Reddingsplan Aldel goed voor werkgelegenheid, industrie en milieu - Main contents
Ondernemers uit de Eemsdelta kwamen gisteren samen met de provincie Groningen met een plan om het failliete aluminiumbedrijf Aldel te redden door de herstart van de Delesto warmtekrachtcentrale (zie het verslag van mijn werkbezoek in augustus 2010). Dat is een zeer efficiënte gecombineerde elektriciteit- en warmtecentrale die op dit moment stil staat door de hoge gas- en de lage kolenprijzen. Een goed plan, dat als twee druppels water op het voorstel dat ik deed bij het wetgevingsoverleg energie op 11 november jl.
de productiehal van Aldel is waarschijnlijk de langste fabriekshal van Nederland
(uit het verslag wetgevingsoverleg begroting EZ, onderdeel energie d.d. 11 november 2013)
(eerste termijn Kamer)
De heer Paulus Jansen (SP): (…) Tijdens het debat over het energieakkoord heb ik een motie ingediend, 30196, nr. 206, waarin de minister wordt verzocht om in overleg met de ondertekenaars van het SER-energieakkoord een aanvullend voorstel te doen voor besparingsvoorstellen en instrumenten bij energieconversie, inclusief de warmte-krachtkoppeling. Het Fraunhofer Instituut berekende dat in 2050 voor Duitsland het besparingspotentieel 25% bedraagt. Dat is geen klein bier. Ik heb de motie aangehouden, om de minister de ruimte te bieden om zelf te bewegen, maar dat zal dan wel vandaag zichtbaar moeten worden. Voorlopig zitten wij in Nederland juist met een megaprobleem, namelijk dat wij 1.000 petajoule aan bestaande efficiency bij proceswarmtekrachtkoppeling- en stadsverwarmingsinstallaties gaan stilleggen als er niets gebeurt. Die bestaande wkk’s worden vervangen door conventionele stoomketels, ook bij stadsverwarmingsinstallaties, met een aanzienlijk verlies aan conversierendement. In aanvulling op mijn inbreng bij het debat over het energieakkoord wil ik hier nog een suggestie doen. Is het niet mogelijk om de jaarlijkse overschotten uit de SDE-plus in te zetten voor de stimulering van nieuwbouw en renovatie van wkk-installaties die voldoen aan strenge eisen van flexibiliteit? Dat zou oneindig veel beter zijn dan de SDE-middelen mede te gaan benutten voor buitenlandse opwekking. Als de minister straks zegt “dat is weer een subsidie erbij”, zou ik hem willen voorhouden dat de SP-fractie altijd open heeft gestaan en nog steeds open staat voor logische alternatieven, bijvoorbeeld een leveranciersverplichting of een heffing op het lozen van warmte. Mocht de minister niet voelen voor een subsidie, dan moet hij wat mij betreft met een alternatief komen.
De heer Leegte (VVD): De heer Jansen van de SP zegt, in mijn ogen terecht, dat hij zich zorgen maakt over wkk’s. Mijn vraag is, of hij dat doet voor de wkk in het algemeen, de warmte-krachtkoppeling, of dat hij een onderscheid maakt tussen de “must run”-wkk’s, die geïntegreerd zijn in het industriële proces, en de wkk’s die bij tuinders staan. Als dit het geval is, biedt de heer Jansen dan een kant-en-klare oplossing aan de minister, of zegt hij: minister, de “must run” is een urgent probleem, kunt u met een oplossing komen?
De heer Paulus Jansen (SP): Dat is een goede vraag. Er is inderdaad een verschil tussen de warmte-krachtinstallatie bij tuinders, die in het algemeen flexibeler zijn, omdat zij een warmtebuffer hebben. Zij kunnen elektriciteit produceren op het handigste moment. De warmte houden zij in reserve voor het moment waarop zij geen stroom leveren. De huidige wkk’s in de procesindustrie, maar bijvoorbeeld ook bij de stadsverwarmingsbedrijven, vallen in de “must-run”-categorie. Ik constateer dat die op dit moment massaal worden stilgezet.
In een aantal gevallen zijn er zelfs al installaties met een enorm verlies aan energetisch rendement vervangen door stoomketels. Mij lijkt dit een voorbode van nog grotere verliezen, verliezen die in dezelfde orde van grootte liggen als de winst van 100 petajoule die de minister de komende tien jaar hoopt te boeken met efficiencymaatregelen. Ik denk dat wij niet aan de ene kant 100 petajoule moeten proberen te verdienen en aan de andere kant 100 petajoule moeten laten weglekken. Vandaar dat ik graag helderheid krijg over proces-wkk en stadsverwarming.
De heer Vos (PvdA): (…) Verschillende fracties hebben al opmerkingen gemaakt over de wkk. Enerzijds komt er meer duurzame energie en anderzijds gaan drie nieuwe kolencentrales open in de komende jaren, waardoor vooral gascentrales en warmte-krachtkoppelingcentrales uit de merit-order worden gedrukt. Deels is dat onvermijdelijk, maar die wkk-centrales zijn wel heel energie-efficiënt. Er is momenteel geen geld om wkk-exploitatiesubsidie te geven. Ziet de minister dit probleem ook? Is een deel van het bestaande wkk-park te helpen met andere maatregelen?
(eerste termijn regering)
Minister Kamp: (…) De partijen hebben het totale pakket echter voor hun rekening genomen en dat betekent dat we het hele energieakkoord op het spel zetten door hier of daar iets te veranderen. Ik zou dat bijzonder betreuren. Er is bijvoorbeeld in het energieakkoord niet afgesproken om warmtekrachtkoppeling te subsidiëren. Als we dat toch zouden doen, dan heeft dat gevolgen voor de gasgestookte centrales. Het zou dus een ander beeld opleveren dan de betrokken partijen voor ogen hadden toen ze steun verleenden aan het energieakkoord.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik kan op zichzelf meegaan met de minister. Hij zegt dat hij heel streng is wat het aantasten van de afspraken uit het SER-energieakkoord betreft. Ook de SP-fractie heeft in het debat op 2 oktober jl. gezegd dat wij daarvoor moeten uitkijken. Het is toch een soort packagedeal. Nou is er bij de doorrekening van het SER-energieakkoord door onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving geconstateerd dat maar ongeveer 40% van de nobele doelstellingen belegd is met instrumenten. Met andere woorden, het realiseren van het papieren doel is nog niet waterdicht geregeld. Wil de minister in dat verband eens ingaan op de orde van grootte, en op de ambitie om 100 petajoule energie te besparen versus de dreiging dat er ongeveer 100 petajoule aan energie-efficiency bij de warmte-krachtkoppeling wegvalt als wij niks bijzonders doen? Dat wringt bij het realiseren van het doel, lijkt mij.
Minister Kamp: Voorzitter, u bepaalt de orde van de vergadering. Als u vindt dat ik per interruptie eerst op dit punt in moet gaan, zal ik dat graag doen. De heer Jansen stelt dus …
De voorzitter: U kunt het punt ook meenemen bij de beantwoording van de vragen.
Minister Kamp: Ik kom natuurlijk op wkk terug, alsook op energiebesparing. Ik ga door met de wkk. De aandacht die de Kamer daaraan geeft, is bepaald niet overbodig. Warmte-krachtkoppeling is in Nederland op grote schaal ingevoerd, veel meer dan in andere landen. Op dit moment wordt meer dan de helft van de totale elektriciteitsproductie in Nederland via warmte-krachtkoppeling gerealiseerd. Die warmte-krachtkoppeling was op een gegeven moment aantrekkelijk vanwege de verhouding destijds tussen de gasprijs en de elektriciteitsprijs; je kocht gas, je produceerde warmte en elektriciteit en als het gas en de elektriciteit een bepaalde prijs hadden, kon je het winstgevend doen. Die situatie is nu veranderd, wat betekent dat men zelfs nu de afschrijvingen van de installaties allemaal zijn gerealiseerd en men deze dus kwijt is, op dit moment toch niet rendabel de warmte-krachtkoppelinginstallatie kan laten draaien. Wat is de oplossing? Ik denk niet dat steun via de SDE-plusregeling een oplossing is.
De SDE-plusregeling is er voor duurzame energie. Warmte-krachtkoppeling is op basis van fossiele energie. Als gebruik wordt gemaakt van fossiele energie, zal de warmte-krachtkoppeling niet gesteund kunnen worden. Er is ook warmte-krachtkoppeling die gebruikmaakt van duurzame energie, namelijk biogas. Als dat gebeurt, komt de warmte-krachtkoppeling wel in aanmerking voor de SDE-plusfaciliteit. Komt de wkk er niet voor in aanmerking, dan is het de vraag of de overheid die warmte-krachtkoppeling moet ondersteunen. In het verleden hebben bedrijven dat zelf gedaan en daar een aantal jaren gelukkig goed geld mee verdiend. Het is ook belangrijk geweest voor de beperking van het energieverbruik. Maar op dit moment is dat niet het geval en dan zou de overheid dat ondersteunen. Afgezien van het feit dat wij daarvoor de middelen niet hebben, breng je het andere in een andere positie als je het ene ondersteunt. We hebben in Nederland heel moderne gaselektriciteitscentrales. Deze centrales draaien op dit moment niet rendabel. Sommige worden niet opgestart en andere draaien op minder dan halve kracht. Als wij de warmte-krachtkoppeling gaan subsidiëren terwijl dat geen onderdeel is van het regeerakkoord, verschuift dit in de verhoudingen. Het lijkt mij niet verstandig om dat te doen. Ons uitgangspunt is dat wij geen keuzes maken voor technieken. Omdat de verantwoordelijkheid om de juiste beslissingen te nemen bij het bedrijfsleven ligt, wij een ander tekort zouden doen door de een te stimuleren en omdat daarover geen afspraken in het energieakkoord zijn gemaakt, is het naar mijn mening niet goed om een toezegging te doen over stimulering van de wkk. Wel zullen wij bezien hoe bij de verdere uitwerking van het energieakkoord een en ander gaat. Wij hebben ook nog een probleem op te lossen met de kolencentrales, waarover ik dadelijk iets zal zeggen. Wij willen ook een-op-eenafspraken met heel grote afnemers — de ETS-bedrijven — maken. We kunnen de komende tijd in dat geheel bezien hoe de wkk daar al dan niet in past en of er op het punt van de wkk anders dan ik nu voorzie toch nog iets moet gebeuren. Op dit moment voorzie ik dat niet en daarom zou ik de Kamer op dit punt ook geen toezegging willen doen.
De heer Paulus Jansen (SP): Misschien is dit dan het moment waarop de minister kan ingaan op de aangehouden interruptie, namelijk die over de 100 petajoule die hij met energie-efficiency wil besparen versus de 100 petajoule die hij weggooit als alle oude wkk’s in de mottenballen gaan.
Minister Kamp: Ik geloof niet dat het juist is om te zeggen dat ik de oude wkk’s weggooi. Die wkk’s zijn er gekomen omdat zij gunstig waren voor het bedrijfsleven op grond van de prijsverhoudingen zoals die toen waren. Nu zijn de prijsverhoudingen anders en op dit moment wordt er niet in geïnvesteerd. Zelfs als ze helemaal afgeschreven zijn, zijn ze nog niet rendabel. De bijdrage die je zou moeten leveren om ze rendabel te maken en met name om nieuwe wkk’s rendabel te maken, kan ik op dit moment helemaal niet overzien. Ik weet in ieder geval dat er geen dekking voor is. Als de wkk’s niet gebruikt worden en de warmte apart wordt geproduceerd, wordt deze warmte op zo’n manier geproduceerd dat er ook veel rendement uit het aardgas wordt gehaald. Voor een moderne warmteketel ligt dat in de buurt van 90%. Er gebeuren daar dus niet alleen maar verkeerde dingen en er is ook geen sprake van dat de overheid iets weggooit of onmogelijk maakt. De overheid subsidieert of financiert niet iets extra’s. Zij stelt ook niet de ene techniek boven de andere. Daarmee is zij in overeenstemming met het energieakkoord dat wij net hebben afgesloten.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik constateer toch dat de minister zegt dat door de marktwerking de techniek — de 100 petajoule energiebesparing — van de afgelopen 25 jaar niet meer rendabel is en dat daarmee dus wordt gestopt. Op hetzelfde moment zegt het Fraunhofer Institut in Duitsland dat dit de belangrijkste technologie is die wij de komende decennia nodig hebben om de efficiencydoelstellingen te halen. Hoe is dat te rijmen?
Dan mijn tweede vraag. Ik hoor in de wandelgangen dat bij het energieakkoord alle partijen voor een wkk-regeling waren behalve de minister, althans de rijksoverheid. Het is dus niet zo dat marktpartijen hebben gezegd het niet te willen. De enige partij die dat niet wilde, was het Rijk, de regering.
De voorzitter: Ik constateer nu dat woordvoerders er de gewoonte van maken om twee vragen in een interruptie te fabriceren, zodat ze alsnog op de vier interrupties uitkomen die mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Van Tongeren wensen. Ik vind het allemaal prima, maar ik wijs er wel op dat dit overleg tot elf uur gepland staat en dat we op deze manier naar een verlenging toegaan of dat we op een ander moment verder moeten vergaderen, hetgeen toch niet de bedoeling is. We hebben met elkaar afgesproken om tot elf uur te vergaderen. Dus, alstublieft, probeert u zichzelf enigszins te modereren. Dat is mijn vriendelijke verzoek als voorzitter. Ik ben hier ook alleen maar in functie. Help mij.
Minister Kamp: Ik vind het erg interessant wat er in Duitsland gebeurt. Wij willen ook graag nauw met Duitsland samenwerken, maar het is niet zo dat alles wat er in Duitsland gebeurt onmiddellijk door ons overgenomen moet worden. Met name op het punt van de subsidiëring van duurzame energie hebben wij een heel ander systeem. Wij hebben onze SDE-plusregeling. Dat is een regeling die op dit moment door Europa als voorbeeld wordt gesteld en waar wij ook de goede weg mee ingeslagen zijn. Duitsland heeft een andere aanpak en dat is het goed recht van dat land. Wij hebben in Nederland veel warmte-krachtkoppelingscapaciteit. Ondanks het feit dat de afschrijvingen achter de rug zijn en die dus niet meer drukken op de exploitatie, is het op dit moment niet rendabel. Dat is een kwestie van hoe het in de markt ligt. Als je daar als overheid in gaat treden en je gaat subsidiëren om dingen die niet rendabel zijn wel rendabel te maken terwijl er geen budget voor is en er al een enorm beroep wordt gedaan op de draagkracht van bedrijven en burgers in de komende jaren via de SDE-plusregeling, dan lijkt mij dat niet verstandig. Dus om de reden die ik net heb genoemd ben ik van mening dat wij nu niet over moeten gaan tot een subsidieregeling voor de warmte-krachtkoppeling.
De heer Leegte (VVD): Het gaat natuurlijk om twee soorten wkk’s. Tot een paar jaar geleden waren tuinders energieproducenten met tomaten als bijproduct. Dat zijn precies de wkk’s die concurreren met de gascentrale en daar heb ik nu niet over want die moeten de eigen broek ophouden en dat kunnen ze ook goed. Het gaat mij om de wkk’s in de industriële processen. Dat betreft een efficiencyslag. Wat wij zien is dat de overheid de elektriciteitsprijs subsidieert met de SDE-plus, de windmolens en de zonnepanelen. Daardoor is de e-prijs laag maar wel met hoge kosten. Dus de overheid zorgt ervoor dat de wkk’s in het industriële proces niet meer rendabel zijn. Vandaar mijn pleidooi dat we voor die categorie, dus de must run, de efficiency van industriële processen moeten verbeteren en dat we dus moeten gaan zoeken naar een oplossing, omdat de overheid zelf dat probleem heeft veroorzaakt.
Minister Kamp: Het is een misverstand bij de heer Leegte als hij zegt dat de lage elektriciteitsprijs door de overheidssubsidie voor duurzame energie wordt veroorzaakt. Hij overschat ons en misschien ook zichzelf. Wij hebben op dit moment nog maar heel weinig duurzame elektriciteit. Wat er gebeurt, is dat er in Duitsland op grote schaal wordt gesubsidieerd en dat daar bij tijd en wijle de elektriciteit met geld toe op het Nederlandse net wordt gezet. Dus de combinatie van de crisis en de goedkope elektriciteit uit Duitsland is de verklaring hiervoor. Als de heer Leegte zegt dat de “must run”-wkk’s tegemoetgekomen moeten worden, vraag ik mij af of hij zich realiseert dat er dan een nieuwe grootschalige subsidieregeling voor opgetuigd zou moeten worden waarvan we de omvang op dit moment niet kunnen overzien en waarvan we in ieder geval zeker weten dat er geen geld voor is gereserveerd.
De heer Leegte (VVD): De minister zegt terecht dat de problemen nu vooral uit Duitsland komen, maar het punt is dat wij ze hier hard aan het verergeren zijn. Je moet in ieder geval nu zorgen voor een oplossing van die problemen. Daar moet dan geld bij. Vandaar mijn suggestie om te kijken naar de categorie must run, dus om na te gaan wat er gebeurt als er vernieuwd of vervangen wordt en op welke manier je dan tot een tegemoetkoming zou kunnen komen die ervoor zorgt dat aan de besparingspotentie van de wwk’s vastgehouden kan worden.
Mijn zorg is dat wij over tien jaar elkaar aankijken, Europa nog maar een doelstelling heeft, namelijk alleen maar CO2, en wij het ontzettend jammer vinden dat wij geen wkk’s meer hebben in Nederland en dus een inefficiënt energiesysteem. Vandaar mijn vraag aan de minister of hij bereid is om te bekijken wat wel mogelijk is, zonder daarbij onmiddellijk een oplossing te hebben. Ik begrijp dat het niet kan binnen de SDE-plusregeling. Misschien zijn er andere dingen en kan nog eens goed met de sector worden bekeken hoe wij specifiek voor deze categorie ervoor kunnen zorgen dat wij niet het kind met het badwater weggooien.
Minister Kamp: De heer Leegte zei dat wij de problemen verergeren en hij doelde op wat wij op dit moment doen in onze duurzame-energiepolitiek. Het is niet juist dat wij de problemen verergeren. Wij doen waartoe wij ons in Europa verplicht hebben en wat wij in het regeerakkoord voor nog een tandje meer hebben vastgelegd. Met het brede veld bekijken wij hoe wij dit kunnen uitvoeren. Wij doen dus op dit moment wat in het regeerakkoord en in de wet staat. Voor zowel de wet als het regeerakkoord draagt de fractie van de VVD de volle verantwoordelijkheid. Laten wij dus niet doen alsof de een iets doet waarmee de ander het helemaal niet eens is. Wij hebben de wet gezamenlijk gemaakt, wij hebben het regeerakkoord gezamenlijk gemaakt. Het energieakkoord is ook tot stand gekomen met de steun van het kabinet, waarvan de VVD voor de helft deel uitmaakt. Laten wij dus op een reële manier onze woorden kiezen. Daar pleit ik voor.
Wat de “must run” en wkk’s betreft wil ik het niet wegpraten, maar de argumenten die ik net heb genoemd, zullen toch ook bij de heer Leegte aanslaan. Het kiezen voor techniek is te risicovol. Je kunt niet subsidiëren terwijl je er geen geld voor hebt. Verwachtingen wekken die je misschien niet kunt waarmaken, is ook niet goed. Ik heb in de richting van met name de heer Leegte gezegd wat ik redelijkerwijs kan doen. Dat zijn twee dingen. Ten eerste komen wij tot een verdere uitwerking naar aanleiding van dingen die zich in de praktijk voordoen. Ik noemde al de oude kolencentrales, maar er zullen zich ook nog andere dingen voordoen. Wij moeten bijvoorbeeld op enig moment weer bekijken hoe wij de energiebesparingsdoelstellingen kunnen realiseren. Bij dat geheel moeten wij ook het onderwerp wkk betrekken en bezien of daaruit nieuwe inzichten naar voren komen. Ten tweede kan dit onderwerp aan de orde komen in de gesprekken met de grote elektriciteitsafnemers, de een-op-eengesprekken over de prijzen die zij moeten betalen en de energiebesparing die zij moeten realiseren. Dat kan ik doen, dat wil ik de Kamer ook toezeggen en dat kan ik de Kamer ook op een verantwoorde manier toezeggen. Meer niet.
Minister Kamp: Voorzitter. De strekking van de aangehouden motie van de heer Jansen is dat er uiteindelijk toch een aparte stimulans moet komen voor de warmte-krachtkoppeling. Ik heb daarover gezegd dat ik dat niet wil en ik heb daarvoor de argumenten aangegeven. Ik heb ook een tweetal punten naar voren gebracht in de richting van de heer Leegte. Als de heer Jansen nu op dit moment die uitspraak wil hebben, kan ik die niet doen en kan ik niet anders dan de motie ontraden. Van wat ik tegen de heer Leegt heb gezegd, neem ik echter geen afstand. Ik ontraad dus de aanneming van deze motie van de heer Jansen.
De warmtevisie wordt aangekondigd als van belang zijnde in het energieakkoord. De visie moet door het ministerie worden opgesteld. Dat werk zullen we oppakken en in de tweede helft van 2014 zal ik ermee bij de Kamer komen.