Inbreng PvdA WGO Cultuur 11 november 2013.

Source: J.S. (Jacques) Monasch i, published on Monday, November 11 2013.
Inbreng PvdA WGO Cultuur 11 november 2013.
Bron: Blog Jacques Monasch

Inbreng PvdA WGO Cultuur 11 november 2013.

Voorzitter, de toon en behandeling van de Nederlandse cultuursector wordt beter. Het kabinet is serieus en met respect in gesprek met de cultuursector. Het afgelopen jaar werd er geld vrijgemaakt voor de cultuurkaart; bleef het Rijksmuseum Twente open; het Tropenmuseum en de kern van haar collectie bleef behouden en het kabinet steunt met een substantieel bedrag de Nederlandse Filmindustrie tegen oneerlijke buitenlandse concurrentie. Belangrijke signalen voor de herwaardering van onze kunst- en cultuursector!

Maar voorzitter, dat is nog maar het begin. We zijn er nog lang niet. Er is een lange weg te gaan in het verbeteren en versterken van onze cultuurbeleving. Daarvoor is de brief die de minister op 1 november aan de Kamer heeft gestuurd met haar visie op het cultureel stelsel in de volgende periode, 2017 t/m 2020, een volgende stap.

Voorzitter, hoezeer wij een aantal zaken uit de brief waarderen, hij had wat ons betreft ambitieuzer gemogen. Tevens betreuren wij het late tijdstip waarop de brief naar de Kamer is gestuurd. Veel tijd voor gesprekken en debat is er nog niet geweest. Het zou beter zijn dit soort majeure brieven in toekomstige gevallen bv. gelijktijdig met de begroting op Prinsjesdag te sturen.

Voorzitter, in haar oplegbrief wijst de minister erop om het stelsel verder te verbeteren door sterkere samenwerking tussen de overheden en dat bij de beoordeling van culturele instellingen meer rekening wordt gehouden met in het verleden geleverde prestaties. Dat mag wat ons betreft ambitieuzer.

Gaat er niet essentiële een vraag aan deze doelen vooraf? Is de minister met ons van mening dat wij in Nederland toe moeten naar een nieuwe beleving van Cultuur? Naar een herwaardering van kunst als belangeloze, creatieve en kritische aanjager van een democratische samenleving? En naar een positionering van Cultuur die beschermt wordt tegen nihilisme en platitudes omdat zij kwetsbaar is? Is zij niet essentieel voor de ontplooiing van vrije burgers?

Voorzitter, we moeten weer een land zijn dat zich laat inspireren door en trots is op een bloeiende cultuursector en tegelijkertijd de verdediging van een sector op zich neemt. Immers, waar dat wat van waarde is tegelijkertijd weerloos. Die beleving dient terug te keren in de hoofden en harten van Nederlanders. Wij vragen en verwachten van de minister dat zij daarin voorop loopt.

Voorzitter, in dat licht hebben wij ook moeite met de suggestie in de brief die op de eerste bladzijde wordt gewekt dat de overheid zich in haar aanbod vooral moet bezighouden met dat wat niet door de markt tot stand komt. De PvdA fractie vindt dat een ongelukkige passage. Het suggereert een cultuurbeleid dat een zekere economische logica moet volgen. Is de markt niet geïnteresseerd dan vult de overheid aan, omgekeerd trekt zij zich terug als de markt belangstelling heeft. Voorzitter, hoezeer wij de rol van het particuliere initiatief ook steunen, dit kan niet de cultuurfilosofie van ons land zijn. Al was het alleen maar dat in tijden van laagconjunctuur de markt zich zal afkeren en met een overheid die tegelijkertijd moet bezuinigingen weten we inmiddels dat de overheid niet actief die ontstane leegte zal aanvullen dan wel oppakken.

Kortom voorzitter, kan de minister nog een goed toelichten hoe wij deze passage binnen haar Cultuurbeleid moeten plaatsen? Hoe denkt zij de positie en beleving van Cultuur als intrinsieke waarde van onze samenleving vorm te geven zonder te vervallen in allerlei public management ‘speak’ en marktgerichte taal en verantwoording?

Voorzitter, het is goed dat het kabinet hamert op het stroomlijnen van zaken als ‘prestatie indicatoren’ en ‘interne kwaliteitsbewaking’. Voorzitter het is tegelijkertijd beleidstaal die soms pijn in je oren doet. Want zijn ‘artistieke kwaliteit’ en ‘ondernemerschap’ wel in alle gevallen tegelijk aanwezig? Hoe beoordeel je ze ten opzichte van elkaar? Moet dat überhaupt wel gebeuren?

Voorzitter, we moeten er in ons cultuurbeleid van waken dat de wetten van de efficiency dominant worden. Cultuur met een hoofdletter C is geen bedrijfstak. Musea, theater- en muziekgezelschappen, cultuurpodia werken ook bedrijfsmatig. Maar dat is wat anders dan dat cultuur bedrijfsmatig moet zijn. Cultuur is van onschatbare waarde voor onze regionale- en stedelijke economie en voor het bedrijfsklimaat van professionals en bedrijven. Maar Cultuur is geen economie, voorzitter. Cultuur mag dus experimenteren, cultuur moet dus ruimte krijgen in het zoeken naar nieuwe creaties. Dat moet ook de kern van talentontwikkeling zijn. En ja we hopen dat zoveel mogelijk talenten doorbreken en het publiek betrekken in hun creaties. Maar in die volgorde. En niet omdat de markt vooraf vraagt om bepaalde sterretjes of bn’ers.

Voorzitter, ik heb een aantal meer specifieke vragen en opmerkingen naar aanleiding van de brief over het toekomstige cultuurstelsel.

Steun van onze kant om de samenwerking tussen overheden te verbeteren en daarmee administratieve lasten terug te dringen. Maar ook die stroomlijning kan tot meer bureaucratie leiden , immers afstemming kost tijd en leidt al te vaak tot stroperigheid en nieuwe procedures en formulieren. Kan de minister erop toezien dat dit proces dan ook echt tot minder lasten en meer duidelijkheid voor de instellingen zal leiden?

In de beoordeling wil de minister meer aandacht geven aan de resultaten van een gezelschap in het verleden en die bijsturen als die niet goed genoeg zijn. Hoe denkt de minister daarmee om te gaan richting nieuwe gezelschappen; gezelschappen waar talentontwikkeling belangrijk is? En in hoeverre is hier sprake van een oneerlijk voordeel voor de bestaande gezelschappen die langer de tijd hebben gehad een naam en reputatie en dus een publiek op te bouwen? Graag een reactie.

Wat opviel was dat er bij de huidige subsidieperiode kritiek was op het strakke keurslijf waar de BIS in gegoten was. Wil de minister in de komende periode meer ruimte in de functies en de spreiding maken voor maatwerk? Graag een reactie.

Voorzitter, de VNG wijst in haar brief onder meer op het belang van regionale spreiding. Graag horen wij van de minister hoe zij voor ons noodzakelijke spreiding wil blijven vormgeven. Tevens stelt de VNG dat er een tekort is van 20 miljoen in de culturele basisinfrastructuur. Hoe beoordeelt de minister deze kritiek?

Voorzitter, de meeste Rijksmusea zijn gehuisvest in panden die beheerd worden door de Rijkgebouwendienst. De minister laat in de brief over het subsidiestelsel doorschemeren dat ze hier weer een stap verder in gezet heeft. Wij zijn daar blij mee, maar willen dat de musea wel zelf kunnen blijven kiezen of ze hun pand in eigen beheer willen nemen. Ook zijn we benieuwd naar de effecten op de bedrijfsvoering van de musea.

Voorzitter, het onderhoud van monumenten kent aanzienlijke achterstanden. Het zou een mooi idee zijn als stageplaatsen bij de technische opleidingen daarin het mes aan twee kanten kunnen laten snijden. Het levert interessant oefenwerk op voor nieuwe vaklui, terwijl er maatschappelijk belangrijk werk wordt gedaan. Wil de minister de mogelijkheden onderzoeken die hiervoor zijn? Bijvoorbeeld in het kader van het onlangs afgesloten convenant Bouw in het kader van het Sociaal Akkoord met werkgevers en de vakbeweging.

In de visiebrief over cultuur van afgelopen juni gaf de minister al aan dat het vak CKV behouden blijft als eindexamenvak, al komt er meer flexibiliteit in de invulling. Ook worden er afspraken met wethouders en gedeputeerden cultuur gemaakt over de taakverdeling, de beschikbare middelen en de beoogde doelen. Daarmee hoopt de minister duidelijkheid te verschaffen voor de lokale uitwerking. Wij horen graag van de minister of deze aanpak landelijk dekkend is en hoeveel geld voor deze investering in kwaliteit beschikbaar is. In dit verband horen wij graag meer over de afspraak die de minister en de staatssecretaris op 16 december ondertekenen met wethouders, gedeputeerden en de PO om goed cultuuronderwijs voor iedereen te bevorderen. Wordt daarin ook gestimuleerd dat onderwijsinstellingen ook veel actiever hun mogelijkheden en profiel op dit terrein zouden moeten etaleren? Daarmee komt de aandacht in alle scherpte voor cultuur en creativiteit in het onderwijs terug. Graag een reactie.

Voorzitter de herstructurering van het cultuurbeleid 2013-2016 zijn de Nieuwe Media instellingen uit de BIS gezet. Dit leidt ertoe dat de functie Media educatie niet geborgd is in het huidige beleid. Voorzitter, die versnippering van die functie waardoor onder meer het vooraanstaande en internationaal gewaardeerde werk van Cine Kid en haar MediaLab onvoldoende tot haar recht komen. Vindt de minister dat deze nieuwe media functie weer een plek zou moeten krijgen in het nieuwe BIS?

Voorzitter, niet voor niks wees de WRR erop dat creativiteit van onschatbare waarde is voor de toekomst van ons land. Onderwijs moet - in de woorden van Van den Boom (2013) - ‘competente rebellen’ afleveren. ” Kunst en cultuuronderwijs kan leerlingen helpen bij hun eigen kritische oordeelsvorming en om buiten de gebaande paden te kijken, een belangrijk onderdeel van de creativiteit die Nederland meer dan ooit in de toekomst nodig heeft.

Voorzitter, dat brengt mij bij de talent ontwikkeling binnen de cultuursector.

De belangrijkst inhoudelijke wijziging die de minister overweegt, is dat ze gaat kijken hoe talentontwikkeling beter ondersteund kan worden, omdat de huidige keuzes te weinig en onvoorspelbaar werken. Eén van de mogelijkheden die de minister lijkt te suggereren is een beperkte herintroductie van productiehuizen. Voorzitter, kan de minister aangeven of de talentontwikkeling in de huidige BIS onder druk staat? Moet het in de toekomst weer een zelfstandige plek krijgen binnen de BIS? In dat verband verwijzen wij ook naar de brief van de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK).

Voorzitter, in de brief van de minister over het Cultuurstelsel 2017-2020 worden de post-academische instellingen als de Rijksakademie en de Jan van Eijck niet genoemd. Graag horen wij van de minister hoe zij aan kijkt tegen deze unieke plekken in het kader van post-academische talentontwikkeling?

In dit verband horen wij tevens graag wat de consequenties zijn van het terugtrekken door de Ateliers uit het fusieproces met de Rijksakademie?

Voorzitter, ik begon met een kritische beschouwing over de doelstellingen die het kabinet zich stelt ten aanzien van de kunstensector. Aan het einde van de brief , in de slotalinea, duikt er gelukkig een onderbelichte doelstelling op en dat is ‘meer aandacht voor de maatschappelijke betekenis voor cultuur’. Het mag duidelijk zijn dat voor de PvdA deze doelstelling cruciaal is. Daarom voorzitter het verzoek aan de minister, mag die passage in het vervolg boven aan vervolgnotities en brieven van dit kabinet komen te staan?

Voorzitter, Jan Zoet, de directeur van de Theaterschool wees er onlangs in zijn Balie lezing nog op dat jaarlijks 16 miljoen mensen podiumkunsten bezoeken. Dat is twee keer zoveel als het betaalde voetbal in Nederland. Maar zo stelde hij ook, dat is niet alleen een illustratie van het belang en de populariteit, het geeft ook de ongekende mogelijkheden die er zijn om via cultuur burgers zich kunnen verrijken, zich kunnen ontplooien en zich kunnen ontwikkelen tot mondige en vrije burgers. Dat is voor de PvdA de maatschappelijke betekenis van kunst.

Ik dank u wel.