Biobrandstoffen: Geen voedsel in de benzinetank - Main contents
Iedereen heeft de spotjes van Oxfam Novib over biobrandstoffen wel gezien: geen voedsel in de tank. Gelukkig werkt de Europese Unie op dit moment aan nieuwe wetgeving voor biobrandstoffen en kunnen we dit probleem aanpakken. Komende week stemt het Europarlement over de criteria die de duurzaamheid van biobrandstoffen moeten waarborgen. Europarlementariër Bas Eickhout is namens de Groenen de onderhandelaar voor deze criteria. Maar inmiddels staan de milieu- en de transportcommissie lijnrecht tegenover elkaar in hun visie op biobrandstoffen. De stemming van komende week zal uitwijzen welke richting het wordt. Onze eis is duidelijk: wij willen geen voedsel in de benzinetank.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Meer betalen aan de pomp
Europa stimuleert het gebruik van biobrandstoffen in auto's; in 2020 moet tien procent van de brandstof in het vervoer bestaan uit hernieuwbare alternatieven zoals biobrandstoffen. Nederlandse bedrijven die brandstof aan tankstations leveren, mengen daarom nu biobrandstof door gewone benzine of diesel. In 2013 moet zo vijf procent van de brandstof voor auto's afkomstig zijn uit biobrandstoffen. Biobrandstoffen zijn duurder dan gewone benzine of diesel en daarom betalen automobilisten jaarlijks ongemerkt honderden miljoen euro meer aan de pomp. In Europa gaat er elk jaar zo'n zes miljard subsidie naar biobrandstoffen.
Autorijden is dus duurder door biobrandstoffen, terwijl niet eens gegarandeerd is dat ze ook duurzaam zijn. Biobrandstoffen zouden minder broeikasgassen uitstoten en daarom beter voor het klimaat zijn dan gewone brandstoffen, maar dit blijkt niet het geval te zijn. Bovendien nemen foute biobrandstoffen arme mensen het brood uit de mond.
Voedsel hoort niet in auto's thuis
Het verbranden van voedselgewassen zoals plantaardige oliën en mais in auto's, betekent dat ze niet als voedsel kunnen worden gebruikt. Dit leidt tot hogere voedselprijzen. De hoeveelheid voedsel die in Europa in auto's wordt verbrand is genoeg zijn om elk jaar honderd miljoen mensen te voeden. GroenLinks wil daarom het gebruik van voedsel als biobrandstoffen voorkomen. Om de schade van het huidige beleid te beperken, moet er dus een limiet komen aan hoeveel voedsel er als biobrandstof gebruikt mag worden. Zonder additioneel beleid zal in 2020 in Europa ongeveer zeven procent van de brandstoffen in het vervoer afkomstig zijn van voedsel. De milieucommissie van het Europarlement wil dit terugbrengen naar tot 5,5 procent, terwijl de industriecommissie pleit voor 6,5 procent.
Extra ontbossing
Foute biobrandstoffen leiden daarnaast indirect tot het kappen van tropische regenwouden en tot extra uitstoot van broeikasgassen. Ongeveer driekwart van de biobrandstoffen die in Europa gebruikt worden, is biodiesel, vooral gemaakt van raapzaad-, soja- en palmolie. Deze biobrandstoffen zijn hebben zelfs een schadelijkere uitstoot dan gewone brandstoffen. Automobilisten betalen dus meer aan de tank voor een brandstof die slechter voor het klimaat is dan gewone diesel. De Europese doelstelling die als doel had om de klimaatimpact van auto's te verminderen, doet dus ondertussen precies het omgekeerde.
Om ontbossing en extra uitstoot te voorkomen, hebben we extra criteria nodig die de duurzaamheid van biobrandstoffen garanderen. GroenLinks wil daarbij dat ook met de indirecte effecten van biobrandstoffen op ontbossing rekening wordt gehouden. De milieucommissie van het Europarlement wil dit ook, maar de industriecommissie houdt alles liever bij het oude.