Steun voor het vrije woord! - Main contents
Politieke inmenging bij films, boeken of TV-series is niet nieuw. De Republikeinse presidentskandidaat heeft het momenteel gemunt op de Amerikaanse neef van Pino, Big Bird. Een belastinggeld verslindende vogel. De kleinkinderen van Romney zouden moeten leren om te gaan met een commercieel Sesamstraat.
Romney beperkt zich gelukkig tot de ideologische vraag of Big Bird gefinancierd moet worden vanuit belastinggeld of niet. Een legitieme vraag. Maar er zijn grenzen waar de politiek niet overheen mag stappen. Die grens is voor de VVD helder. De vrijheid van meningsuiting mag nooit in het geding zijn. Toen Ayatollah Khomeini in 1989 een fatwa uitsprak tegen Salman Rushdie vanwege het boek De Duivelsverzen ging hij te ver. In het Westen kreeg Rushdie toen vooral steun. Steun voor het vrije woord dat voor de VVD vanzelfsprekend is.
Anno 2012 is steun voor het vrije woord echter niet overal vanzelfsprekend. Toen de film “Innocence of Muslims” op internet verscheen gebeurde er in eerste instantie niets. Maar maanden later haalde radicale moslims de film aan om massaal de straat op te gaan. In Libië moest de Amerikaanse ambassadeur en drie van zijn stafleden de protesten met de dood bekopen.
In plaats van steun voor de filmmaker en het vrije woord, koos de voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schulz, ervoor om de boze moslims in bescherming te nemen. Navi Pillay. VN Hoge Commissaris voor de rechten van de mens, noemde de film provocerend. Martin Schulz vond zelfs de verspreiding van de film te ver gaan. En daarmee druist hij in tegen de vrijheid van meningsuiting.
Of het nu gaat om een boek, een film of documentaire, het is niet aan de politiek om de inhoud ervan te veroordelen en zich daarmee te mengen in een discussie over religieuze reacties op een uiting. Het is de rol van politici en functionarissen om de vrijheid van meningsuiting te verdedigen. Namens de VVD-fractie heb ik de regering daartoe ook opgeroepen via Kamervragen. Een oproep die gelukkig wordt beantwoord door de minister van buitenlandse zaken Uri Rosenthal. Hij formuleert het in antwoord op mijn vragen als volgt:
“Het is aan een onafhankelijke rechter om te oordelen of een film past binnen de grenzen van het recht en of een verbod op distributie in de rede ligt. Multilaterale organisaties en prominente functionarissen daarbinnen moeten zich onthouden van oordelen over religies en over kritiek daarop. De vrijheid van meningsuiting en de veroordeling van alle geweld dienen centraal te staan.”