Rode Draad - recent achtergrond interview uit Leeuwarder Courant - Main contents
Interview Leeuwarder Courant 29 december 2012. Door Marja Boonstra
Betrokkenheid had hij mee van zijn ouders.
Belangstelling voor politiek had hij al van jongs af aan.
Een Teleac-cursus was het eerste opstapje. Bij PvdA-kamerlid Jacques Monasch hangt alles in het leven aan een rode draad.
Een twaalfjarig jochie dat een Teleac-cursus Parlement en Politiek volgt. Hoe gestoord is dat? Jacques Monasch, PvdA-kamerlid, lacht er zelf het hardst om. Aan een royale eettafel, bij hem thuis in een nieuwbouwwijk in Sneek, gaat het over drijfveren, over jeugdjaren en over engagement. Betrokkenheid.
Betrokkenheid is de rode draad in zijn leven. Daar hangt alles aan. De samenleving, de mensen aan de onderkant, de kinderen van de Amsterdamse voetbalclub Buitenveldert, maar ook zijn gezin, zijn familie en uiteindelijk natuurlijk de PvdA, zijn partij. Alleen, het gaat vanavond niet over politiek, dat is de afspraak. Als het lukt.
Het is een kwestie van de paplepel. Jacques en zijn vier broers kregen het van huis mee, dat engagement. Het gezin woonde afwisselend in Rotterdam en in Ethiopië en Tanzania. “Mijn vader was chirurg en mijn moeder was erg bezig met zendingswerk. Samen besloten ze om in Afrika te gaan werken.”
“De eerste keer werd het Ethiopie, daar zijn we een jaar gebleven. Ik was toen vijf. Een van de beelden die ik bij me draag is dat ik iedere maandagochtend als ik naar school liep, een rij geketende gevangenen tegenkwamen die werden afgevoerd.”
Na dat jaar verhuisden ze weer naar Rotterdam. Ze hielden er een nieuw broertje aan over, want het gezin Monasch was uitgebreid met Gabre, een jongetje uit het weeshuis dat bij het ziekenhuis hoorde waar vader Sim werkte. “Hij is een half jaar jonger dan ik. En een hele goede voetballer.”
De tweede uitzending ging naar Tanzania, waar ze twee jaar aan het Victoriameer woonden. “Door Gabre en ook omdat we in Afrika hebben gewoond, zie ik geen verschil in huidskleur meer. Als de wereld je leefgebied is geweest, is het moeilijk om in groepen te denken. Zwart, wit, ik zie het gewoon niet.”
In 1974 belandden ze in Drachten. “Een vriend van mijn vader werkte er als chirurg, hij vroeg mijn vader om ook te komen. We waren met vijf jongens thuis en ik moest als eerste naar de middelbare school.” Het werd het inmiddels gesloopte christelijke Ichthus Colleg. “Mijn moeder komt uit een antirevolutionair nest. Die koos onze scholen.”
De eerste schooldag is ook zo’n herinnering die is blijven haken. “Mijn vader bracht me naar school. Ik wilde natuurlijk niet dat hij me voor de deur afzette, dus zette hij me aan de achterkant af. Vervolgens kon ik de ingang niet vinden en vroeg aan een wildvreemde man de weg. Dat bleek later de rector te zijn, we hadden meteen een band voor de volgende jaren.”
Chirurg
Zijn vader stond in Drachten bekend als de ‘rode chirurg’. Zijn ouders waren heel principieel. Ze hebben letterlijk vriendschappen verbroken omdat mensen op vakantie gingen in Zuid-Afrika toen daar nog Apartheid bestond. “Ik herinner me nog goed dat ik in 1977 met mijn vader naar De Lawei ging, waar de PvdA een avond organiseerde met Willem Duisenberg en Max van der Stoel. Toen ben ik, op mijn vijftiende, lid geworden van de PvdA.”
School was leuk maar wat er buiten gebeurde was leuker. “Ik had echt last van concentratieproblemen. Kon redelijk leren, maar was snel afgeleid. Mijn moeder overhoorde me tot en met de vierde klas. Toen ze daar mee stopte, ben ik meteen blijven zitten.”
Na het eindexamen vertrok Jacques naar Groningen om bestuurskunde te gaan studeren. En wie werd zijn hoogleraar staatsrecht? Jacob Jan Vis, de schrijver van zijn handboek voor de Teleac cursus.
Na zijn afstuderen adviseerde hij als zelfstandig ondernemer organisaties en bedrijven, werkte op het landelijke bureau van de PvdA en was betrokken bij verschillende verkiezingscampagnes. “Ik ben een generalist, ik wil me niet specialiseren, maar alle mogelijkheden openhouden.” Hij wilde ook tijd en ruimte houden voor zijn zoons Isah en Ruben.
“Direct bij hun geboorte wist ik al: dit wil ik meemaken. Hiervoor wijkt alles. Ik wil de ontbijtjes maken, ze naar school brengen en geen enkele voetbaltraining missen. Dan maar geen carrière. Dit is het mooiste wat er is. Het enige wat ik jammer vind, is dat we er geen zes hebben gekregen. Ik ben op en top tevreden met deze twee, maar als we eerder met kinderen waren begonnen hadden we er vast meer gehad.”
“Ze zijn nu veertien en zestien en hebben minder nodig. Maar tot hun twaalfde ben ik echt elke avond naar ze gaan kijken als ze sliepen. Of ze nog wel ademden.”
Coach
Voetbal speelt nog altijd een rol. “Gabre was de beste voetballer van ons. Ik moest er mee stoppen omdat ik te vaak door mijn enkel was gegaan. Maar ik ben wel zes jaar jeugdcoach bij voetbalclub Buitenveldert in Amsterdam geweest. Samen met een goede vriend.”
“We konden destijds voor onze kinderen kiezen tussen Buitenveldert en de kakclub AFC. Daar hadden we geen zin in. Maar Buitenveldert deed het niet geweldig. Toen hadden we afgesproken een half jaar coach te zijn en als het dan niks werd, zouden we naar AFC gaan.”
Het werden zes jaren, en die vriend kwam zelfs in het bestuur van de club. “Geweldige tijd, we hebben een bloeiende jeugdafdeling op poten gezet. Maar we stonden ook vijftien uur per week op het veld. Fanatiek hè. En dan met z’n tweeen nabeschouwen in het barretje van het Hilton, dat vonden wij dan wel weer geinig.”
Inmiddels hebben zijn twee tienerzoons vriendelijk verzocht of pa zich afzijdig wil houden van hun voetbalactiviteiten. Volstrekt logisch. Net zo min als je wilt dat je vader je voor school afzet, wil je dat je vader je voetbaltrainer is. Er zijn grenzen.”
Kiev
Van Drachten belanden we ineens in Kiev, geïnspireerd door het lieflijke schilderij aan de wand achter de eettafel. Het is van de Russische kunstenaar Dimitri Kyanchenko. Als zelfstandig politiek adviseur reisde Monasch al de hele wereld over. Toen hij in Kiev een training gaf aan Oekraiense sociaaldemocraten verloor zijn hart aan de stad.
“Ik werd er ook helemaal verliefd op de Russische arbeiderskunst. Van die schilderijen met stoere mannen en vrouwen. Daar vond niemand het bijzonder, maar ik wist: dit gaat wat worden.”
“Ik had al zo vaak businessplannen bedacht en wilde dolgraag wat gaan ondernemen. Maar ja, ik had nauwelijks geld. Toen heb ik 4000 dollar van mijn broertje geleend en ben schilderijen gaan verzamelen.” Eerst vooral sociaal realisme, maar later ook schilderijen van Russische impressionisten.
“Ik lette niet op de namen maar alleen op wat ik mooi vond.” En dat is, zoals hij beaamt, helemaal uit de hand gelopen. Monasch bezit honderden werken. Er hangen er in Sneek, maar er liggen er ook opgeslagen in Moskou. “Ik heb er een aantal verkocht en er zijn zelfs werken geveild bij Christie’s en Sotheby’s!”
Hij opende een galerie in Russische realisme en impressionisme (periode 1945-1991) IN Moskou en een in Amsterdam. Later kwam daar nog een nieuwe galerie in moderne Russische kunst in Amsterdam bij.
Net op het moment dat zijn vrouw en hij het wel hadden gezien in Amsterdam - ze overwogen om in Friesland te gaan wonen - riep de politiek. Sinds 2010 zit hij in de Tweede Kamer. Hij heeft al zijn andere activiteiten moeten opschorten. Voorlopig hangt de kunst dus thuis aan de wand. “Eigenlijk hangt daar mijn pensioen, want ik heb zoveel pensioenbreuken gehad dat ik nergens op hoef te rekenen.”
Ruige jaren
Dat is een vooruitzicht waar veel meer mensen tegenaan kijken. En dan komt toch even de politiek ter sprake. “In goede tijden is het leuk om politicus te zijn, in zware is het belangrijk. En er komen ruige jaren aan”, voorspelt Monasch. “We moeten € 46 miljard bezuinigen, een onvoorstelbaar bedrag. Dat heeft gevolgen.”
“We gaan naar een ander type samenleving. Ik noem het de verantwoorde samenleving. We moeten terug naar het samen doen. Het is tijd om af te rekenen met instanties aan wie we alles overlaten. We zijn als land beschadigd maar over vier, vijf jaar moet Nederland weer een tolerant en welvarend land zijn.”
“Daarvoor moet ook de woningmarkt in beweging komen. Huren wordt belangrijk. De gezinsverdunning gaat door, er komen steeds meer alleenstaande ouders die niet kunnen of willen kopen. Jarenlang dacht iedereen dat een eigen huis een jackpot was. We konden aflossingsvrij lenen, schulden opbouwen en tegelijkertijd de rente aftrekken. Maar aflossingsvrij lenen is niet meer dan huren van een bank.”
Kiezen
Als Fries Kamerlid heeft Jacques Monasch natuurlijk ook wel een duidelijke boodschap voor de provincie. “Friesland moet kiezen. Ambitieuzer zijn. Om mee te tellen moet de provincie meer inwoners krijgen. En die komen alleen als er ook werk is.”
“Daarvoor moet je stoppen met Noord-Zuiddenken, met kijken naar de Randstad en wachten op geld uit Den Haag. Verder moet je van Leeuwarden niet het middelpunt maken, maar verbindingen van oost naar west leggen. Van Harlingen via Leeuwarden en Sneek, Joure/Heerenveen naar Drachten. Stede verbinden en kernen versterken. Dat is in Brabant ook gelukt. Kijken wat elkaars sterke kanten zijn en die combineren.