Spreektekst AO beleidsnota 'Wat de wereld verdient'

Source: I.S.H. (Ingrid) de Caluwé i, published on Thursday, May 23 2013.

Noot: alleen de gesproken tekst geldt.

Voorzitter,

De nota ´Wat de wereld verdient´ geeft invulling aan een meer zakelijke aanpak van de Nederlandse inzet in zich ontwikkelende landen. Als het aan de VVD had gelegen was het beleid nog veel grondiger op de schop gegaan en het budget nog verder verlaagd. Maar het beleid gaat een goede richting op: veel meer nadruk op economische ontwikkeling met een grote rol voor het Nederlands bedrijfsleven. Het recent verschenen Wereldbankrapport 2013 vermeldt de noodzaak tot creëren van banen voor zo’n 75 miljoen jongeren, die alleen al in ontwikkelingslanden langs de kant staan, met alle risico’s van dien. En Ernst & Young heeft zojuist een rapport gepubliceerd over de groei van Afrika en de kansen voor business. Afrika is niet alleen maar een verzameling problemen en uitdagingen, het is ook een continent dat steeds zelfbewuster en zelfstandiger wordt. Dat vereist een andere houding en inzet van ons. Dit is ook de focus van de nota: meer samenwerking op basis van gelijkwaardigheid, inzet van Nederlandse hulp op vlakken waar wij expertise en toegevoegde waarde kunnen leveren en meer nadruk op economische ontwikkeling.

De VVD heeft zich ingezet voor het sterk vereenvoudigen en moderniseren van het al bestaande bedrijfsleven instrumentarium. Dit heeft de minister opgepakt, ik zie de uitwerking ervan met belangstelling tegemoet.

De VVD heeft zich verder hard gemaakt voor meer focus op investeringen en handel. Het DGGF geeft daar mede invulling aan, met kredieten en garantiestellingen voor het bedrijfsleven hier en daar. De invulling van het fonds gaan we later dit jaar bespreken, maar het kader is reeds aangegeven in de nota. Voor de VVD is een aantal punten cruciaal:

  • De uitvoering moet zoveel mogelijk ter hand worden genomen door of in samenwerking met een groep van bestaande fondsen, zodat de investeringen vanaf januari 2014 meteen van de grond kunnen komen;
  • de uitvoering moet liggen bij zakelijke partijen, niet bij het ministerie of bij ngo’s; en
  • heel belangrijk, wat in de nota staat: er komt één set criteria gebaseerd op de OESO-richtlijnen. Juist voor het MKB, en met name het MKB in ontwikkelingslanden, is het al lastig genoeg om aan deze voorwaarden te voldoen. Bovendien bieden deze richtlijnen voldoende waarborgen voor MVO.

Kan de minister bevestigen dat uitbreiding met regels, zoals de IFC Performance Standards, alleen bij wijze van uitzondering zal gebeuren, wanneer aan één van de voorwaarden is voldaan, zoals in de nota gesteld?

Bovendien doe ik de minister bij deze de suggestie aan de hand, om het bedrijfsleven te vragen met een businessplan voor de uitvoering van het fonds te komen. Zij zitten al aan tafel bij het ministerie.

Dan het andere fonds: het BIV (Budget voor Internationale Veiligheid). Hierover ontvangt de Kamer nog nader bericht. Wat de VVD betreft moet dit fonds flexibel worden ingezet voor de bevordering van veiligheid. Dus niet telkens vereisen dat aan alle doelen van dit budget wordt voldaan, alvorens een inzet kwalificeert voor budgettering door het BIV.

Een ander cruciaal punt voor de VVD is het aanscherpen van de afspraken met de 15 partnerlanden. In de huidige meerjarenplannen staan geen duidelijke doelen en geen tijdspaden. Bovendien zijn voor de transitielanden geen plannen aangeleverd bij de Kamer. Nu de minister het aantal landen met overgangsrelaties gaat uitbreiden, pleit de VVD ervoor om voor deze landen plannen met concrete doelstellingen op te zetten en bovendien om trilaterale samenwerking onderdeel te laten uitmaken van de overgangsrelatie.

Kan de minister toezeggen dat zij concrete transitieplannen gaat opstellen voor de landen die zij in hoofdstuk 3.1 van haar nota noemt onder ‘overgangsrelaties’ en dat zij bij deze landen tevens inzet op trilaterale samenwerking?

Voorzitter,

de minister geeft in haar nota aan dat Nederland druk uitoefent op de partnerlanden om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen. En ook dat Nederland zich blijft inzetten voor opvang van vluchtelingen in de regio.

  • Is de minister bereid om vast te leggen dat bij het niet meewerken van een partnerland na een waarschuwing standaard een korting op de ontwikkelingsgelden wordt opgelegd, zoals dit met Ghana is gebeurd?

Vz, voor de VVD is het een belangrijk punt dat de minister zich sterk inzet voor vrouwenrechten. Vrouwen investeren hun inkomsten in hun gezin en niet in de kroeg. En zij spelen vaak een cruciale rol bij het welslagen van vrede en veiligheid. De VVD mist echter een belangrijk punt op dit gebied in de nota: In de mensenrechtenbrief van het vorige kabinet werd een tweesporenbeleid uitgezet voor gendergelijkheid. Het tweede spoor: het systematisch integreren van genderaspecten in de pijlers van het buitenlandbeleid en de speerpunten van OS-beleid, mis ik hier.

  • Kan de minister bevestigen dat zij qua inzet voor vrouwen het beleid, zoals uiteengezet door de minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen zal continueren?

Verder vraagt de VVD zich af waarom homorechten niet prominenter zijn opgenomen in de nota. In veel partnerlanden is de situatie van LGBT’s zeer slecht. Met als meest schrijnende voorbeeld Oeganda.

Een goede insteek van de nota is verder de forse verlaging van de subsidies aan ngo’s. Er komt geen nieuwe MFS ronde. De minister gaat na MFS II inzetten op andere samenwerkingsvormen en financiering, zoals programmafinanciering, financiering van innovatieve ideeën. De VVD vraagt de minister er wel voor te waken, dat de nieuwe vormen van financiering zich niet zodanig ontwikkelen dat het leidt tot een verkapte, nieuwe subsidiepot.

De minister heeft vorige week nog een brief gestuurd met haar inzet op het gebied van begrotingssteun aan ontwikkelingslanden, met name in fragiele staten. De VVD is al jaren zeer kritisch op begrotingssteun en is blij dat geen nieuwe algemene begrotingssteun zal worden verstrekt. Ook voor sectorale steun vraag ik de minister zeer terughoudend te zijn en alleen daar in te zetten, waar programmafinanciering niet mogelijk is. Maar dan ook alleen in combinatie met strenge en regelmatige monitoring, niet alleen op voortgang, maar ook op bestedingen.

Ik kom tot een afronding, met een kritische opmerking over de recent toegezegde 9 miljoen voor Bangladesh en 12 miljoen extra voor Mali vanuit het ontwikkelingsbudget. We hebben nog geen financiële uitwerking gezien van het beleid, behalve op hoofdlijnen, maar ondertussen worden er links en rechts flink uitgedeeld.

  • Minister; waar komen die bedragen vandaan?
  • Als deze bedragen over waren, hoe komt het dat het geld nog niet was gealloceerd? We geven jaarlijks 60 miljoen aan Bangladesh, is dit bedrag dan niet veel te fors?