EU te weinig bezorgd over verkeerd bestede subsidies - Main contents
Vandaag is Alex Brenninkmeijer te gast bij de Begrotingscommissie van het Europees Parlement. Daar is hij niet in zijn rol als Ombudsman maar als kandidaat voor de Europese Rekenkamer. Het Europees Parlement wil bepalen of hij een geschikte kandidaat is en daarom zal hem aan de tand voelen over zijn achtergrond, drijfveren en ambities. Ambitie heeft hij zeker nodig.
De Europese Rekenkamer is een essentieel instituut maar het dreigt een karikatuur van zichzelf te worden. Een waakhond op papier, die soms gromt maar nooit blaft en zeker niet bijt: tandeloos. Eergisteren heeft de Rekenkamer voor het 19e jaar op rij geen goedkeurende verklaring afgegeven over de besteding van EU-gelden door de lidstaten. Het gaat om een bedrag van ruim 6,5 miljard euro. Dit betekent nog niet dat het geld verspild is of dat er is gefraudeerd, al is dat niet uit te sluiten. Wel betekent het dat dat geld aan landbouwsubsidies en voor achtergebleven regio’s niet is uitgegeven op de manier waarop het had gemoeten. Hoe kan Brussel belastinggeld van burgers uitgeven als ze niet kan verantwoorden dat het geld goed besteed is? Voor het vertrouwen in Brussel is het belangrijk dat de rechtmatigheid van de uitgaven zo snel mogelijk in orde komt.
De Europese Rekenkamer is tandeloos geworden doordat de Europese lidstaten en instellingen de rapporten eenvoudig naast zich neer kunnen leggen. Tekenend was reactie van Herman van Rompuy vorig jaar, nadat voor de zoveelste keer geen goedkeurig was verleend. Hij schaamde zich niet dat de Europese verantwoording nog steeds niet op orde was. Nee, hij beklaagde zich over de negatieve publiciteit waartoe de rapporten van de Europese Rekenkamer aanleiding geven. De ultieme kleinering van een orgaan dat eigenlijk de waakhond moet zijn.
Het gevolg is dat de Rekenkamer zichzelf wentelt in machteloosheid. In comfortabele machteloosheid, dat wel. De 28 (!) collegeleden van de Europese Rekenkamer verdienen minimaal 229.000 bruto per jaar, en dat is nog zonder alle toeslagen die ze ontvangen omdat ze in Luxemburg moeten wonen. Het instituut telt meer dan 1000 goedbetaalde medewerkers, van wie de conclusies dus jaar in jaar uit door de Europese lidstaten en instellingen naast zich worden neergelegd. Voor dat geld mogen wij wel meer verwachten.
Het Europees Parlement heeft onlangs een snoeihard rapport gepubliceerd met de onontkoombare conclusie dat ondanks de jarenlange tekortkomingen er weinig tot niets veranderd is. Het is daarom nu of nooit voor de Europese Rekenkamer. Het Parlement heeft in het rapport een lange lijst van voorstellen gedaan om de boel op orde te brengen. Een greep uit de lange lijst:
-
-De rekenkamer moet in een vroeg stadium bij alle besluitvorming in Europa worden betrokken zodat vast te stellen is of de voorstellen aan het eind wel controleerbaar zijn.
-
-De Europese Rekenkamer moet zich meer richten op die bestedingen waar de problemen het grootst zijn, zoals de landbouwsubsidies en de tegemoetkoming voor armere regio’s
-
-Er moet aandacht komen voor effectiviteit van besteding en voor de grote risico’s van financiële ingrepen, bijvoorbeeld via het noodfonds ESM. Dit is een slag die de Nederlandse rekenkamer al gemaakt heeft.
-
-De collegeleden moeten van onbesproken gedrag zijn en zijn goedgekeurd door het Europees Parlement. Dat is nu niet het geval.
Daaraan is toe te voegen dat lidstaten ook verantwoordelijk moeten zijn voor rechtmatige en effectieve besteding van Europese middelen. Bij onrechtmatige, oncontroleerbare besteding zou een lidstaat 150% van het bedrag moeten terug betalen. Denk aan de subsidies voor de vele duizenden hectaren aan wijnranken in Sicilië die niet bleken te bestaan.
Nu hebben we in Nederland geluk. We hebben een onkreukbare Ombudsman die in Nederland al heeft laten zien niet bang te zijn om de Haagse ambtenarij en politiek de maat te nemen. Laat de ambitie van de heer Brenninkmeijer ook in Europa torenhoog zijn, en laat hem even helder als altijd zijn. Hij zou er naar moeten streven dat de Europese Rekenkamer binnen zijn eerste ambtstermijn in staat is om een goedkeurende verklaring af te leggen en aan het werk te gaan met de voorgestelde verbeteringen. Hij wordt in zijn ambitie en in zijn werk volop gesteund door het Europees Parlement: dat is zijn bondgenoot.
Dit artikel werd op 7 november gepubliceerd in NRC Handelsblad