Verrassende wending - Main contents
Het was een verrassende wending. De formatiebesprekingen leken aan het begin van de zomer af te stevenen op een paars-pluskabinet. Uiteindelijk liep het toch spaak. Oud-premier Lubbers werd informateur. Hij adviseerde te onderzoeken of er een minderheidscoalitie VVD-CDA te vormen is met gedoogsteun van de PVV. In lijn met dit advies heeft de Koningin dhr. Opstelten als informateur aangesteld.
Fractiegenoot Dijkgraaf heeft op uitstekende wijze het standpunt van de SGP verwoord in de gesprekken met informateur Lubbers en het daaropvolgende kamerdebat. Zelf was ik daartoe niet in de gelegenheid, door een reis naar Colombia, het geboorteland van onze kinderen. We hadden deze reis bewust afgesproken voor de zomer van 2010 en niet in het verkiezingsjaar 2011. Zoals zo vaak volgden de politieke treinen echter niet de keurige spoorboekjes en liep alles anders.
Op het moment dat ik dit artikel schrijf, zijn VVD, PVV en CDA nog druk aan het onderhandelen. Sommige partijen, waaronder teleurgestelde ‘paars-plus’ partijen als D66 en Groen Links - hebben een centrumrechts kabinet al op voorhand de oorlog verklaard. De SGP gaat hierin niet mee.
Staatsrechtelijk is er niets mis met de nu onderzochte constructie. Het is hooguit ongewoon in de Nederlandse verhoudingen. Maar lastige situaties vragen nu eenmaal om creatieve oplossingen. Ervaringen in de Scandinavische landen laten zien dat een minderheidskabinet wel eens slagvaardiger kan zijn dan verwacht.
Onoverkomelijke rechtsstatelijke hobbels zie ik evenmin. In de media is veel aandacht gegeven aan principiële bedenkingen tegen betrokkenheid van de PVV. Zware woorden zijn daarover gesproken - alsof dit het einde van de rechtsstaat zou betekenen. Ook wij hebben serieuze bezwaren tegen opvattingen van de PVV. Zo’n veelbesproken kopvoddentax is een goed voorbeeld van een voorstel dat naar inhoud en stijl ver van ons afstaat.
Maar dat is geen reden om alle pijlen exclusief op de PVV te richten of hen op voorhand zelfs uit te sluiten als gedogende partij. Ook tegen standpunten van andere partijen hebben wij serieuze bezwaren. Kijk alleen maar naar
de plannen van paarse partijen om de vrijheid van christelijke scholen in te perken. Gaat dat niet evengoed over de rechtsstaat?
Het uitvergroten van staatsrechtelijke of rechtsstatelijke bedenkingen heeft natuurlijk ook alles te maken met de politieke beoordeling van de ‘kleur’ van dit kabinet. Niet verwonderlijk dat de ‘rode partijen’ te hoop lopen tegen de te verwachten koers in het gezond maken van de overheidsfinanciën. Ook in deze voorbarige kritiek gaan wij als SGP niet mee. Sterker nog: juist als het gaat om een economisch daadkrachtig beleid, staat ons programma dichter bij dat van CDA en VVD dan bij dat van de PvdA en Groen Links. Datzelfde geldt voor belangrijke onderwerpen zoals de houding tegenover Israel.
Vanzelfsprekend delen wij evenmin de ‘paarse’ bezwaren tegen de deelname van het CDA aan een kabinet. Als de deelname van het CDA bijdraagt aan het tegengaan van ethische verslechteringen, is dat juist positief. Het beoogde minderheidskabinet geeft het CDA een relatief sterke positie.
Al met al zien wij dus geen reden om op voorhand een oppositionele opstelling tegenover een centrum-rechts kabinet in te nemen. Dat betekent niet dat wij een blanco cheque afgeven voor zo’n kabinet. Voor een goed oordeel moeten we eerst de plannen kennen!
Dat sluit naadloos aan bij de sterke SGP-traditie om een onafhankelijke, constructieve houding tegenover elk kabinet aan te nemen. Die beproefde benadering is de regel. De uitzondering daarop was aan de orde in het tweede paarse kabinet. Dat kwam met zodanige en zo veel ethische verslechteringen, dat we voor een uitdrukkelijke oppositierol hebben gekozen en uit waren op de val van dit kabinet. Kortom: onze basishouding tegenover elk kabinet is in beginsel constructief. Die welwillendheid kan wel verspeeld worden door ethische verslechteringen.
Onze ijkpunten zijn helder. In de verkiezingen hebben wij gepleit voor herkenbare christelijke waarden, voor een beleid dat economisch daadkrachtig is, en tegelijkertijd sociaal solide. Daaraan zullen we ook de nieuwe kabinetsplannen toetsen. Hoe gaat het verder met de vrijheid van onderwijs? Met de bescherming van het leven? Welke kant gaat het op met de koopzondagen? Met het verbod op godslastering? Zomaar enkele ethisch gevoelige punten.
Maar ook op sociaal terrein zijn wij alert. Denk aan de positie van de gezinnen, chronisch zieken en gehandicapten. Verder weegt ook de inzet tegen armoede in de derde wereld mee.
Als de huidige plannen slagen en er geen ‘dissidenten’ in de regeringsgezinde fracties zullen optreden, dan nog blijft de meerderheid krap. Daar kleven uit oogpunt van stabiliteit natuurlijk nadelen aan. Maar het kan ook voordelen hebben als een kabinet steeds zijn best moet doen om een kamermeerderheid voor zijn plannen te krijgen en niet slechts uit is op het tevreden te stellen van de coalitiepartijen. Als het gevolg daarvan is dat er bijzondere belangstelling is voor de opvattingen van niet-regeringspartijen die voor rede vatbaar zijn, dan is dat - zonder daarvan overdreven verwachtingen te hebben - bepaald geen verkeerde ontwikkeling. En al helemaal niet als die meer dan gewone belangstelling zich richt op de SGP.