Tof Thissen vreest nog grotere afstand tussen burgers en bestuurders - Main contents
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wil het Nederlandse openbaar bestuur reorganiseren. Nederland, zo stelt de minister, bezwijkt onder bestuurlijke drukte en daarom moet het bestuur ‘opgeschaald’ worden: grotere bestuurlijke eenheden en dus grotere gemeenten en provincies. GroenLinks in de Eerste Kamer is er niet van overtuigd dat deze oplossing soelaas biedt. Sterker nog: de afstanden tussen burgers en bestuurders worden alleen maar groter en de eigenlijke kwestie, de onduidelijkheid wie nu precies verantwoordelijk is voor welk specifiek probleem, blijft onopgelost. Tof Thissen riep minister Plasterk ertoe op om niet alles overhoop te halen, maar ervoor te zorgen dat lokale overheden hun substantiële taakuitbreiding (denk aan de transitie van de jeugdzorg) ook daadwerkelijk aankunnen.
Bestuur in samenhang. De bestuurlijke organisatie in Nederland, nota Plasterk
OP ZOEK NAAR HET LAND VAN OS............het land van de Optimale Schaal (OS)
Wat is de schaal waarop de burger zich beweegt in zijn dagelijks leven van wonen, werken, zorg, onderwijs, recreëren?Hoe verhoudt die schaal zich tot de bestuurlijke indeling in Nederland? En tot de voorgestelde wijzigingen?Op welke wijze is de ‘burgerlijke’ schaal betrokken in de nota en de plannen voor de bestuurlijke organisatie?Markant: de rijksoverheid draagt essentiële taken voor/in de leefwereld van mensen (werk, zorg, jeugd) over naar gemeenten omdat zij de meest nabije overheid zijn en het vermoeden bestaat dat de gemeenten dat het beste kunnen en tegelijkertijd zegt dit kabinet dat de gemeenten moeten gaan samenwerken. Vraag rijst dan ook: vindt u dat de gemeenten het kunnen of niet?
Samenwerking op inhoud, op uitvoering, op relatie met burgers of grotere schaal in backoffice, de administratie, de ict...?
Wat is het feitelijke probleem dat de minister met behulp van een andere bestuurlijke organisatie wil gaan oplossen? Is het de bestuurlijke drukte? Zijn het de complexere taken? Gaat het om de uitvoering van een zwaar takenpakket met veel minder geld? Moet het te geringe oog dat de overheid heeft voor ‘actieve burgers’ hiermee worden opgelost? Is het gebrek aan eigenaarschap bij regionale problemen de brandende kwestie, of de problemen bij Europese aanbestedingen en het ons niet kunnen meten met andere Europese regio’s? Is de omvang van de gemeenteraden en provinciale staten niet sober genoeg?
Jan Tinbergen zei ooit: probeer niet met één middel meerdere problemen op te lossen, je zult uiteindelijk niks oplossen.
Neemt de minister alvast een voorschot in zijn nota op deze kennelijk lastige vraag door op p 9 te verwijzen naar onverschilligheid (‘welk probleem lossen we nu helemaal op’)? Staat deze minister op het standpunt dat een duidelijke probleemstelling hoort bij goed bestuur, evenals een heldere onderbouwing van de voorgestelde oplossing met daarbij een weging van de argumenten voor en tegen? Is de minister met GroenLinks van mening dat het in deze nota ontbreekt aan een duidelijke probleemstelling alsmede aan een heldere onderbouwing van de voorgestelde oplossingen in relatie tot het op te lossen probleem?
Een aantal markante gegevens met betrekking tot de gemeenten:
Als het gaat om de kwaliteit van uitvoering scoren gemeenten tussen de 25.000 en 75.000 inwoners het best en het meest efficiënt. In financiële zin qua solvabiliteit geldt zelfs het adagium hoe kleiner hoe beter.....
Als het om belastingen gaat worden in z'n algemeenheid gemeenten naarmate ze boven de 100.000 inwoners gaan duurder dan middelgroot en klein...... Zo ook met het aantal fte's: naarmate de gemeente groter is hebben ze meer ambtenaren per 1000 inwoners......
Daar tegenover staat dat naarmate de gemeente kleiner is ze relatief minder algemene uitkering krijgt uit het gemeentefonds. Met andere woorden grotere gemeenten functioneren in bedrijfsvoering niet efficiënter......
Op welke analyse of ervaring baseert de minister zich dat de bestuurlijke drukte door zijn voorstellen zal afnemen? Is het niet net zo aannemelijk dat de bestuurlijke drukte zich zal verplaatsen naar binnen de opgeschaalde gemeenten en landsdelen? Hoe plaatst de minister de conclusies van Allers over de hogere bestuurskosten na gemeentelijke herindelingen?
Waarom volstaat het afschaffen van de aan het oorspronkelijke huis van Thorbecke toegevoegde lagen als Wgr-plus niet om de bestuurlijke drukte terug te dringen?
Is de minister het met GroenLinks eens dat het feitelijke probleem bij bestuurlijke drukte niet zozeer afhangt van de schaal van bestuur maar van de helderheid waarmee taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld en doelen op elkaar zijn afgestemd? Onderschrijft de minister dat ook bij een opgeschaald bestuur de problemen van zgn bestuurlijke drukte blijven zolang taken en verantwoordelijkheden niet een eigenaar hebben en doelen tegen elkaar indruisen? Onderschrijft de minister dat veel overleg en samenwerking en afstemming inherent is aan het complexer worden van taken en problemen en dat deze niet simpelweg te ondervangen zijn door schaalvergroting?
Is grootschaligheid van bestuur het antwoord op complexere taken? Graag een onderbouwing. Hoe weegt de minister in dit verband de ervaringen die we hebben met de opschaling in het onderwijs en de zorg? Zgn fuzzy networks bewijzen zich toch ook en beter dan de oude bestuursstructuren? Zijn er voorbeelden waarbij complexe vraagstukken terug worden gebracht tot behapbare proporties?
De omslag in het sociale domein wordt uiterst omfloerst gepresenteerd. Wat is het doel: 1) geld besparen door het huidige takenpakket met minder geld bij gemeenten neer te leggen? 2) Burgers opvoeden in ander gedrag onder het adagium van eigen verantwoordelijkheid en ze leren vaker een beroep te doen op de eigen omgeving en dus minder of geen beroep te doen op de overheid? 3) Gemeenten volledige zeggenschap geven op het sociale domein omdat ze dichter bij de burger staan? Bij doel 2 kun je afvragen waarom dan de ingewikkelde weg van decentralisaties kiezen. Bij doel 1 kun je afvragen waarom dan zo’n bestuurlijke operatie. Bij doel 3 doemen nieuwe problemen op. Enerzijds zegt de minister dat gemeenten ‘het beste in staat zijn om de ondersteuning te bieden die past bij de behoefte van de desbetreffende burger’. Op welk onderzoek baseert de minister zich? En waarom dan ook de SVB niet toevoegen aan het over te hevelen takenpakket? En waarom is er dan toch zo’n enorme schaaloperatie nodig, als gemeenten het zo goed kunnen? De minister stelt zelf dat het aan bestuurs- en uitvoeringskracht schort. En als de gemeente, kennelijk vanwege zijn kleinheid ten opzichte van het rijk het zoveel beter doet, waarom dan vervolgens gaan voorstellen dat die gemeenten (heel) groot moeten worden?
Minder geld en een zwaar takenpakket zal het uiterste vragen van het openbaar bestuur, schrijft de minister (p 8). Is het dan niet plausibel om de inrichting van het openbaar bestuur op zo’n cruciaal moment NIET te heroverwegen?
Op p 9 stelt de minister dat de bovengenoemde ontwikkelingen al zo lang lopen, dat nu ook de inrichting van het binnenlands bestuur moet worden aangepast. Wat verstaat de minister onder ‘al zo lang’? De decentralisaties en de bezuinigingen zijn geen ontwikkelingen maar zeer recente politieke besluiten.
Wat voorspelt het besluit van het kabinet op landelijk niveau te beslissen over het wachtgeld van lokale bestuurders? Hoeveel ruimte is de landelijke overheid bereid de gemeentelijke en provinciale overheid te geven? Hierover rept de nota nergens, terwijl een van de oorzaken voor bestuurlijke drukte niet zozeer voorkomt uit de bestuurlijke schaal maar uit de onduidelijkheid of onevenwichtigheid over wie gaat over wat. Welke schaal je ook kiest, dat probleem zal altijd moeten worden opgelost. Waarom ontbreekt deze zo cruciale probleemanalyse in de nota?
Er ontvouwt zich een aaneenschakeling van dingen allemaal bedoelt om de boel te verzachten maar uitmondend in een totaal omver geklauwd huis waar niks meer op zijn plek staat en feitelijk onbewoonbaar is.
Het startpunt is:
De overheid heeft minder geld over voor het sociale domein. Ze zou twee dingen kunnen doen. 1) zeggen tegen de burgers: dit is de taart, hij is een stuk kleiner, ik kan hem in evenveel stukken blijven snijden maar dan krijgt iedereen nog maar een kruimel en velen komen daar niet mee uit, of 2) de taart is kleiner, ik blijf even grote stukken snijden, dus veel minder mensen krijgen een stuk.
Maar die keuze durft het rijk kennelijk niet zo voor te leggen aan de burger. Nee, het rijk zwiept het probleem naar de gemeenten. Dan smeer je de drek over 400 plekken uit, dat is minder opvallend dan een enorme gierkar op het Binnenhof. Die 400 plekken moeten het maar gaan doen met veel minder geld. Hun taken verdubbelen, waaronder heel veel nieuwe, totaal onbekende taken.
Dat vind je als rijk ook weer een beetje zielig, dus zeg je: ik ga die gemeenten een beetje helpen, want velen hebben niet de bestuurs- en uitvoeringskracht voor twee keer zoveel werk. Maar ze protesteren dus ga je ze niks voorschrijven, maar je hoopt dat de fusies vanzelf wel ontstaan want ja, anders kunnen ze het echt niet.
Als die gemeenten groter worden, kunnen de provincies niet achterblijven, immers straks zijn meerdere grootste gemeenten even groot en zelfs groter dan de kleinste provincie. Onderscheid moet er zijn, en er liggen al tal van rapporten die allemaal schreeuwen om grotere provincies. Grappig is dat er heel veel argumenten worden opgesomd waarom het zo (met die 12) niet langer kan, maar geen enkele waarom het met 5 dan plotseling wel pico bello gaat verlopen. En als hoogtepunt van de dadendrang van deze minister presenteert hij gisteren de Noordvleugel provincie inclusief Noordoostpolder. Waar is hier de zorgvuldigheid en de motivatie vanuit functies en taken beredeneerd? Als u ons wilt meekrijgen, dan op grond van een verhaal op basis van inhoudelijke, functionele en taakgerelateerde overwegingen en niet om een bezuiniging te kunnen inboeken? Want waarom dan niet het hele middenbestuur op de schop of zelfs weg? En dan de taken van RO, toezicht gemeenten financiën, verkeer en vervoer verdeeld, tussen rijk en gemeenten, de eerste twee naar het rijk of een rijkstoezichtsorgaan en de laatste twee naar de grote gemeenten. En hoort de stad Utrecht niet ook voluit betrokken te zijn bij de lijn Amsterdam- Almere wat betreft vervoers-verantwoordelijkheid? 's Lands grootste vervoersknooppunt? Mijn fractie hecht er aan om hier nog eens uitdrukkelijk te verwijzen naar de motie van collega Voortman in de TK.
Terug naar uw landsdeelvoorstel Noordvleugel. Er ontbreekt natuurlijk een synchronisatie in het proces, nu het een jaar is uitgesteld, met betrekking tot de verkiezingen van de Ps en de EK. Zou pleiten voor ingangsdatum met ingang van de PS-verkiezingen in '15 dan wel in '19 ieder jaar ertussenin is een gedrocht. Als het al zo moet zijn. Moeten we niet eigenlijk concluderen dat de vorming van 5 landsdelen van de baan is? En hoe verhoudt deze nota zich dan tot het regeerakkoord? Friesland mag van u al zelfstandig blijven! Limburg ook? En Noord-Brabant?
En als je dan toch bezig bent met de verbouwing van het huis v Thorbecke dan kan je discussie over benoemde of gekozen burgemeester en cdk niet laten liggen.
Het lijkt op Help mijn man is klusser, die begon ook met een kastje in de keuken en inmiddels liggen al maanden de vloeren open, is het riool zichtbaar evenals de sterrenhemel.
Terwijl, en dat is het allerergste, helemaal in het begin van de nota wordt gesteld, dat alleen al de overheveling van al die taken van rijk naar gemeenten met veel minder geld het uiterste zal vergen van de overheid in casu gemeenten. Om nog even bij het tv programma te blijven: de klussende man is begonnen op het moment dat zijn vrouw op het punt van bevallen staat.
Wat is het probleem dat de minister wil oplossen? En is dit de oplossing? En waarom? Het ontbreken van een heldere analyse en onderbouwing, verder dan brede concensus ‘we denken al zo lang in die richting’ en algemene ontwikkelingen gaat de minister niet, maakt deze nota tot een koningslied dat door een Wim Daniëls en door de wetenschapper en columnist Plasterk binnen tien minuten zeer terecht gefileerd zou zijn.
Nogmaals: GL is niet op voorhand tegen of voor veranderingen van de bestuurlijke organisatie, er zullen ongetwijfeld goede argumenten voor of tegen zijn, maar helaas is tbv deze nota geen enkele moeite gedaan om die argumenten op tafel te krijgen. Maar misschien zijn ze er ook wel niet. Dan heeft een discussie op dit moment geen enkele zin. Veranderen louter om het veranderen, of: laten we het maar eens proberen, is geen basis voor solide bestuur.
GL is niet per definitie tegen een grote organisatie en ook niet per definitie voor kleine organisaties, wij willen weten waarom? We hechten aan bestuurlijke nabijheid, aan overheidsuitvoering met een menselijk gezicht, het humaniseren van de relatie overheid-burger, aan overheidsdienstverlening die niet uitgaat van het systeem van wet- en regelgeving maar uitgaat van de vraag, de droom, de ambitie, de bezorgdheid van de burger,
-
-dat wat burgers direct raakt, zo dicht mogelijk bij de burgers beleggen (zodat er maatwerk mogelijk is en burgers directere invloed hebben) , met beleidsvrijheid (en dus de mogelijkheid tot lokale verschillen), en met voldoen de middelen om het uit te voeren;
-
-democratische controle op hetzelfde niveau als waar de beleids- en besluitvorming plaatsvindt (hoeft niet zelfde niveau te zijn waarop uitvoering gebeurt). Dus kritisch op beleidsvolle samenwerkingsverbanden, zoals OV-regio's
-
-vorm volgt inhoud. Eerst bedenken welke taken er moeten worden uitgevoerd, dan wie die taken het beste kan uitvoeren, en op welke schaalgrootte dat het beste kan.
Geldt voor gemeenten, provincies, en mogelijk ook waterschappen.
Op zoek naar het Land van OS, het kompas, de roadmap en de horizon dient te bestaan uit de bovenstaande uitgangspunten. .........
Anekdote als je vanuit het raam van onze fractiekamer naar buiten kijkt zie je een grote raamreclame bij de burgerKING: 'Een gegrilde burger is een Goede burger'
Laten we de burger weer eens zien als de eigenaar van de overheid, de burger is niet de consument van de dienstverlening van de overheid, de burger is meer dan de kiezer die eens in de vier jaren de politiek bestuurlijke verhoudingen bepaalt in de vier bestuurslagen, de burger is de maker van de samenleving, de vitaliteit, die we als overheid faciliteren, accommoderen en waarderen. In een wederkerige verhouding, waarin ook weer gefundeerd plek is voor de solidariteit van het collectief om alles uit de kast te halen voor de kwetsbaren en de kwetsbare waarden die op individueel niveau niet georganiseerd krijgen wat nodig is om beschermd en beschut te worden.
Dat vergt een overheid die meebeweegt met behoeften, niet vanuit structureringsmallen maar vanuit nabijheid, menselijkheid, rechtvaardigheid, strengheid, vertrouwen en ruimte gevend.......