Antwoorden op de schriftelijke vragen over de organisatie ‘Dutch International Guarantees for Housing’ (DIGH) - Main contents
Hieronder kunt u de antwoorden vinden op de vragen die ik samen met mijn collega Barbara Visser heb gesteld over de organisatie ‘Dutch International Guarantees for Housing’ (DIGH). De vragen zijn beantwoord door de minister voor Wonen en Rijksdienst, dhr. Blok.
Vraag 1
Bent u bekend met de organisatie ‘Dutch International Guarantees for Housing’ (DIGH)? Klopt het dat DIGH specifiek zorgt voor woningenbouw in ontwikkelingslanden en dat Nederlandse woningcorporaties garant staan voor DIGH-leningen? Wat is de omvang van alle nog lopende leningen, welke looptijd kennen deze leningen en voor hoeveel euro staan woningcorporaties in totaal garant en om welke woningcorporaties gaat het op dit moment?
Antwoord
De eerste twee vragen kunnen bevestigend worden beantwoord. De omvang van alle nog lopende leningen bedraagt eind 2012 € 59 miljoen. De toename van dit volume is inmiddels tot stilstand gekomen. De leningen hebben een variabele looptijd van tussen de 20 en 30 jaar. Op dit moment doen 43 corporaties mee. In bijlage bij deze brief is een overzicht van deze corporaties opgenomen.
Vraag 2
Aangezien woningcorporaties weer geborgd worden door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), dat op haar beurt weer geborgd wordt door de Rijksoverheid en gemeenten, deelt u de analyse dat in feite de Nederlandse overheid garant staat voor de DIGH-leningen en dus zorgt voor woningenbouw in ontwikkelingslanden.
Antwoord
De analyse klopt niet helemaal. De werkwijze is, dat het DIGH leningen bij Nederlandse banken afsluit ten behoeve van bepaalde buitenlandse projecten en deze leningen doorspeelt naar de lokale buitenlandse investeerders. Woningcorporaties staan garant voor betaling van rente en aflossing van de lening van het DIGH aan de bank. Woningcorporaties verstrekken dus niet zelf de lening en voor die garantstelling hoeven woningcorporaties geen leningen met WSW-borging aan te trekken. Het WSW staat overigens ook alleen borg voor leningen ten behoeve van de sociale woningbouw in Nederland. De woningcorporaties staan dus garant met hun eigen vermogen. Daarom is het verstrekken van garanties alleen toegestaan aan woningcorporaties die behoren tot de zogeheten A-categorie. Dit is de door het Centraal Fonds Volkshuisvesting gehanteerde categorie voor financieel sterke woningcorporaties.
Vraag 3
Vallen de leningen en garantstellingen onder de formele ODA-criteria voor ontwikkelingssamenwerking, of komen deze nog eens bovenop het huidige budget voor ontwikkelingssamenwerking?
Vraag 4
Komen de doelstellingen van de leningen en garantstellingen overeen met de doelstellingen van de nota “Wat de wereld verdient” waarin het handels- en ontwikkelingssamenenwerkingsbeleid voor de komende jaren staat beschreven?
Antwoorden
De woningcorporaties zijn private instellingen die garant staan voor de genoemde leningen. Deze vallen niet onder de formele ODA-criteria en maken geen onderdeel uit van het kabinetsbeleid voor ontwikkelingssamenwerking.
Vraag 5
Worden momenteel nog leningen voor woningbouw in ontwikkelingslanden met impliciete overheidsgaranties verstrekt? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot begrotingsregel 25 waarin het “nee, tenzij beleid” ten aanzien van garanties is opgenomen?
Antwoord
Sinds medio 2012 worden er door heroriëntatie op prioriteiten bij corporaties geen garanties afgegeven en worden er door DIGH geen nieuwe leningen aangegaan. De overheid staat, zoals eerder uiteengezet, niet direct garant voor de lening. Regelgeving inzake directe overheidsgaranties is derhalve niet van toepassing.
Vraag 6
Zijn de garanties voor DIGH-leningen onderworpen aan een voor alle garantieregelingen geldende periodieke toetsing op nut en noodzaak?
Antwoord
Er is binnen de regelgeving van het ministerie van BZK geen specifieke toets op nut en noodzaak. Ook hier geldt dat de regelgeving voor directe overheidsgaranties niet van toepassing is.
Vraag 7
Is conform het aangescherpte garantiebeleid voor de garantstellingen een (marktconforme) kostendekkende premie betaald door de eindgebruiker? Waaraan is deze premie ten goede gekomen?
Antwoord
De eindgebruiker is de lokale buitenlandse investeerder. Deze is een premie verschuldigd aan het DIGH dat hiermee haar werkapparaat en activiteiten bekostigt. Het DIGH beoordeelt onder meer projectaanvragen op haalbaarheid en financiële risico’s, voert financiële transacties uit, beoordeelt en monitort de projecten gedurende de looptijd van de leningen.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de financiering van sociale woningbouwprojecten in ontwikkelingslanden, via DIGH-leningen door woningcorporaties in het licht van de voornemens in het Regeerakkoord over de kerntaken van woningcorporaties en de berichten in de media over stopzetten van investeringsprojecten in Nederland door woningcorporaties? Bent u van mening dat dergelijke activiteiten niet tot de kerntaken van woningcorporaties dienen te behoren en dat woningcorporaties zich nu en in de toekomst alleen op de sociale woningbouw in Nederland dienen te richten?
Antwoord
Op basis van de huidige regelgeving passen deze activiteiten in het werkdomein van woningcorporaties. Ik constateer dat er sinds medio 2012 vanwege herprioritering door corporaties geen nieuwe garanties zijn afgegeven.
Ik zal bij mijn voorstellen in het kader van de novelle bij de Herzieningswet, mede in het licht van de doelstelling van dit kabinet dat corporaties dienstbaar zijn aan het publieke belang in hun werkgebied, nader ingaan op de beperkingen die hieruit voortvloeien voor activiteiten van woningcorporaties ten behoeve van het buitenland.