Integratie: bijstand, criminaliteit en eergevoel - opiniestuk op www.dagelijksestandaard.nl - Main contents
dinsdag 17 april 2012 00:00
De integratie van niet-westerse allochtonen verloopt alles behalve voorspoedig. De wetenschap dat de massa-immigratie ons land ieder jaar opnieuw 7,2 miljard euro kost (Nyfer, 2010), toont in ieder geval aan dat er van een objectieve economische verrijking geen sprake is. Ook de Jaarrapporten Integratie wijzen ons ieder jaar weer op de extreme oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in o.a. de bijstand en criminaliteit. Voor de goede verstaander weinig reden tot optimisme dus.
Dat er ook minder goede verstaanders zijn blijkt onder meer uit recent verschenen bijdragen van links georiënteerde publieke figuren als de gebroeders Lucassen (auteurs van het boek ‘Winnaars en verliezers’) en D66-journalist Frans Verhagen. Het voert te ver om alle halve waarheden uit de betreffende artikelen te ontkrachten maar enkele toelichtingen zijn wel op zijn plaats.
Om de integratieproblemen, met name de criminaliteit, te bagatelliseren halen de gebroeders Lucassen de linkse mantra van stal dat de sociaal-economische achterstand de belangrijkste oorzaak is van crimineel gedrag. Men vergeet er echter bij te vertellen dat zelfs na correctie van die factoren blijkt dat, bijvoorbeeld, Marokkanen tot 3x vaker verdacht worden van criminele feiten dan autochtonen (cfr. Jennissen, Blom en Oosterwaal). Het feit dat inmiddels maar liefst 65% van de Marokkaanse jongens tussen de 12 en 23 jaar verdachte is geweest van criminaliteit, en dat dit 40 procentpunten hoger ligt dan bij autochtonen, lijkt een 'dingetje' dat de heer Verhagen vergat toen hij stelde dat etniciteit geen relevant gegeven meer is in relatie tot criminaliteitscijfers. Het SCP omschrijft de genoemde 65% in het Jaarrapport Integratie 2011 in ieder geval als "schrikbarend". Overigens doen ook Marokkaanse meisjes - Neerlands multiculturele hoop in bange dagen… - het alsmaar slechter. Zij overtreffen inmiddels steeds vaker Antilliaanse meisjes in de criminaliteitsstatistieken én in sommige gemeenten zelfs al autochtone mannen (Risbo Instituut, 2011).
Ook bij het argument dat niet-westerse allochtonen het in het onderwijs veel beter doen dan hun ouders zijn, met het Jaarrapport Integratie 2011 in de hand, nog wel wat kanttekeningen te plaatsen. Allereerst heeft zo’n 40% van bijvoorbeeld de Marokkaanse ouders geen opleiding, of enkel op basisschoolniveau. Dat de kinderen van die generatie het in het Nederlandse onderwijssysteem dan beter doen, is een logisch gevolg van dit systeem. Je hebt hier immers een school- en kwalificatieplicht. Het is eerder verwonderlijk te noemen dat deze groep binnen een dergelijk systeem nog zo vaak de school verlaat zonder diploma (2x vaker dan autochtonen). Wat het hoger onderwijs betreft: na 7 jaar heeft maar liefst 50% (!) van de niet-westerse allochtonen nog steeds geen diploma. Een bedroevende opbrengst.
De oververtegenwoordiging in de bijstand is een ander structureel probleem. Niet-westerse allochtonen zitten 6x zo vaak in de bijstand en inmiddels gaat meer dan de helft van de totale bijstand naar allochtonen (CBS, 2009). Somaliërs spannen daarbij de kroon. Deze groep zit maar liefst 23x zo vaak in de bijstand in vergelijking met autochtonen. Qua werkgelegenheid is het opvallend dat bij Turken en Marokkanen de tweede generatie inmiddels vaker werkloos is dan de eerste generatie (Jaarrapport Integratie 2011). Zelfs voor links een lastig gegeven.
Het idee dat het allemaal wel goed komt met de integratie lijkt dus niet te corresponderen met de statistische werkelijkheid. Zorgelijke zaken als aparte blijf-van-mijn-lijfhuizen voor islamitische homo's, eerwraak, antisemitisme, vrouwenbesnijdenis en uithuwelijking zijn dan nog buiten beschouwing gelaten. Minstens zo zorgelijk in dit debat is overigens het ‘nieuwe’ visiestuk van de PvdA, ‘Keuzes voor de toekomst van Nederland’. Men houdt een cultuurrelativistisch, bijna ‘Coheniaans’ pleidooi, voor de inzet van specifiek Marokkaanse agenten tegen Marokkaanse criminelen omdat zij, i.t.t. de Nederlandse agent, de taal en cultuur van deze groep wel goed kennen. Ook zouden de ouders van Marokkaanse criminelen moeten worden aangesproken op hun eergevoel.
Wat de PVV betreft staan niet de Marokkaanse mores en het Marokkaanse eergevoel centraal maar de Nederlandse wet. En die wet wordt gehandhaafd door de Nederlandse politie, die overigens ook gewoon Nederlands dient te spreken.
We hebben nog een lange weg te gaan.
-J.J. van Klaveren, Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid