Aanpak jeugdwerkloosheid moet topprioriteit worden - Main contents
Het is geen geheim dat de jeugdwerkloosheid in Europa drastisch is toegenomen en in sommige Zuid-Europese lidstaten zelfs duizelingwekkende proporties heeft aangenomen. Om het ontstaan van een verloren generatie en bijbehorende negatieve gevolgen voor de economie en samenleving af te wenden, moeten wij jongeren in Europa dringend een perspectief op een betere toekomst bieden.
Daarom hebben wij vandaag in het Europees Parlement in Straatsburg een door mij ondersteunde resolutie aangenomen over jeugd en werkgelegenheid, waarin wij de lidstaten en de Europese Commissie oproepen om van de aanpak van jeugdwerkloosheid een topprioriteit te maken en zo snel mogelijk meer geld beschikbaar te stellen om leer-werktrajecten, stages en startersbanen voor jongeren op te zetten.
Jeugdgarantieplan
In 2013 hebben de Europese ministers van Sociale Zaken al groen licht gegeven voor een jeugdgarantieplan waarbij jongeren tot 25 jaar, nadat zij hun opleiding hebben afgerond of werkloos zijn geworden, een aanbod moeten krijgen voor een geschikte baan, vervolgopleiding of stage. De lidstaten zijn aangespoord om allen met een nationaal jeugdgarantieplan te komen, en kunnen aanspraak maken op ondersteuning vanuit het Europees Sociaal Fonds. Ook is er een bedrag van zes miljard euro vrijgemaakt voor jonge werklozen in de zwaarst getroffen regio’s.
Helaas lijken de toegezegde financiële middelen ontoereikend, aangezien de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) al eerder heeft berekend dat voor een effectieve aanpak van de jeugdwerkloosheid in de EU tenminste 21 miljard euro nodig zal zijn. Daarom vraagt het Europees Parlement aan de lidstaten en de Europese Commissie om te laten zien dat zij er niet alleen zijn voor het bedrijfsleven, maar voor alle Europese burgers, door meer geld uit te trekken om jongeren een concreet toekomstperspectief te bieden. Daarnaast vraagt het Europees Parlement aan de Europese Commissie om de uitvoering van de jeugdgarantieplannen in de lidstaten nauwlettend te volgen en aan de bel te trekken bij mogelijke gebreken in de aanpak van jeugdwerkloosheid.
Van school naar arbeidsmarkt
Voor jongeren die tijdens de crisis een vakopleiding of studie hebben afgerond, is het erg moeilijk om een baan te vinden die aansluit op de kennis en kunde die ze tijdens hun opleiding hebben opgedaan. Zo blijven ze vaak langere tijd in bijbanen hangen of riskeren gedemotiveerd te raken in de zoektocht naar een geschikte baan, om vervolgens in de werkloosheid te belanden. Dit brengt met zich mee dat jongeren die wel werkzaam zijn en vaak onder het eigen opleidingsniveau werken, hiermee de banen voor lager opgeleiden bezetten en later zelf alsnog meer moeite hebben met het vinden van een baan op niveau.
Om een achterstand in de startblokken voor jongeren te voorkomen en om de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt soepeler te laten verlopen, vragen wij de lidstaten om gericht te investeren in het opzetten van meer leer-werktrajecten, stages en startersbanen. Het is essentieel om ervoor te zorgen dat in deze “overgangsfuncties” jongeren niet uitgebuit kunnen worden, door het vaststellen van eerlijke vergoedingen en duidelijke arbeidsvoorwaarden. Ook vragen wij lidstaten om te investeren in onderwijs dat aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt, aangezien dit de sleutel zal zijn voor de opbouw van een concurrerende kenniseconomie. Tegelijk zal het nodig zijn om ook gericht te kijken naar het industriebeleid en de maakindustrie te stimuleren, om zo jongeren met vakopleidingen en lager opgeleiden te kunnen accommoderen. Het stimuleren van banen voor jongeren mag overigens niet ten koste gaan van oudere werknemers, en dat is wat mij betreft een goede reden om initiatieven te steunen voor leer-werktrajecten waarbinnen oudere werknemers de jongeren begeleiden.
Bestrijden van discriminatie
Helaas blijkt dat jonge vrouwen, jongeren met een beperking, en jongeren met een andere etnische achtergrond in het bijzonder, meer moeite hebben met het vinden van een stage of baan. Iedereen moet een eerlijke kans krijgen op toegang tot de arbeidsmarkt. Wat de PvdA betreft zouden de Europese Commissie en de lidstaten meer oog moeten hebben voor groepen jongeren bij wie de zoektocht naar een baan nog moeilijker is dan anders.
Er is een hoop werk aan de winkel de komende vijf jaar. De PvdA in het Europees Parlement zal er bij de Europese Commissie op aan blijven dringen om echt werk te maken van meer banen. Het wordt tijd dat bij de verschillende lidstaten een zelfde gevoel van urgentie ontstaat zoals PvdA-minister Lodewijk Asscher dat toont in Nederland. Want Europa kan zich geen verloren generatie veroorloven.