Beantwoording schriftelijke vragen over verdeling SHO gelden voor Syrië - Main contents
Antwoorden van Lilianne Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid De Caluwé (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over verdeling van de gelden van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) voor Syrië.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Nieuwsuur van 3 april 2013, waarin de verdeling van de SHO-gelden ter sprake kwam?
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat de SHO een vaste verdeelsleutel voor ontvangen gelden toepassen?
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de melding van Nieuwsuur dat twee van de organisaties die meedelen in de gelden, zich niet bezighouden met opvang van of hulp aan Syrische vluchtelingen, te weten Worldvision en CARE Nederland?
Antwoord vraag 1, 2 en 3
Ja.
Vraag 4
Heeft u gegevens die de mededeling kunnen staven van de twee genoemde organisaties en met name World Vision die inmiddels aangeven wel degelijk en zeer intensief betrokken te zijn bij de hulp aan Syrische vluchtelingen?
Antwoord vraag 4
De actie ‘Giro 555’ is een initiatief van de Nederlandse Samenwerkende Hulporganisaties (SHO), dat ik gezien de ernst en omvang van de Syrische crisis gaarne ondersteun. Het is, gelijk eerdere acties van SHO, aan de deelnemende NGO’s om de verdeelsleutel te bepalen. Zowel CARE International als World Vision International worden als deelnemende organisaties genoemd in het door UNHCR gecoördineerde hulpverzoek voor Syrische vluchtelingen in de buurlanden (‘Syria Regional Response Plan’), waarbij World Vision in Libanon actief is en CARE in Jordanië. SHO benadrukt dat alle deelnemende organisaties ervaren en competente NGO’s zijn en ik ga ervan uit dat de opgehaalde fondsen goed zullen worden besteed, welke verdeelsleutel SHO dan ook aanhoudt.
Vraag 5
Deelt u de mening dat bij een dergelijke humanitaire ramp het gedoneerde geld volledig terecht moet komen bij de getroffenen voor wie het geld bedoeld is?
Antwoord vraag 5
Gedoneerd geld dient zoveel als mogelijk bij de behoeftigen terecht moet komen. Uitvoeringskosten voor b.v. logistiek en personele inzet dienen kritisch te worden bekeken, maar vormen wel onderdeel van de activiteit en zullen hieruit gefinancierd moeten worden. Uiteraard onderschrijf ik dat de opbrengst van een actie zoals Giro 555 de doelgroep ten goede komt, in dit geval Syrische vluchtelingen in de buurlanden en behoeftigen binnen Syrië.
Vraag 6
Welke bestemming krijgt het door u toegezegde geld voor de hulp aan de Syrische bevolking? Delen SHO of de aangesloten organisaties mee in deze bedragen?
Vraag 7
Zo ja, hoe gaat u erop toezien dat de overheidsbijdrage uitsluitend gaat naar organisaties die zich bezighouden met de hulp aan de Syrische bevolking?
Antwoord vraag 6 en vraag 7
De actie ‘Giro 555’ is een initiatief van de Nederlandse Samenwerkende Hulporganisaties, dat ik gezien de dramatische situatie van de slachtoffers en de grote financiële tekorten toejuich en van harte ondersteun.
Het door mij genoemde bedrag van 4 miljoen euro humanitaire hulp bestaat uit twee onderdelen. Het eerste betreft een ongeoormerkte bijdrage van 3 miljoen euro aan UNICEF, dat zich richt op hulp aan vrouwen en kinderen, en wordt ingezet ten behoeve van zowel de Syrische vluchtelingen in buurlanden als voor hulpbehoevenden binnen Syrië zelf, waarbij UNICEF bepaalt waar het geld het meest nodig is. Het tweede deel betreft een miljoen euro, gericht op de opvang van Syrische vluchtelingen in Libanon, beschikbaar gesteld aan het Libanese Rode Kruis via het Nederlandse Rode Kruis.