AO over Raad AZ en BZ 23 mei 2013

Source: J.H. (Han) ten Broeke i, published on Wednesday, July 3 2013.

alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog Han ten Broeke

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 23 mei 2013 (vastgesteld 3 juli 2013) overleg gevoerd met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:

• de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 27 mei 2012 (met uitzondering van onderdeel Syrië);

• het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2013 ;

• de aanbieding van de kabinetsappreciatie van het voorstel van 20 maart jl. van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid ten aanzien van het nabuurschapsbeleid van de Europese Unie;

• het telefoongesprek van de minister van BuZa op 18 april met de Speciale Gezant van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor de Westelijke Sahara, Christopher Ross.

Bijdrage Han ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik begin met het nabuurschap, allereerst met onze Nachbarn. Ik wens de minister vandaag veel succes bij het Gipfel-treffen dat met Duitsland zal plaatsvinden. Hij zal begrijpen dat ik zeer ingenomen ben met de realisering van die top. Mede namens Henk-Jan Ormel, die nu niet meer in de Kamer zit, bedank ik hem daarvoor. Als indieners van de motie van destijds zijn wij natuurlijk gelukkig dat dit vandaag gebeurt. Ik wens de minister «viel Erfolg».

Het nabuurschapsbeleid is aangepast sinds de Arabische revoluties. De nieuwe benadering werkt volgens het «more for more, less for less»-principe. Daar hebben we al vaak over gesproken. In 2012 heeft dat ertoe geleid dat Armenië, Moldavië en Georgië meer geld ontvingen na een inspanning van de coalitiepartijen en ook vanwege democratische ervaringen. Egypte kreeg toen ietsje minder. De VVD is positief over de eerste resultaten van «more for more, less for less». In de brief wordt melding gemaakt van visumliberalisatie voor Georgië, Armenië en Moldavië. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Aan welke criteria moeten die landen voldoen en op welke wijze wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

De regering schrijft dat zij positief staat ten opzichte van «more for more», maar kritisch ten opzichte van «less for less». Daar is vaak over gediscussieerd. Is de regering het met de VVD eens dat met het loslaten van het «less for less»-principe een belangrijke incentive voor hervormingen wordt weggenomen? Ik zie dat in ieder geval onvoldoende terug. Is de regering het met de VVD eens dat het weghalen van het «less for less»-principe een verkeerd signaal zou zijn aan landen als Moldavië en Georgië, die dankzij veel hervormingen juist beloond zouden kunnen worden?

Een paar weken geleden heeft de minister met Christopher Ross gesproken over de rol van de internationale gemeenschap en de aanstaande verlenging door de VN-Veiligheidsraad van het mandaat van de VN-missie voor de Westelijke Sahara. Ik heb daar twee vragen over. De heer Ross zegt dat de internationale gemeenschap zich moet blijven inspannen voor een oplossing van het conflict. Welke inspanningen worden er precies verwacht? In het gespreksverslag wordt alleen gesteld dat «inspanningen gewenst zijn». Dat is niet al te hoopgevend. Er zijn ook geluiden dat het conflict in de Westelijke Sahara wordt aangewakkerd door de regionale olie-industrie en de bloeiende zwarte markt voor olie. In Nigeria slaagt Shell er nog steeds niet in om de diefstal van olie te voorkomen. Hoe kijkt de minister aan tegen het onderzoek naar en wellicht het aanpakken van de indirecte oorzaken van dit conflict? Aan de andere kant van Afrika hebben wij een antipiraterijmissie, maar die zou soms ook gewenst zijn aan de westkant van Afrika, want daar zijn in toenemende mate activiteiten. Dit zou iets moeten zijn wat de internationale gemeenschap langs dezelfde meetlat zou moeten leggen.

Vanochtend hoorden we het zeer bijzondere bericht dat de Chinezen bereid lijken te zijn om 400 man ter beschikking te stellen voor de missie in Mali. Voor een land dat zich traditioneel buiten internationale vredeshandhavingsmissies houdt, is dat een bijzondere nieuwe stap. Ik zal niet zeggen dat er enige correlatie is met ons bezoek aan China. Eerlijk gezegd had ik dit niet verwacht; laat ik dat er direct bij zeggen, voordat de collega's vermoeden dat de hovaardigheid mij naar het hoofd is gestegen. Ik had dit dus niet verwacht. We hebben ook van heel veel gesprekspartners gehoord dat dit er vooralsnog niet in zou zitten, maar dit is positief. Voor het overige is de houding van de VVD ten aanzien van Mali en de Europese trainingsmissie bekend: een nieuwe ronde, nieuwe kansen. We wachten af wat de regering op dat vlak gaat doen.

Er werd in het vorige overleg al even gesproken over Hezbollah. Ik heb dat onderwerp bewaard voor dit overleg. Met grote instemming hebben we gezien dat het Verenigd Koninkrijk nu ook een initiatief heeft genomen ten aanzien van de militaire tak van Hezbollah. Nederland neemt geen deel aan dat initiatief. Ik heb begrepen dat ik daaruit niets moet afleiden, want het is de standaardhouding van Nederland dat dit zou moeten gebeuren. Toch had ik graag ook de handtekening van de minister onder die brief gezien. Het Verenigd Koninkrijk heeft het initiatief genomen. Ik weet niet of dat alleen iets van het VK is, maar dat zal ik straks van de minister horen. Er gaan kennelijk steeds meer stemmen op voor het op de zwarte lijst plaatsen van in ieder geval de gewapende tak van Hezbollah. Dat lijkt mij van belang, ook tegen de achtergrond van het conflict dat wij zojuist hebben besproken.

(Gedeelte van) bijdrage Han ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik zal proberen de vier onderwerpen in vijf minuten te behandelen. Eerst iets over de regionale samenwerkingsverbanden. De VVD is voorstander van een sterkere samenwerking tussen bijvoorbeeld de EU en de Arabische Liga, maar de brief van de regering blijft wel erg steken in algemeenheden. Hoe stelt de regering zich dit voor? In de brief wordt gesproken over revoluties in Noord-Afrika, maar er staat ook in dat partnerschappen met regionale organisaties als de Arabische Liga, de Afrikaanse Unie en ECOWAS mogelijkheden bieden om de krachten te bundelen, zodat de consequenties van dit soort ontwikkelingen kan worden gemitigeerd. Er staan nog meer van dit soort teksten in, maar wat wordt daarmee bedoeld en welke samenwerking wil de EU concreet aangaan? Welk doel moet er worden bereikt? De EU stimuleert in de Sahel bijvoorbeeld regionale samenwerking, maar is dat ook het doel? De Afrikaanse Unie levert het overgrote deel van de troepen in Zuid-Soedan. ECOWAS moet dit gaan doen in Mali. Is een dergelijke samenwerking het doel waarop de EU zich richt? Zo concreet wil ik het weten. Misschien kan de minister daarop reflecteren.

Dan de EDEO, de buitenlanddienst van de EU. De VVD is een groot voorstander van een goed werkende EDEO, maar er wordt wel veel geld uitgetrokken voor deze organisatie die voorlopig nog niet echt veel werk doet. De vraag is of dat gaat lukken als er voortdurend naar Brussel en het kantoor van lady Ashton wordt gelopen. Enige weken geleden was er een interessante bijeenkomst. Ik was daar met de heer Sjoerdsma. De bijeenkomst was georganiseerd door de European Council on Foreign Relations. Daar werd de European Foreign Policy Scorecard, de derde op rij, gepubliceerd. Ik heb die bij mij.

Ik haal er drie punten uit. Als succes van de EDEO wordt onder andere genoemd de impuls aan de rechtstreekse onderhandelingen met Iran. Ik zie dat ook zo. Daar valt heel veel over te zeggen, ook veel negatiefs, maar dit is een succes van de EDEO. Een succes van de EDEO is ook dat deze in staat is gebleken om de gesprekken over Kosovo en Servië, ondanks het feit dat vier of vijf Europese lidstaten Kosovo nog niet hebben erkend, toch plaats te laten vinden, ook met het oog op het verminderen van de spanningen daar. Tevens zie ik als een succes de opening van een kantoor in Birma. Dat zijn een aantal positieve dingen, maar er valt ook heel veel negatiefs te zeggen. Dat gebeurt al genoeg, dus ik doe dat nu niet. In het rapport stonden ook een aantal aanbevelingen. Ik wil die de minister graag meegeven. Misschien krijg ik daarvoor ook steun van de heer Sjoerdsma, want volgens mij was hij ook geporteerd van die gedachten. De eerste is dat delegaties van de EU een enorme impetus kunnen krijgen op het moment dat er nationale diplomaten aan worden toegevoegd. Nederland zou daarvoor actief een aanbod moeten doen. Omgekeerd moeten nationale delegaties die ergens op bezoek gaan, als dat kan EDEO-vertegenwoordigers meenemen, al moeten ze hun eigen ticket betalen. Een aanbeveling die de VVD al heel lang doet, is dat het Europees buitenlands beleid ook een buitengrensbeleid moet zijn, want daarmee zijn praktische stappen te zetten. De minister heeft ons daar al heel vaak over gehoord. Misschien kan hij er iets over zeggen. Frontex is op zichzelf redelijk goed gedoteerd. Geld is nog geen probleem, maar ik wijs wel op de inzet in de Middellandse Zee van bijvoorbeeld de marine van Nederland en van andere landen. In dat kader heeft Frontex meer bevoegdheden nodig voor het eventueel aan boord nemen van bijvoorbeeld potentiële asielzoekers als vluchtelingen en migranten. Wat dat betreft zouden wij veel meer kunnen doen, langs de lijn: good friends make good neighbours. Wij moeten het nabuurschapsbeleid meer handen en voeten geven. Dat begint heel sterk met een buitengrensbeleid. Daar zitten quick wins, maar die heb ik nog te weinig gezien.

Dan Syrië. Er zijn landen in de EU, en we kennen ze, die aandringen op het beëindigen of veranderen van het wapenembargo. De VVD steunt de regering in haar opstelling dat Europa met één stem moet blijven spreken. We moeten er alles aan doen om Europa wat dit betreft op één lijn te houden. We hebben er niets aan als een aantal landen weer uit het nest vallen. De laatste ontwikkeling betreft de afgevuurde raket met mogelijk landbouwchemicaliën. De vraag is of die van de rebellen afkomstig is, of van het Syrische leger. Dat weten wij nog niet. Dat moet worden uitgezocht. Ik vrees dat de waarheid wellicht nooit helemaal aan het licht zal komen, maar ik kan mij voorstellen dat, als het de rebellen zijn geweest, dit een aanwijzing is voor de wanhoop daar. Als de aanwijzing een andere kant opgaat, kan dit snel leiden tot een verandering van het evenwicht dat nu nog bestaat rondom de laatste verlenging van het wapenembargo, waarbij overigens wel non-lethal weapons worden toegestaan. De VVD ziet de realiteit daarvan onder ogen. Wij moeten de minister de ruimte bieden om, gegeven het feit dat hij er vooral op moet inzetten om Europa met één stem te laten spreken, nieuwe realiteiten in zijn besluitvorming mee te nemen als dat nodig mocht zijn.

Lees hier het volledige verslag (PDF)