Neem de zorgen van 500 miljoen Europeanen als uitgangspunt - Main contents
Het hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad van 4 januari vraagt een heldere zwart-witkeuze: voor of tegen Europa. Als lijsttrekker van de Partij van de Arbeid voor de Europese verkiezingen koester ik een andere wens.
Namelijk dat we het Europees debat verleggen naar wat werkelijk de inzet van de verkiezingen hoort te zijn: de zorgen en dromen van 500 miljoen Europeanen en de verschillende antwoorden die we als politieke stromingen aan hen bieden. Alleen dat debat doet recht aan de urgente problemen van veel mensen in Nederland en Europa.
Meer of minder Europa? Voor of tegen Europa? Wat zegt dat debat tussen Eurofanaten en Eurohaters de marktkoopman die zijn omzet ziet dalen, op het bestaansminimum leeft en zich vooral afvraagt of zijn zoon en dochter na de opleiding wel aan de bak komen? Wat zegt het pleidooi van Van Rompuy voor meer Europa de vrouw die bij een reclamebureau overbodig is geworden en uit wanhoop zich maar als zzp’er inschrijft? En wat heeft de bouwvakker aan een discussie over meer of minder Europa als hij of zij gebaat is bij zowel open grenzen als bescherming tegen verdringing?
Het antwoord is: helemaal niets. De bij Europese verkiezingen steeds weer terugkerende vraag of mensen zich liever terugtrekken achter de dijken of liever kiezen voor het alle Menschen werden Brüder zorgt er al jaren voor dat burgers afhaken bij het Europees debat. Sterker, ook ik haak af bij dat Europees debat. Het is een debat dat ik niet wil en niet zal voeren.
De reden daarvoor ligt besloten in een diepgewortelde overtuiging. Politiek en bestuur vormen geen doel op zichzelf. Ze zijn slechts een middel. Een middel om collectief problemen op te lossen en dromen te verwezenlijken waar we ieder voor zich geen vat op krijgen. De crisis heeft die overtuiging in mij alleen maar verder aangewakkerd. Ruim vijf jaar na de val van Lehman Brothers is er op iedere denkbare bestuurslaag een harde ruk aan het stuur gegeven om mensen de paraplu te bieden die ze verdienden toen de stortregen van recessie, inflatie en werkloosheid boven onze hoofden losbarstte.
En Euroscepticus of federalist, aandeelhouder of bouwvakker: we mogen ons gelukkig prijzen met dat eigenaardige samenwerkingsverband van 28 lidstaten. Waar een kleine en open economie als IJsland in de modder van de crisis verdween en spaartegoeden van haar inwoners verdampten, wisten we in een verbond van 500 miljoen mensen het karretje net in de bocht te houden. Al was het met piepende banden.
Nu de rook van de crisis langzaam optrekt en de wereldeconomie de weg naar boven hervindt, moet een volgende klus geklaard. Het vertrouwen moet hersteld. Juist in de komende jaren moet er veel gebeuren om de samenlevingen in Europa weer op het juiste spoor te krijgen. Het moet anders en het moet beter. De noden en dromen aan miljoenen keukentafels vormen daarbij wat mij betreft het uitgangspunt. Ik noem er drie. Het scheppen van banen voor jong en oud, het voorkomen van een volgende financiële crisis en het in goede banen leiden van de arbeidsmigratie.
Het grootste probleem van dit moment waar het Europees debat over moet gaan is werk. Aan miljoenen keukentafels weten mensen niet meer hoe ze de eindjes aan elkaar moeten knopen omdat man, vrouw en soms ook de kinderen hun baan verloren hebben zien gaan. In sommige landen zit inmiddels de helft van de jongeren werkloos thuis. In Nederland schommelt de jeugdwerkloosheid al maanden rond de schrikbarende vijftien procent. Jongeren slagen er door de crisis niet in een volwaardige baan te vinden en zo hun carrière te starten en de juiste ervaring en vaardigheden op te doen. Minstens zo erg is het dat de helft van de werklozen ouder dan 45 jaar al een jaar of langer geen nieuwe baan weet te vinden. Zij dreigen hierdoor de aansluiting op de arbeidsmarkt voorgoed te verliezen. Welke plannen hebben de verschillende politieke stromingen in Europa om banken te laten lenen en bedrijven te doen investeren waardoor de kaartenbakken van uitkeringsinstanties leger in plaats van voller raken?
Een tweede punt van debat zou de agenda voor het voorkomen van een volgende crisis moeten zijn. Nu de economie zich langzaam herstelt en de rust lijkt weder te keren moeten we ons de vraag stellen hoe we voorkomen dat een volgende crisis zich wederom als een uitslaande veenbrand verspreid. Wat zijn de oplossingsrichtingen van de politieke stromingen in het Europees Parlement als het gaat om de stabiliteit van ons financiële en economische systeem? Hoe dragen we zorg voor een bankenstelsel waarin risicokapitaal en spaarderskapitaal gescheiden zijn, waarbij niet belastingbetalers maar zij die risico’s namen deze ook daadwerkelijk lopen en waarin banken elkaar schragen en niet landen dreigen om te trekken?
Voorts hoort arbeidsmigratie een prominente plek in te nemen op de agenda van politici en opiniemakers de komende maanden. In een open economie als de onze beseffen de meeste mensen donders goed dat onze welvaart goeddeels achter onze landsgrenzen verdiend wordt en dat de handel, het vrije verkeer van goederen, diensten en personen, deze welvaart mogelijk maakt. De keerzijde van de medaille is echter verdringing van werkgelegenheid bij werknemers hier, schrijnende uitbuiting van werknemers van elders en overlast in woningen en wijken waar arbeidsmigranten ongekend krap gehuisvest worden. Iedere politieke stroming zal een antwoord moeten bieden op de vraag hoe we het goede behouden en het kwade weten te keren zonder te vervallen in platitudes die wellicht mooi klinken maar het belang van mensen niet dient.
Dat is wat mij betreft waar het debat over moet gaan. Over een omvangrijke agenda om urgente problemen van de mensen in Europa aan te pakken. We moeten de zorgen van 500 miljoen Europeanen tot uitgangspunt verheffen en de stellingenoorlog van voor of tegen verlaten.
Alleen zo doen we recht aan de jongeren en ouderen, de vaders en de moeders die aan de keukentafel de zoveelste afwijzing op een sollicitatie moedeloos verscheuren. Omdat er met hen nog honderden andere sollicitanten waren.
Dit artikel staat ook als opiniestuk in NRC Handelsblad, 13 januari.