PvdA hecht aan sterke publieke omroep - Main contents
Na bijna negentig jaar publieke omroep en meer dan zestig jaar publieke televisie staan we voor één van de grootste herzieningen van het publieke bestel. En uniek: dit keer is er geen grote politieke onenigheid zoals in de jaren zestig toen het kabinet Marijnen viel over het toestaan van reclame, in de jaren tachtig toen de verdeeldheid groot was over de komst van commerciële televisie of 2005 toen het Paasakkoord van CDA, VVD en D66 leidde tot demonstraties op het Plein waar zelfs Pino kwam opdagen.
Nee, dit keer is er over de grote lijnen overeenstemming en draagvlak. In Hilversum én in Den Haag. Ik hoop dat we in dit debat die brede overeenstemming weten te continueren. Lees verder voor mijn integrale inbreng aan het debat met staatsecretaris Dekker woensdag over de wijziging van de Mediawet.
Voor de PvdA is de publieke omroep belangrijk. Na slapen en werken besteden we in ons leven de meeste tijd aan televisie kijken. Meer dan drie uur per dag gemiddeld. Daarmee is televisie de belangrijkste en meest invloedrijke bron van nieuws en informatie die we hebben. De belangrijkste bron van onze cultuur, ons belangrijkste venster op andere culturen en op andere culturele uitingen. Het belangrijkste podium voor debat en discussie. Onze belangrijkste bron van vermaak.
We kunnen de komende jaren kiezen uit steeds meer aanbod. De publieke omroep is daarbinnen de enige die programma’s niet maakt uit commercieel motief, maar uit maatschappelijk motief. Niet voor winst van de aandeelhouders, maar winst van de samenleving. Het enige medium waarvan we als overheid zeker weten dat het duurzaam onafhankelijk is van politieke en commerciële belangen.
Dat is waarom wij hechten aan een sterke publieke omroep. Onafhankelijk, pluriform zodat alle opvattingen daar te zien en te horen zijn. Van iedereen en voor iedereen. Dus voor elk wat wils maar ook de enige plek waar we nog met zijn allen samen naar kijken als er groot nieuws is of als Oranje in de finale staat.
Die belangrijke maatschappelijke taak vraagt om een breed bereik. In alle lagen en groepen van de bevolking. Daarom zijn wij altijd tegen een beperking geweest van de taakopdracht van de publieke omroep. Maatschappelijke waarden mogen ook in de vorm van een amusementsprogramma. Ook sport en vermaak programmeren om te zorgen dat mensen je zenders graag opzetten en daar ook al die andere goede programma’s tegenkomen.
Dat was voor ons het uitgangspunt toen we in 2005 het rapport schreven 'De Publieke Omroep verdient beter' (pdf). Het was een reactie op de plannen uit het Paasakkoord. We bepleitten een modernisering van het bestel. Met minder omroepen. Fusies. Liefst leidend tot vier omroepen totaal. Om de pluriformiteit te behouden, maar tegelijk het bestel te vereenvoudigen en naar onze overtuiging krachtiger te maken. Minder versnipperd.
Er was niet veel animo voor. Maar gelukkig is het debat voortgegaan en is in Hilversum zelf een beweging ontstaan om te gaan fuseren. Met een beetje hulp van Marja van Bijsterveldt, ere wie ere toekomt.
Vandaag bespreken we het resultaat. Zes omroepen fuseren tot drie. Drie omroepen blijven zelfstandig. De kleine levensbeschouwelijke omroepen verdwijnen. Van 21 omroepen naar 8. Een historische stap. Wij hadden best wat verder willen gaan, maar liever van onderop dan van bovenaf.
Dat geldt helaas niet voor de zogenoemde 2.42-omroepen. Zij zijn het slachtoffer van de noodzaak om te bezuinigen. De tijd dat kerken alleen via de publieke omroep hun gelovigen konden bereiken ligt weliswaar achter ons, maar deze omroepen maakten ook veel andere, geliefde programma’s. Ze moesten zich gaan aansluiten bij grote omroepen of de NTR. Nu verdwijnen budget en zendtijd volledig. Het is nu aan de NPO om levensbeschouwing de plek in het bestel te geven die ze conform de wet heeft en in dat proces kunnen wellicht een aantal succesvolle programma’s ook worden voortgezet.
Voor nieuwkomers ontstaat ook een nieuwe situatie. Aspiranten moeten zich aansluiten bij de NTR. Wij kunnen steunen dat aspirant-omroepen niet meer een hele eigen organisatie moeten opbouwen. Vervolgens als die aspirant voldoende steun heeft in de samenleving, 150.000 leden haalt, moet je je verplicht aansluiten bij een andere omroep. Dat blijft ingewikkeld. Je komt immers in het bestel omdat je denkt iets afwijkends te brengen. Daar word je ook op getoetst. En dan moet je fuseren. Ik weet niet of dit model nou echt het open bestel houdbaar maakt. Het lijkt mij een goede vraag voor de toekomstverkenning.
Wat doen we dan nu met PowNed en WNL? Die werden onder de oude regels aspirant. Nu tussentijds worden de regels veranderd. Ik heb al eerder gezegd dat ik voor deze omroepen een oplossing wil. Met de VVD die dezelfde wens had hebben we afgesproken dat die oplossing een verlenging van de aspirant-status kan zijn. Dan krijgen beide nieuwkomers een extra periode de kans zich waar te maken, onder de nieuwe regels, mits ze uiteraard nog aan de voorwaarden voor de aspirant-status voldoen. Dat voorstel zullen we samen met de VVD indienen. De beide omroepen moeten dan wel tijdig beslissen of ze van deze optie gebruik willen maken. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.
Wat het beide omroepen trouwens een stuk moeilijker zou maken, is als ze verplicht worden 15 euro contributie te gaan vragen. Met het vervallen van de koppeling tussen budget en ledenaantal is er geen enkele reden meer de contributie verplicht te verhogen. Ik zou het deze twee omroepen niet nodeloos moeilijk willen maken en ik zie het niet zitten al die drie miljoen huishoudens die lid zijn van een omroep op te zadelen met een verplichte verdrievoudiging van hun contributie. Ik begrijp ook niet waarom die lastenverzwaring nog in het wetsvoorstel zit. Vandaar dat ik een amendement heb gemaakt om de minimum contributie op het bestaande niveau te houden. De heer Heerma was met hetzelfde voorstel bezig, dus we hebben toen besloten het samen in te dienen.
Voorzitter, de onafhankelijkheid van de publieke omroep is voor ons van groot belang. Toen in 2000 de omroepbijdrage werd afgeschaft, werd de ondergrens voor de Rijksmediabijdrage in de wet opgenomen. Dat zou de omroep wel beschermen tegen te veel politieke bemoeienis. Sindsdien is in elke formatie besloten dat bedrag aan te passen. Slechts één keer naar boven, dat was in 2006. Twee keer, in 2002 en in 2010 motiveerde één van de coalitiepartijen de budgettaire aanpassingen uit onvrede met de inhoud van de berichtgeving. Dat is een directe vorm van censuur die we in Nederland gelukkig niet gewend zijn. Beïnvloeding van cultuur en journalistiek wordt vrijwel nooit bewust en rechtstreeks uitgeoefend. De indirecte druk die uitgaat van macht over het budget is in werkelijkheid veel riskanter. De wetgever heeft dat steeds onderkend. Eerst met de omroepbijdrage, daarna met de wettelijke verankering van de Rijksmediabijdrage. Die laatste heeft echter niet de gewenste bescherming gebracht. Vandaar dat ik al langer in deze Kamer pleit voor een stevigere verankering van het minimumbudget van de publieke omroep. Het ligt voor de hand dat de financiering zekergesteld wordt voor de duur van een halve concessieperiode, de periode van vijf jaar die in de wet is opgenomen. Op basis daarvan worden immers ook de afspraken met de publieke omroep gemaakt. In de cultuursector doet de overheid iets soortgelijks. Ook daar om makers enigszins te beschermen. Bij acute financiële problemen van de overheid kan ook daar bezuinigd worden, maar het is verstandig cultuur en media te beschermen tegen inhoudelijk gemotiveerde ingrepen die elke formatie of zelfs elk jaar opnieuw kunnen worden doorgevoerd. Ik ben aan het studeren op de juridische vormgeving van zoiets. Ik hoop voorafgaand aan de beantwoording van de staatssecretaris een amendement gereed te hebben en vraag de staatssecretaris daar op te reageren.
Dit kabinet bezuinigt opnieuw 100 miljoen op de mediabegroting:
-
-25 miljoen op de regionale omroepen, ik wil volgende week in het AO met de staatssecretaris spreken over de randvoorwaarden op basis waarvan een integratieplan moet worden gemaakt.
-
-16 miljoen op het Mediafonds, ik ga er vanuit dat in de toekomstverkenning wordt gekeken naar de wijze waarop de publieke omroep de verantwoordelijkheid voor de financiering van drama en documentaire kan overnemen.
-
-14 miljoen op de 2.42-omroepen, daar heb ik het al over gehad.
-
-Tot slot is er een taakstelling van 45 miljoen.
Het regeerakkoord noemt een klein besparingspost, namelijk ledenwerving. Maar ook de mogelijkheid van extra eigen inkomsten. Als we het effect van deze nieuwe bezuinigingen op de programmering zo klein mogelijk willen laten zijn, is het zaak te zorgen dat de extra eigen inkomsten zo groot mogelijk kunnen zijn.
Wat de PvdA-fractie betreft wordt alles op alles gezet om te zorgen dat minimaal dat bedrag van 45 miljoen euro kan worden gerealiseerd met extra eigen inkomsten. Ik zou zoveel mogelijk opties op een rij willen zien. En zoals u weet vind ik het rechtvaardig als ook kabel- en telecombedrijven die geld verdienen aan het aanbod van de publieke omroep daarvoor ook een eerlijke prijs gaan betalen.
Het is nogal wrang te zien dat Ziggo zo ongelooflijk veel geld heeft verdiend door kijkers teveel te laten betalen en de publieke en commerciële omroepen te weinig te vergoeden, dat de topman vorig jaar met 15 miljoen euro naar huis ging. De beste betaalde bestuurder van Nederland. Als je zoveel winst maakt, kun je best wat meer betalen aan de organisaties wiens producten je verkoopt. De staatssecretaris zei in het vorige debat hierover dat de publieke omroep daarvoor scherper moet onderhandelen. Dat heeft consequenties. Die onderhandelingen kunnen dan ook mislukken met als risico dat Ziggo-klanten ineens geen publieke omroep meer ontvangen. Is dat wat de staatssecretaris dan wil en komt hij dan ook naar de Kamer om die uitkomst te verdedigen? Of is het verstandiger in de wet een procedure te introduceren die ofwel zorgt voor een marktconforme uitkomst of die zorgt voor een beslissing door bijvoorbeeld het Commissariaat als partijen er onderling niet uitkomen? Soortgelijke vragen vallen ongetwijfeld te stellen bij andere plannen om eigen inkomsten van de publieke omroep te vergroten. Op welke manier brengen we de publieke omroep in positie, wat past bij het publieke karakter en hoe kunnen we zorgen dat een zo groot mogelijk deel van deze nieuwe bezuinigingsronde gecompenseerd kan worden via eigen inkomsten. Die vragen beantwoorden we niet vandaag of volgende week. Wel in het komende half jaar. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat zijn inzet daarbij zal zijn en of hij ook net als mijn fractie alle opties op een rij wil zetten, zonder blokkades vooraf en of hij ook streeft naar een opbrengst van minimaal 45 miljoen.
Voorzitter, waar ik ook naar zou willen kijken is of het in tijden van zulke grote bezuinigingen nog steeds voor de hand ligt de publieke omroep te verplichten meer dan het Europese minimum van 10% te moeten uitbesteden aan onafhankelijke producenten. Dat percentage wordt makkelijk gehaald, maar het is wellicht beter de omroepen de komende jaren wat meer vrijheid te geven of ze zelf willen produceren of willen uitbesteden. Ik heb liever een eis van 10% waarbij ook echt inhoudelijk wordt afgesproken dat die uitbesteding de innovatie in de sector moet ondersteunen dan de eis van 16,5% die mag worden ingevuld met kwisjes, spelshows of de vijftiende versie van de Nationale weet-ik-veel-wat-test. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij daar ook naar wil kijken, dat kan bij de toekomstverkenning wat mij betreft,
Ook heb ik nog een vraag over de evenementenlijst. Daarop staan sportwedstrijden en culturele evenementen die verplicht op het open net moeten worden uitgezonden en dus niet op een betaalzender. Koninginnedag, de Olympische Spelen, het WK, de samenvattingen van de Eredivisie. In de nota naar aanleiding van het verslag zegt de staatssecretaris dat hij op basis van reacties de lijst opnieuw gaat bekijken. Nu de rechten van de Eredivisie ineens in handen zijn van Rupert Murdoch, wil mijn fractie niet dat we nu ook de samenvattingen in hun huidige vorm en omvang naar een betaalzender gaan duwen. Dus ik vraag de staatssecretaris hier dan maar om duidelijkheid te scheppen: wil hij zorgen dat de samenvattingen ongewijzigd op de evenementenlijst blijven staan zodat we met zijn allen op zondagavond met het bord op schoot naar een ruime samenvatting van Ajax, Feyenoord, PSV, AZ, Vitesse en al die andere clubs kunnen kijken?
Tot slot heb ik nog een vraag over de inwerkingtredingsbepalingen. Mij valt op dat steeds vaker in wetsvoorstellen staat dat artikelen in werking treden bij Koninklijk Besluit dat voor elk artikel anders kan worden vastgesteld. De vraag aan de staatssecretaris of hij bijvoorbeeld een datum in dat artikel wil opnemen dat alles uiterlijk binnen een jaar in werking treedt. Deze wet zorgt voor een historische aanpassing van het bestel. Die moet zijn beslag krijgen voordat de nieuwe concessieperiode ingaat. Omroepen moeten zich tijdig kunnen voorbereiden. Dat vergt ook snelle duidelijkheid.