Weeklog Dennis de Jong: Luistert u even mee af? - Main contents
In september start het Europees Parlement met een serie hoorzittingen over het Amerikaanse afluisterprogramma PRISM, waar zoveel over te doen is. Terecht natuurlijk, want de Amerikaanse praktijken zijn in strijd met alle afspraken. We moeten echter niet naïef zijn. Ook Europese inlichtingendiensten slaan ontzettend veel gegevens op, zonder dat we dat weten. Bovendien werken ze binnen Europa steeds nauwer samen en ook daar weten we nauwelijks iets van. Dus is het niet alleen tijd voor maatregelen tegen de Amerikaanse praktijken, maar ook voor een totaalonderzoek naar de werkmethoden van de Europese inlichtingendiensten.
Wat staat Europa eigenlijk in haar hemd! Jarenlang onderhandelen we over allerlei verdragen met de VS over de beschikbaarstelling van privégegevens. Het Europees Parlement ging er eerder dwars voor liggen om stelselmatig alle Europese bankgegevens als bulkmateriaal aan de VS te verstrekken. Op hoge toon eisten we als EP verder dat de Amerikaanse privacywetgeving zou worden aangescherpt. Ondertussen lachten de Amerikaanse geheime dienst in z’n vuistje: al dit soort gegevens hadden ze immers op illegale manier al verkregen. Deze week is besloten om de onderhandelingen over het Vrijhandelsakkoord met de VS los te koppelen van de PRISM-zaak. Vreemd, want wat voor vertrouwen kun je hebben in een onderhandelingspartner die de hand licht met alle andere verdragen? Nog los van alle bezwaren die ik heb tegen het voorgestelde vrijhandelsakkoord, is het ronduit dom van de Europese Unie om het belangrijkste drukmiddel tegen de VS, de opschorting van de onderhandelingen hierover, al bij aanvang uit handen te geven.
De echte reden waarom de Europese Unie zo weinig een vuist maakt, is waarschijnlijk dat de EU teveel boter op het hoofd heeft. De VS heeft vast gegevens over de praktijken van de Britse, Franse, Duitse en bijvoorbeeld ook Nederlandse inlichtingendiensten. Als die inderdaad dezelfde methodes hanteren, daarbij allerlei internationale afspraken schendend, dan is het lastig onderhandelen voor de EU.
Waarschijnlijk gaan we Edward Snowden voordragen voor de jaarlijkse mensenrechtenprijs van het Europees Parlement. Deze klokkenluider heeft het hele schandaal met zijn onthullingen aan het rollen gebracht. Erkenning van zijn rol en bescherming tegen vervolging zijn belangrijk; nog belangrijker is het dat het Europees Parlement zijn tanden laat zien: de onderste steen moet boven komen, niet alleen over de Amerikaanse, maar ook over de Europese inlichtingendiensten. Als we hier niet in slagen, hoeven we nooit meer te verwijzen naar de ‘fundamentele waarden’ van de EU. Die zijn er dan namelijk gewoon niet.