Bram beweert; Hans van Baalen reageert - Main contents
In de rubriek Bram beweert legt Bram Moszkowicz deze week zijn vooroordelen in zes stellingen voor aan Hans van Baalen.
Hans van Baalen heeft nooit getwijfeld aan het liberale gedachtegoed.
„Tijdens de scholierenverkiezingen van 1977 heb ik me ingezet voor DS’70, een centrumrechtse partij van sociaaldemocraten onder leiding van de zoon van oud-premier Drees. Hij wilde een rem op ongebreidelde immigratie. Zo stelde hij voor dat immigranten Nederlands moesten leren. Wie niet werken wilde maar wel kon, zou geen uitkering moeten krijgen.
Dat waren toen absolute taboes. Hans Wiegel van de VVD was vooral de man van lagere belastingen die vond dat Den Uyl zich te veel als Sinterklaas opstelde. Heel terecht, maar ik vond de thema’s van DS’70 urgenter. Toen ik eenmaal mocht stemmen, was DS’70 al weg en heb ik VVD gestemd. Ik vond dat een sterke, duurzame partij. Mijn ouders waren niet zozeer in politieke zin liberaal, maar wel maatschappelijk. Toen Rotterdam na de oorlog moest worden herbouwd, heeft mijn grootvader, net als vele ondernemers, forse bedragen aan De Doelen en de bibliotheek geschonken. Hij had ook kunnen zeggen: ’Laat de overheid dat maar doen’.”
Je hebt alles van Frits Bolkestein geleerd.
„Heel veel. In 1986, toen het slecht ging met de VVD, ben ik lid geworden. Al snel werd ik gevraagd om in het bestuur te zitten van de afdeling Den Haag en van de Groep Nederland van de Liberale Internationale. Zo heb ik Bolkestein tijdens een congres ontmoet. Hij was heel zakelijk en afstandelijk. We raakten in gesprek en hij vroeg me een speech te schrijven over politiek, overheid en bedrijfsleven. De eindversie leverde ik een week later een half uur te laat in. Hij was kwaad omdat hij in tijdnood kwam. Ik vond het een rare manier van doen, want ik deed het tenslotte vrijwillig. Maar hij had gelijk. Later heb ik tijdens een congres in Huis ter Duin in Noordwijk een suite voor hem geregeld waar hij gasten kon ontvangen. Maar Bolkestein zei: ’Ik wil tussen de congresgangers zitten die zelf hun reis hebben betaald’. Nou, weer wat geleerd. Verder heb ik van hem meegekregen dat je kiezers geen slap verhaal moet voorschotelen. Een lastige, veeleisende man, maar in moeilijke tijden stond hij achter je. Ik ga nog geregeld bij hem op de koffie.”
Hans van Baalen gelooft niet in God.
„Ik ben wel degelijk gelovig, maar de kerk is voor mij minder belangrijk dan God. De Bijbel geeft richting, maar je moet zelf een idee over goed en kwaad vormen. Ik bid niet elke dag voor het eten, maar ik richt me tot God. Als ik voor een dilemma sta. Je krijgt geen antwoord in de zin van een oude stem die raad geeft, maar zo word je op gedachten gebracht. Bijvoorbeeld in de kwestie OekraïneRusland. Ik merkte dat in Europa de andere kant werd opgekeken omdat men dacht: we krijgen er alleen gedonder mee. Toen werd ik gebeld door goede vrienden uit Kiev; die ochtend waren er bijna honderd mensen door de oproerpolitie doodgeschoten. Of ik samen met andere politici wilden komen. Als er buitenlanders zouden zijn, was de kans groot dat de pro-Russische president het grove geweld zou stoppen. Het was niet zonder gevaar, maar ik kwam tot de conclusie dat je het niet half kunt doen. Dan speelt geloof een grote rol. Dus ben ik ernaar toe gegaan, samen met onder anderen Guy Verhofstadt. Daar kwam veel kritiek op, maar ik ben blij dat ik ben gegaan.”
Jij bent een vriend van Israël.
„Mijn bewondering voor de joden is groot omdat ze, voor zover ze niet tijdens de Holocaust zijn vermoord, naar Israël zijn geëmigreerd. Na alle ellende hadden zij kunnen besluiten zich niet meer met hun achtergrond bezig te houden en zich op persoonlijk welzijn te focussen. Velen hebben in Israël keihard gewerkt en een nieuw land opgebouwd. De Israëli’s hebben zich voorgenomen zich nooit meer te laten uitmoorden. Het is de enige democratie in die regio, daaraan zouden een heleboel landen een groot voorbeeld kunnen nemen. Als de Palestijnen zich zo hadden opgesteld - alles doen voor je land en investeren in kinderen in plaats van terroristische aanvallen - dan zou het nu goed met hen gaan. ISIS, Hamas en Al-Qaeda zijn een gevaar voor ons allemaal. Om te voorkomen dat gewone moslims, christenen en joden het slachtoffer worden, zullen we ISIS moeten bestrijden. Je kunt er niet mee onderhandelen, ze zijn niet voor rede vatbaar. Het enige wat je kunt doen, is in die regio krachten steunen die tegen ISIS opkomen zoals de Koerden. De ware gelovige is er niet op uit om zijn medemens te vermoorden.”
Je wilt minister van Defensie worden.
„Dat wordt vaak geroepen omdat ik me altijd voor onze soldaten heb ingezet. Na tien jaar Europees Parlement wil ik wel weer terug in de Nederlandse politiek. Maar voor minister moet je worden gevraagd. Ik ben van mening dat er fors in defensie moet worden geïnvesteerd. Om je daarvoor in te zetten, hoef je geen bewindsman te zijn. Sinds de val van de Muur in 1989 is overal onophoudelijk bezuinigd. Men hoopte dat men zich alleen nog met vredesoperaties zou hoeven bezighouden. Prachtig, maar je moet ook het grote conflict aankunnen. Ik zie de aangekondigde honderd miljoen dan ook als een opmaat. Daar moet meer bij, maar op basis van een NAVO-plan, want zonder Amerika gebeurt er niets. Je moet je opmaken voor een grootschalig conflict. De Russische invasie in Oekraïne is een wake-up call .”
De grootste vergissing die ik ooit maakte...
„Tijdens de verkiezingscampagne van 2002 werd mijn vrouw, toen mijn vriendin, ernstig ziek. Misschien zouden we nooit kinderen kunnen krijgen. Ik heb me dat toen niet gerealiseerd. Ik had tegen VVD-leider Hans Dijkstal moeten zeggen dat ik niet het land in zou gaan, maar bij Ineke zou blijven. Maar ik liet haar met dat grote probleem achter. Alles is goed gekomen tussen ons en we hebben een prachtige zoon. Maar dat zou ik niet weer doen. Wie me daarop attent heeft gemaakt? Frits Bolkestein, die zijn eerste vrouw heeft verloren. Ik weet nu: in zo’n geval moet je er zijn, altijd.”
De Telegraaf, Weekeinde pagina 20-21