Tolheffing in Duitsland - Main contents
De geplande Duitse tolheffing voor buitenlandse automobilisten is in strijd met Europees recht, heeft het Europees Hof van Justitie i geoordeeld. Het plan riep de afgelopen jaren in de Europese Unie i veel weerstand op. Duitse burgers zouden in het originele plan voor de geheven tol worden gecompenseerd via een lagere wegenbelasting, terwijl dat niet zou gelden voor buitenlandse automobilisten. Volgens critici druiste dat in tegen de gelijke behandeling van EU-burgers. Het EU-Hof heeft de critici in 2019 in het gelijk gesteld.
De Christendemocratische CDU/CSU en sociaaldemocratische SPD spraken bij de vorming van een regeringscoalitie eind 2013 af tol te gaan heffen op snelwegen in Duitsland. De partijen wilden, met de inkomsten die op deze wijze zouden worden gegenereerd, investeren in de infrastructuur in Duitsland. Buitenlandse weggebruikers zouden hier ook een bijdrage aan moeten leveren, aangezien Duitsland een belangrijk doorvoerland is. Het Duitse parlement stemde in maart 2017 in met de plannen voor tolheffing.
De plannen waren omstreden, met name vanwege de compensatie via de wegenbelasting. Hierdoor zouden buitenlandse automobilisten verhoudingsgewijs meer moeten betalen om gebruik te maken van de Autobahn dan Duitse automobilisten. Volgens de Europese regels is tolheffing niet verboden, maar er mag geen onderscheid worden gemaakt op basis van nationaliteit.
Hoewel het Europees Parlement i tegen de invoering van de tol stemde, maakte de Europese Commissie op 17 mei 2017 bekend dat Duitsland definitief mocht doorgaan met de tolheffing. Eind 2017 stapten Nederland, Oostenrijk en Luxemburg daarop naar het Europees Hof van Justitie i. In 2019 oordeelde het Europees Hof van Justitie dat de last van de tolheffing op de schouders van buitenlandse automobilisten terechtkomt en ingaat tegen Europese regelgeving.