nota bene de partij die vooropliep bij pogingen om een einde te maken aan de 450-jarige vrijheid voor de joodse rituele slacht. En er was een ondernemer die christelijke partijen prees om hun principes, maar ‘omdat hij aan zijn bedrijf moest denken’ stemde hij VVD. Exemplarisch voor de toenemende politieke wispelturigheid van christenen. Op basis van deelbelangen en deelthema’s gaan de stemmen van christenen werkelijk alle kanten op. Als je dat ziet, is het de vraag of we elkaar nog veel te zeggen hebben als we Christus ook willen volgen in het politieke leven.
venijnige reacties
Tijdens de campagne waren er ook bij tijd en wijle venijnige reacties op ethische standpunten van christelijke partijen inzake abortus en homoseksualiteit. Ze verrieden een gebrek aan tolerantie voor alles wat afwijkt van de opvattingen van de seculier-liberale meerderheid. Maar dat baart me nog niet eens de grootste zorgen. Want als we staan voor de vrijheid om bij een open Bijbel te leven, dan moet je je bij het eerste zuchtje tegenwind ook weer niet direct omver laten blazen. Bezorgder ben ik over de reacties van sommige christenen op deze punten. Zeker over homoseksualiteit lopen de meningen steeds meer uiteen en is het ook hier de vraag in hoeverre we elkaar nog iets te zeggen hebben.
Gods bedoeling
Uit verlegenheid zwijgen lijkt me geen optie. Iemand schreef pas dat alleen de kerk seksualiteit nog serieus neemt. Hij bedoelde dat alleen in (delen van) de christelijke kerk nog duidelijk is dat seks meer is dan een genotsmiddel en dat het bederf van het beste het slechtste is. Laten we daarom vooral blijven spreken over Gods bedoeling met seksualiteit, juist als ons leven en dat van jongeren ons lief is. Maar wat doen we bij verlegenheid en verschillen van inzicht? Ik heb in deze verkiezingscampagne gezien dat christenen soms hard kunnen oordelen en elkaar makkelijk kunnen loslaten. Dat lijkt me een heilloze weg.
Malieveld
De betere weg werd me pas gewezen op een drassig Malieveld in Den Haag. Drieduizend christenen waren daar bijeen bij een enorm, houten kruis, in een grote tent. De meeste denominaties en stromingen waren vertegenwoordigd, op of voor het podium. Kerkleiders beleden er schuld voor de harde oordelen die vanuit hun kerk in het verleden over andere christenen waren geveld. Ze vertelden wat ze hadden leren waarderen in de traditie van de ander, baden voor elkaar en wasten elkaars voeten. Zo lieten ze zien dat er maar één plaats is waar we elkaar echt kunnen vinden. En dat is rond het kruis van Christus.
kruis
Als er ergens een plek is waar duidelijk is dat we naast elkaar staan als zondaren die alleen van vergeving kunnen leven, dan is het daar. Als het ergens helder wordt dat geloof ook echt navolging in het dagelijkse leven vraagt, dan is het daar waar Christus ook echt alles voor ons gaf. Alleen het kruis is in staat om een zootje ongeregeld bij elkaar te brengen en te houden. Alleen als we elkaar vinden in Christus, kunnen we blijven spreken over bijvoorbeeld onze keuzes met betrekking tot politiek en seksualiteit. En alleen als het hart klopt voor Degene naar wie ze is vernoemt, is er toekomst voor christelijke politiek. Dat is het recept tegen versplintering.
G.J. Segers is Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie. Hij schrijft in het ND iedere zes weken een column.