Barroso scherpt toekomstplan Van Rompuy aan - Main contents
De voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, heeft woensdag zijn blauwdruk voor een solide economische en monetaire unie gepresenteerd. Een welkome aanscherping van het plan dat door Herman van Rompuy, de voorzitter van de Europese Raad, wordt ontwikkeld, vindt GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. Maar een aantal noodzakelijke maatregelen, zoals de invoering van euro-obligaties en de oprichting van een Europees bankensaneringsfonds, wordt door Barroso ten onrechte op de lange baan geschoven.
"De keuze voor de muntunie is een politieke keuze met verregaande gevolgen. Een solide euro vraagt om veel meer economische en politieke integratie dan de Europese Unie tot nu toe heeft bereikt", stelt Eickhout. "De blauwdruk van Barroso maakt dat overduidelijk. De Nederlandse regering wordt nu meer dan ooit uitgedaagd om stelling te nemen. Premier Rutte kan niet langer duiken."
Barroso pleit, anders dan Van Rompuy in zijn laatste tussenrapport, expliciet voor een herziening van de Europese verdragen. "Dat waardeer ik", zegt Eickhout. "Helaas kiest Barroso daarbij voor een tweetrapsraket. Een aantal essentiële onderdelen van een stevige muntunie zou daardoor pas in een tweede ronde van verdragsherziening aan de orde komen. Daarmee dreigt jarenlang uitstel voor bijvoorbeeld euro-obligaties, de gezamenlijke financiering van staatsschuld om te voorkomen dat eurolanden bezwijken onder de last van hoge rentes."
"Als we de Europese verdragen gaan herzien, laten het we dan meteen goed doen", vindt Eickhout. "2014 is daarvoor het uitgelezen moment. Dan kunnen de Europese burgers zich, bij de Europese verkiezingen, uitspreken over de voorgestelde verbeteringen van de spelregels."
Een aantal verbeteringen van de muntunie kan ook zonder verdragsherziening al in gang worden gezet, zo benadrukt Barroso. De EU moet snel gaan werken aan een Europese autoriteit voor het saneren van probleembanken, aan een gezamenlijke vertegenwoordiging van de eurozone bij internationale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds en aan een begroting voor de eurozone. Deze begroting zou in eerste instantie worden ingezet om eurolanden steun te verlenen bij het doorvoeren van pijnlijke economische hervormingen. "Barroso onderkent dat meer discipline ook om meer solidariteit vraagt", constateert Eickhout. "Ik ben ook blij dat Barroso de eurozonebegroting als onderdeel van de EU-begroting ziet, waardoor zowel het Europarlement als de Europese Rekenkamer er controle over kunnen uitoefenen."
Eickhout betreurt het wel dat Barroso ervoor terugschrikt om echte Europese fondsen voor bankensanering (resolutie) en de bescherming van spaargelden (depositogarantie) voor te stellen. "Een Europese bankensaneringsautoriteit met tanden moet de beschikking hebben over Europese fondsen, te vullen door de banken zelf. Juist Nederland, met zijn grote bankensector, heeft hier belang bij."