Verslag AO over de NAVO - Main contents
De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 2 oktober 2012 overleg gevoerd met minister Hillen van Defensie over de brief van 28 september 2012 van de minister van Defensie over de agenda van de informele Navo-ministeriële te Brussel van 9 en 10 oktober 2012 (vastgesteld 22 oktober).
De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter.
Ook ik ben blij dat u vandaag het voorzitterschap op zich neemt. Het zijn zaken die wij vooral goed moeten blijven verdelen. Ik ben blij dat de CDA-fractie nog in staat is om voorzitters te leveren voor de commissievergaderingen. Dit is ook niet zomaar een commissievergadering; wij hebben het over de agenda voor de RBZ-Defensieraad. Ik prijs mij gelukkig dat minister Hillen erbij is. De vorige keer kregen wij een mooi exposé van de minister. Misschien kunnen wij dat vandaag weer krijgen, want ook hier zijn de onderwerpen wellicht bekend en vaak aan de orde, maar ik heb het gevoel dat wij niet vaak genoeg kunnen spreken over de internationale ontwikkelingen in de defensiesamenwerking. Ik weet ook dat de minister op dat vlak buiten- gewoon actief is. In mijn vragen zal ik mij er vooral op toespitsen om de minister waar dat kan het achterste van zijn tong te doen laten zien.
Ik loop de punten langs die op de agenda genoemd staan, zoals het Chicago Defence Package. Het uitgangspunt van het begrip Smart Defence is natuurlijk het op peil houden van de veiligheid bij teruglopende middelen. Wij moeten alles slimmer doen en natuurlijk ook goedkoper, want dat is uiteindelijk het doel met al die krimpende budgetten. Volgens de NAVO-SG kan dat alleen als de NAVO-lidstaten intensief samenwerken. Daaruit is de Multinational Approaches Task Force voortgevloeid. Nederland is bij een groot aantal van die projecten betrokken. Vorige week hebben wij gevraagd om een overzicht van een aantal andere projecten. Hier is het volgens mij vrij helder. Nederland is in ieder geval lead nation bij de bestrijding van geïmproviseerde explosieven, bijvoorbeeld met het onderscheppen van ballistische raketten door middel van de geavanceerde SMART-L. Voor degenen die meeluisteren vertel ik erbij dat die in Hengelo wordt vervaardigd. Het gaat dan niet om Hengelo in Gelderland maar om Hengelo in Twente, een prachtige plek waar een geweldig bedrijf zit dat deze zeer vooruitstrevende radar produceert. Ik ben dan ook blij dat Nederland op dat vlak het voortouw neemt om, met de voortzettingscapa- citeit die het heeft, dit deel van de NAVO-verdediging voor zijn rekening te nemen. De VVD is dan ook een uitgesproken voorstander van multinationale NAVO-samenwerking op dit vlak. Ik zeg hier niets anders dan wat ik ook zeg over Europese samenwerking. Gelukkig is er bij de NAVO in ieder geval een effectieve structuur waarbinnen het doelmatig kan.
Mijn fractie is ook voor verdere initiatieven. Die moeten dan wel het liefst binnen de NAVO worden geoptimaliseerd. Ik zie ook wel mogelijkheden om in Benelux-verband het nodige te doen. De minister heeft daarover al wat gezegd. Ziet de minister behalve de genoemde projecten en de samenwerking binnen de Benelux nog andere mogelijkheden?
Ik wijd enkele woorden aan de herziening van het NATO Defence Planning Process. De NAVO-regeringsleiders besloten al in Chicago dat moest worden onderzocht hoe dit planningsproces beter kon worden afgestemd op de hedendaagse werkelijkheid. Dat moet niet alleen vanuit een meerjarenperspectief worden bekeken. Ook moet worden ingespeeld op de wijziging in defensiebudgetten. Ik heb het dan met name over de bezuinigingen. Ik heb al eerder gezegd en heb daarbij ook de hand in eigen boezem gestoken - in het verleden is daar misschien ook vanuit de VVD te weinig aandacht voor geweest - dat je ook op momenten dat de budgetten grosso modo omlaaggaan, kunt coördineren en plannen en dat je ook dan de behoeftestelling in beeld kunt brengen over de verschil- lende landen.
In hoeverre kan Nederland ondanks het krimpende defensiebudget bijdragen op die punten waar de ambities en mogelijkheden van de NAVO nog niet overeenkomen? De minister schetst daarvan een beeld in zijn brief. Waar zijn de eigen Nederlandse tekortkomingen op dit vlak het duidelijkst?
Wij hebben het ook over Common Funding. Vorige week brak de minister een lans voor common decision making. Ik zie dat in de verre toekomst nog wel eens gebeuren, maar Common Funding is toch iets waaraan we op dit moment al aandacht moeten besteden. Tijdens de top in Chicago is opdracht gegeven om het hele concept van de Common Funding te herzien. Tijdens de bijeenkomst in Brussel zal voor het eerst over die vooruitgang worden gesproken. Hoe ziet de minister de Common Funding van operaties eigenlijk voor zich? Hoe denkt hij dat dit in de praktijk vorm kan krijgen?
Inzake de operaties sluit ik mij gemakshalve aan bij de woorden van collega Knops, ook wat betreft het schande roepen over de gedragingen van diegenen die door Westerse troepen worden opgeleid voor politie- taken. Deelneming van verschillende lidstaten is misschien niet aan de orde in dit overleg, maar nu wij «Chicago» en «Japan» hebben gehad, hoor ik graag iets meer over de precieze status van de plannen. Er staat dat deelneming van lidstaten nog niet aan de orde is, maar blijkbaar worden die plannen wel vormgegeven. Het is goed om hiervan in een vroegtijdig stadium op de hoogte te zijn. Kan de minister iets meer zeggen dan hij in de brief en de geannoteerde agenda heeft gedaan?
Mijn volgende punt betreft de Northern Group. In Chicago bevestigden de NAVO-landen het belang van de nauwe samenwerking op dit vlak. Er zijn significante bijdragen geweest van Zweden en Finland. Wat zijn eigenlijk de concrete resultaten van de verschillende overleggen op dit vlak en de bijeenkomsten die de Northern Group het afgelopen jaar heeft gehad? Waar wordt de vooruitgang het zichtbaarst? Of is dit toch meer een praatclub dan een doeclub? Vanzelfsprekend is de VVD voorstander van zo veel mogelijk activiteiten ter zake.
Collega Knops heeft de suggestie gedaan om een hoorzitting te organi- seren naar aanleiding van een petitieaanbieding. Ik weet niet of dat helemaal een goed idee is, maar ik ben op zich niet afkerig van een hoorzitting naar aanleiding van het advies van de AIV. Daarbij zou ik de bijdrage van HCSS, de club van Rob de Wijk zal ik gemakshalve maar even zeggen, willen betrekken. Dit is iets voor de procedurevergadering, maar het zou volgens mij het meest zinvol zijn als er een minister van Defensie zit die enig meerjarenperspectief heeft. Daarmee doe ik niets af aan het perspectief van deze minister want ik weet dat hij, los van zijn eigen persoonlijke toekomst, altijd in staat is om vele jaren vooruit te kijken. Ik hoop dat hij dat ook in dit overleg weer zal doen.
Klik hier om het volledige verslag te downloaden. Vanaf pagina 3 vindt u de bijdrage van Han ten Broeke.