Wie beschadigt wie? - Main contents
Volgens Stef Blok heb ik een week lang geprobeerd hem te beschadigen. Volgens mij is een van mijn taken als volksvertegenwoordiger om vast te stellen of een minister nog het vertrouwen van de Kamer waard is.
Ik hoop dat het debat van donderdag (nogmaals) duidelijk gemaakt heeft dat ik de gang van zaken rond het wetsvoorstel inkomensafhankelijke huurverhoging een dieptepunt op het gebied van (on)zorgvuldige wetgeving vind. Mijn argumenten vind je hier. Blok is als minister van Wonen en Rijksdienst politiek verantwoordelijk voor deze schandelijke vertoning. Ik ben verontwaardigd over het gesol met het recht van 2,4 miljoen huishoudens op een fatsoenlijke, zorgvuldige behandeling. Die verontwaardiging is na afgelopen donderdag niet verdwenen en Blok mag erop rekenen dat ik hem de komende tijd uiterst kritisch blijf volgen.
Het ASRE-rapport bevat cruciale informatie over de gevolgen van markthuren voor de vraag naar huurwoningen (“vraaguitval”) en de (on)mogelijkheid om die gevolgen voor mensen met lage inkomens goed te compenseren via een verhoging van de huurtoeslag. De minister heeft de Kamer niet gewezen op het bestaan van dat rapport, dat mede gefinancierd is door zijn ministerie. Een van de discussiepunten tijdens het vertrouwensdebat was de vraag of van de minister in redelijkheid verwacht mocht worden dat hij specifiek op dit ene rapport zou wijzen, want er komen toch honderden onafhankelijke wetenschappelijke publicaties over dit onderwerp per jaar uit? Op mijn vraag moest Blok echter toegeven dat in 2012 slechts 5 (vijf) wetenschappelijke studies over huurbeleid (mede) gefinancierd zijn door het ministerie van BZK. Het lijstje waaruit de minister moest putten was dus niet zo lang. Daarnaast is komen vast te staan dat ASRE op 29 november 2012 expliciet gevraagd heeft of het ministerie van BZK bezwaar had tegen publicatie.
Waarom ik tenslotte toch geen motie van wantrouwen heb ingediend kan je hier lezen. Daarmee heeft Blok in politieke termen nog steeds het vertrouwen van de SP-fractie. Ik wil ook best aannemen dat de minister ervan overtuigd is dat hij gehandeld heeft in het belang van de publieke zaak en dat hij daaraan wekelijks waarschijnlijk nog meer uren besteed dan ik. Maar dat is nog geen reden om onaangename debatten uit de weg te gaan. In de politiek maak je weinig vrienden.