Europa loopt tegen zijn grenzen op - Main contents
In 1987 publiceerde de Amerikaanse historicus Paul Kennedy De wisselkoers van de macht. De economische en militaire opkomst en neergang van de grote mogendheden tussen 1500 en 2000. In dit opus magnum beschreef Kennedy de ondergang van de grote mogendheden, zoals het Romeinse Rijk, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en de VS. Als oorzaak gaf hij imperial overstretch aan. De oude wereldmachten werden te groot, te gecentraliseerd, te bureaucratisch, te log en namen te veel verplichtingen op zich. Hiermee zette het onvermijdelijke verval in.
Het valt te hopen dat de instellingen van de Europese Unie lessen trekken uit Kennedy’s analyse. De Europese Unie mag niet aan te grote ambities ten ondergaan, want dat zal ook de positie van de lidstaten ondermijnen.
In hun geschrift Voor Europa bepleitten de voorzitters van de Liberale en Groene fracties in het Europees Parlement Guy Verhofstadt en Daniel Cohn-Bendit Meer Europa op alle terreinen. Zij miskennen hiermee dat er onder de bevolking van de lidstaten ook een brandend verlangen naar meer Europa moet bestaan, wil hun streven niet het tegenovergestelde bereiken van wat zij voorstaan (voorkomen dat de EU onbetekenend wordt). Een direct door de bevolking gekozen president zal alle nationale regeringsleiders in de schaduw stellen en een nog sterker Europees Parlement zal uiteindelijk botsen met de nationale parlementen.
De legitimiteit en het draagvlak van de nationale instellingen moeten ten behoeve van de Europese samenwerking worden ingezet, in plaats van dat zij ondergeschikt worden gemaakt aan de Europese instituties, die zeker op dit moment niet zijn geworteld in de hearts and minds van de burgers. Het idee van de voorzitter van de Europese Conventie over de Toekomst van Europa (2002-2003), de Franse oud-president Valéry Giscard d’Estaing, om een afvaardiging van het EP en de nationale parlementen jaarlijks in een congres samen over de begroting te laten besluiten, zou Europese en de nationale volksvertegenwoordigers dichter tot elkaar kunnen brengen en de Europese begroting kunnen legitimeren.
Het in één mal persen van de lidstaten van de EU leidt tot vergaande problemen, zoals dat bij de muntunie nu het geval is. One size fits all werkt niet. In het verleden waren muntunies, zoals de Latijnse muntunie, maar een kort leven beschoren, omdat de voorwaarden voor succes (zelfde begrotingsbeleid, zelfde bestuurscultuur) niet effectief konden worden afgedwongen.
Griekenland is sedert 2009 niet meer in staat haar financiële huishouding op orde te krijgen en kan thans alleen maar met Europese noodsteun in leven worden gehouden. Wanneer Griekenland weer op de internationale kapitaalmarkten kan lenen, is volstrekt onduidelijk. Het introduceren van eurobonds, een begrotingsunie en een bankenunie leidt uiteindelijk naar een zogenaamde transferunie. Dat betekent dat het Noorden van de eurozone, het Zuiden permanent subsidieert zonder de zekerheid dat het Zuiden zich structureel hervormt. Het lijkt erop dat Frankrijk van het Noorden van de eurozone naar het Zuiden afglijdt. Er moet een mechanisme worden gevonden, waarbij ook de afzonderlijke leden van de eurozone aan de tucht van de markt worden blootgesteld. Zonder de tucht van de markt, is geen hervorming mogelijk.
Voorts moeten de Europese instellingen ten tijde van deze grote economische recessie bereid zijn financieel een pas op de plaats te maken. Dat betekent dat de begroting voor 2013 en het Meerjarig financieel kader 2014-2020 in reële termen niet meer mogen stijgen. Binnen de begroting moeten prioriteiten worden gesteld. De overdrachtsuitgaven (gemeenschappelijk landbouwbeleid, structuur- en cohesiefondsen) moeten sterk worden ingekrompen ten gunste van de groeisectoren van de moderne economie, zoals ICT, R&D en duurzame energie. Alleen een Europa dat mean and lean is kan overleven. Wie wil voorkomen dat de Europese Unie aan overstretch ten onder gaat, moet kiezen voor krachtige lidstaten in een slanke en slagvaardige Unie. Less is more.
Hans van Baalen, Delegatieleider van de VVD in het Europees Parlement