Moeten we weggaan of blijven? (column ND) - Main contents
Negen monniken, een eenvoudig klooster, een klein Algerijns dorp; glooiende, groene heuvels en een gruwelijke oorlog tussen regeringstroepen en islamitische terroristen. En de grote vraag in de film Des hommes et des dieux is: wie buigt voor wie?
De terroristen buigen alleen voor Allah, voor de rest vermoorden ze iedereen die op hun weg komt.
De regeringstroepen zijn ook niet bepaald van het buigen. Ze krijgen een van de aanvoerders van de islamisten te pakken en bewerken hem zo dat hij nog maar net te identificeren is.
Maar de monniken, buigen die voor het geweld en de dreiging ervan? Moeten ze weggaan nu de dood zo angstwekkend dichtbij komt, terug naar hun familie in Frankrijk, of blijven bij de Algerijnse dorpelingen, op de plek waar God hen heeft geroepen?
In het voorjaar van 1996 stond ik bij de ingang van de Nôtre Dame in Parijs, zag zeven grote foto’s van geestelijken hangen en begreep dat er een herdenkingsmis werd gevierd omdat deze mannen in Algerije waren vermoord. Afgelopen vrijdag moest er een jubileumactiviteit van de bijbelschool De Wittenberg aan te pas komen om mij eindelijk het verhaal van deze monniken te vertellen.
De broeders in Des hommes et des dieux zijn geen onverschrokken geloofshelden. Twee van hen verstoppen zich als kleine, bange kinderen als de terroristen zich voor het eerst laten zien en jammeren daarna dat ze niet naar Algerije zijn gekomen voor collectieve zelfmoord. Zelfs in de ogen van prior Christian is de angst te zien en het gebed te lezen: ‘O God, laat deze drinkbeker aan mij voorbij gaan.’
Terwijl de burgeroorlog zijn tol eist - buitenlanders wordt de keel doorgesneden, inzittenden van auto’s worden neergemaaid - klampt de kloostergemeenschap zich vast aan haar heilige ritme. De gebeden worden gebeden, de liederen gezongen, de eucharistie gevierd, het land bewerkt, de zieken geholpen en naar de dorpelingen wordt geluisterd.
Het blijkt een heilzaam ritme. Terwijl ze hun lied zingen, komt er een helikopter dreigend boven het klooster hangen. De mannen zingen zo dapper mogelijk door, schuifelen naar elkaar toe en slaan de armen om elkaars schouder. Zo staan negen kwetsbare, weerloze monniken oog in oog met de kracht van geweld. Een ontroerend beeld van een zwakke, kleine kerk in een wrede, gevaarlijke wereld.
De mannen blijven zich gewoon in het dorpsleven mengen. Feesten worden meegevierd, ze luisteren naar de overwegingen van de dorpsoudste en de arts onder hen neemt de verliefdheid van een plaatselijk bakvisje uiterst serieus. Ze is verliefd en neemt uitgebreid haar opties met de monnik door. ‘Ben jij weleens verliefd geweest’, vraagt ze dan aan hem. ‘Meerdere keren’, antwoordt hij, ‘maar toen kwam er een grotere liefde in mijn leven.’
De mannen brengen het adagium van Franciscus van Assisi, die hen ooit voorging op een vredesmissie naar het Midden-Oosten, in praktijk: verkondig het Evangelie, desnoods met woorden.
De negen monniken zien de dreiging steeds meer onder ogen. Zowel militairen als islamisten zijn bij het klooster over de vloer geweest. De gouverneur waarschuwt hen indringend om te vertrekken. Maar hoe groter de dreiging van het geweld, des te duidelijker wordt hun antwoord. Bij de beslissende stemming gaan een voor een de handen omhoog, de monniken blijven waar God hen geplaatst heeft. Daarmee bezegelen zeven van de negen hun doodvonnis. Ze vieren een van de laatste avondmaaltijden met muziek, wijn en met een vreugde van het ernstigste soort. Ze bogen niet voor geweld, hun hoop en hun geloof bleken sterker dan de dood. Niet veel later worden zeven van hen gekidnapt door de islamisten en twee maanden later dood teruggevonden.
Zestien jaar later moedigen deze zwakke, weerloze broeders ons aan om vol te houden. Nee, er hangt geen helikopter boven onze kerk en ik heb hier thuis nog geen bezoek gehad van islamisten. Maar vroeg of laat staan ook wij voor de verleiding om weg te lopen, onze idealen op te geven, ons aan te passen aan deze wereld, de vieringen en bijeenkomsten van de christelijke gemeenten te verzaken.
Maar het is het geloof dat ons dicht bij God en elkaar houdt, de hoop die ons voorbij de omstandigheden doet zien en de liefde die ons midden in een ruige wereld plaatst. Precies daar waar Jezus ook was.
Deze colum van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers verscheen ook in het Nederlands Dagblad van 4 december 2012.