Stop belastingontwijking in EU door multinationals - Main contents
‘Half werk’ zo kopte gisteren de Volkskrant over de ingreep die ervoor moet zorgen dat Ierland niet langer een belastingparadijs voor multinationals is. Maar ‘half werk’ is eigenlijk nog te optimistisch. Het is slechts een beginnetje.
Multinationals opereren in meerdere landen en ontlenen daaraan een belangrijk belastingvoordeel. Door op papier winsten over nationale grenzen heen te schuiven, kunnen ze kosten in aftrek brengen in landen met hoge tarieven en worden opbrengsten belast in landen met lage tarieven.
Ondertussen verandert er in de werkelijkheid helemaal niets aan de plaats waar de producten geproduceerd of verkocht worden; het schuiven met winsten is allemaal papier. Duurbetaalde en vaak in Nederland opgeleide ‘tax planners’ benutten het gegeven dat belastingstelsels van verschillende landen niet goed op elkaar aansluiten. Populair als belastingparadijs zijn Ierland en Luxemburg, maar ook Nederland is door Barack Obama in de hoek van belastingparadijzen gezet. De constructies zijn ingewikkeld en alleen door volhoudende activisten en journalisten bloot te leggen. Zelf weigeren de bedrijven openheid van zaken te geven; Google, Starbucks en Ikea weigerden bijvoorbeeld in de Tweede Kamer uitleg te komen geven over hun Nederlandse belastingconstructies.
Het gevolg is dat multinationals zoals Starbucks voor een dubbeltje op de eerste rang zitten, terwijl u en de koffiebar op de hoek de volle mep betalen. Daarmee is niet alleen sprake van oneerlijke concurrentie voor het Nederlandse MKB, maar is ook de belastingdruk oneerlijk verdeeld. Immers, multinationals profiteren ook van de goede infrastructuur en het goede onderwijs dat we in Nederland uit belastingen betalen. Bovendien worden vaak ook ontwikkelingslanden door deze constructies zwaar benadeeld.
Er is een drieslag nodig om aan deze uiterst ongewenste belastingontwijking paal en perk te stellen.
Ten eerste moeten bedrijven verplicht worden in hun jaarverslag te vermelden hoeveel winstbelasting ze in elk land betalen. Het is een publiek geheim dat de van oorsprong Nederlandse multinationals Shell en Unilever in Nederland niet of nauwelijks winstbelasting betalen, maar ze houden zich muisstil. Verplicht dergelijke bedrijven openheid van zaken te geven zodat dit niet langer geheim is en het publiek zelf een oordeel kan vellen. Evenzo moet het bankgeheim op de helling zodat zwartspaarders hun vermogen niet aan de Belastingdienst kunnen onttrekken.
Ten tweede moeten Europese landen bindende afspraken maken over ongewenste belastingconstructies. Europa is een lappendeken van nationale stelsels voor winstbelasting. Hiervan maken de ‘tax planners’ optimaal gebruik door verschillen te benutten en de gaten op te zoeken. Dat is net wel of net niet legaal, maar het is in elk geval hoogst onwenselijk. Er bestaat een Europese gedragscodegroep, de zogenaamde Primarolo-groep. Die moet leiden tot dwingende aanwijzingen van de Europese lidstaten, klein én groot, om schadelijke belastingroutes te beëindigen .
Ten derde moet er gewerkt worden aan een Europese grondslag voor de winstbelasting zodat de lappendeken van grondslagen verandert in een uniforme winstbelasting. Dit zal de meeste tijd kosten en weerstand bij sommige lidstaten oproepen, maar het pakt het probleem van belastingontwijking bij de bron aan: nationale belastinggrondslagen zijn een oneigenlijk voordeel voor internationale bedrijven. De combinatie van grondslagharmonisatie met een minimumtarief kan een einde maken aan de race-to-the-bottom die nu plaatsvindt. Ierland bijvoorbeeld heeft met een tarief van op dit moment 12,5% een gevaarlijk laag tarief.
De ingreep in Ierland was bij lange na geen half werk, het was nog maar het begin. In deze tijden kunnen we het ons niet permitteren dat bedrijven of personen zich aan belastingheffing onttrekken. Met bovenstaande voorstellen kan en moet Europa aan het werk.
Dit artikel stond vrijdag 18 oktober in de Volkskrant